omvat de aanduiding als beschermd cultuurhistorisch landschap Konijnenbergen
Deze bescherming is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd cultuurhistorisch landschap Ter Duinen
Deze bescherming is geldig sinds
Het gebied Konijnenbergen - Ter Duinen omvat een nog vrij ongerept, deels bebost en deels open landduincomplex met grote niveauverschillen op een kleine oppervlakte. Dit gebied vormt een relict van de in oorsprong talrijke stuifduinen langs de Grote en Kleine Nete.
Het gebied Konijnenbergen - Ter Duinen ligt in de zuidelijke Kempen, ten zuiden van het Albertkanaal en de autosnelweg E313 en ten (noord)westen van Bouwel, deelgemeente van Grobbendonk. Het stuifduincomplex wordt begrensd door de rijksweg Lier - Herentals (N13) in het noorden, de dorpskom van Bouwel in het oosten, de nieuwe woonwijk en de spoorlijn Antwerpen - Neerpelt in het zuiden en de Bouwelse Heide en de weg Binnenheide in het westen.
Het gebied ligt op een brede rug van 9 tot 10 meter +TAW, die zacht afhelt naar het noordwesten, waar de Kleine Nete loopt (Hooikdonk: 6 meter +TAW). Ter Duinen is het meest oostelijke en grootste deel van deze heuvelrug. De zuidelijke helling, tegenover de woonzone, is vrij steil, terwijl de duinen in het noorden geleidelijk overgaan in het oorspronkelijke, later beboste, heidegebied. Ten zuidoosten (Herenthout) loopt de hoogte op tot 16 meter +TAW, terwijl ten zuidwesten - ter hoogte van Gestel en Itegem - het terrein daalt tot 5 meter +TAW (vallei van de Grote Nete). Het hydrografisch net behoort tot het Scheldebekken.
Het tertiair wordt in Konijnenbergen - Ter Duinen gevormd door de Formatie van Diest (mioceen, 23,8 tot 5,3 miljoen jaar geleden), bestaande uit grof, glauconiethoudend zand dat soms tot zandige klei verweerd is. Door oxidatie trad een rode verkleuring op en zijn limoniethoudende concretiebanken ontstaan; deze limonietisering is hier echter minder uitgesproken dan in de omgeving van Diest - Aarschot - Leuven. Het tertiair massief van Herenthout - Oosterhoven vertoont in de omgeving van Konijnenbergen - Ter Duinen een duidelijke verbruining in de oppervlaktelagen, met vorming van ijzerzandsteen.
Het landschapsbeeld werd hoofdzakelijk bepaald tijdens de ijstijden gedurende het pleistoceen (2,6 miljoen jaar tot 10 000 jaar geleden). Zowel tijdens het saaliaan (370 000 tot 130 000 jaar geleden) als tijdens het weichseliaan (115 000 tot 10 000 jaar geleden) werden dekzanden afgezet door de overheersende noorderwinden. Het fijnere materiaal (leem en zandleem) werd, vermengd met sneeuw, naar België vervoerd door de wind (niveo-eolische sedimenten). Het grovere materiaal (zand) werd getransporteerd in sprongen (saltatie). In het laatglaciaal (14 500 tot 11 560 jaar geleden) en het holoceen (10 000 jaar geleden tot heden) traden grote verschuivingen op door de overheersende zuidwestenwinden. Voornamelijk tijdens het boreaal (9000 tot 8000 jaar geleden) - met warm en droog klimaat - ontstonden plaatselijk grillige duinen en elders een continue deklaag van enkele centimeters met grove zanden. Nagenoeg alle duingronden zijn gelegen op de zwakke interfluvia van de bekkens van de Kleine en de Grote Nete, de Mark en de Aa. De verspreiding hangt samen met het bestaan van de vroegere of huidige valleien, wat doet vermoeden dat ze afkomstig zijn uit die valleien. Uit dezelfde periode zijn ook de recente alluviale afzettingen van de belangrijkste waterlopen afkomstig. Ten zuiden van het gebied Konijnenbergen - Ter Duinen bevindt zich het alluvium van de Kleine Beek. Naar alle waarschijnlijkheid zijn de duinen van Bouwel afkomstig uit de vallei van de Grote Nete. De meeste duinen komen voor aan de noordzijde van de grotere valleien omwille van de heersende windrichting bij hun vorming.
Bij de bodemkundige gegevens voor het gebied Konijnenbergen - Ter Duinen wordt een onderscheid gemaakt tussen de duinenrij zelf en de omgeving ervan. De duinenrij zelf bestaat hoofdzakelijk uit matig tot zeer droge zandgronden, deels met humus en/of ijzer B horizont of zonder profielontwikkeling. In beide deelgebieden komt ook stuifzand voor. De onmiddellijke omgeving van de duinenrij omvat (matig) droge zandgronden met weinig duidelijke humus en/of ijzer B horizont of zonder profielontwikkeling, (matig) droge zandgronden met diepe antropogene humus A horizont en (matig) natte zandgronden.
Het gebied Konijnenbergen - Ter Duinen kan op het moment van de bescherming (1994-2000) in drie grote delen opgesplitst worden: de nog open stuifduin met pioniersvegetatie en vegetatie van droge, arme zandbodems in het zuidwesten, volgens de Biologische Waarderingskaart (versie 2, 1997-2010) geïnventariseerd als een vegetatieloze stuifduin; het open, vrij toegankelijk dennenbos met weinig onderbegroeiing ten westen van de kapel (de kapel bevindt zich centraal in het zuidelijk deel van Ter Duinen) en het afgesloten dennenbos met, naar aanleiding van de sterke windval ten gevolge van een storm in augustus 1992, sterke opslag van spork, zomereik en lijsterbes. Grove den en Corsicaanse den domineren de boomlaag, terwijl zomereik, Amerikaanse vogelkers en spork dominant zijn in de struiklaag. De Biologische Waarderingskaart vermeldt de aanwezigheid van aanplanten van grove den met laag struikgewas, eiken-berkenbos en Amerikaanse eik. In Ter Duinen werden naaldhoutaanplanten (geen grove den) zonder ondergroei, aanplanten van grove den met laag struikgewas en eiken-berkenbos geïnventariseerd volgens de Biologische Waarderingskaart. Andere soorten in de boomlaag zijn fijnspar, Europese lork, ruwe berk, tamme kastanje, grootbladige linde, Canadapopulier en beuk. Voor de struiklaag gaat het onder meer om Amerikaanse eik, lijsterbes, hazelaar en vlier. Op de drogere, voedselarmere bodems komen onder andere zandzegge, buntgras, bochtige smele, kruipend struisgras en rood zwenkgras voor, op de humusrijke, vochtigere bodems groeien onder andere brede stekelvaren, wilgenroosje, pitrus, gewone veldbies en veelbloemige veldbies.
Volgens de kabinetskaart van de Ferraris (1770-1778) ligt de duinenrij op de grens van de heide die zich uitstrekt tot aan de Kleine Nete, aangeduid als de “Bruyère St.-Lambert”, en het sterk ontgonnen cultuurlandschap rond de kern van “Bouwen” (het latere Bouwel). Ten zuiden van de beboste duinenrij liggen kleinschalige landbouwpercelen omgeven met hagen en enkele loofbospercelen. Bouwel bestaat volgens de Ferrariskaart op het einde van de 18de eeuw uit een kerk met boomgaard en enkele huizen die tot de parochie behoren. De parochie strekt zich via met bomen omzoomde wegen uit tot Echelpoel.
De kaart van Vandermaelen (1846-1854) stelt “Konyne Bergen” voor ten zuiden van uitgestrekte naaldbossen. De vroegere Sint-Lambrechtsheide werd nagenoeg volledig bebost. De meeste loofbosjes in het zuiden werden gekapt om het weilandareaal te vergroten. De duinenrij zelf is nog steeds begroeid met loofbos.
Op de kaart van het Institut Cartographique Militaire (1909) zijn in het noorden meer loofbospercelen en in het oostelijk deel van het gebied meer naaldbospercelen zichtbaar. Het oostelijk deel van de duin blijkt sterk ingekrompen te zijn te zijn. Ten zuiden van de duinenrij, langs weerszijden van de spoorlijn Antwerpen-Neerpelt, liggen talrijke vloeiweiden. De landbouwgronden ten zuiden van Ter Duinen werden na de Tweede Wereldoorlog sterk verkaveld ter uitbreiding van de kern van Bouwel. Het bosgebied is eigendom van de gemeente Grobbendonk en is publiek toegankelijk.
Auteurs: Cox, Lise; Meesters, Ludo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Bouwel
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Konijnenbergen - Ter Duinen [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/135415 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.