is aangeduid als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Sint-Antoniuskapel van Salphen met omgeving
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Sint-Antoniuskapel van Salphen met omgeving
Deze vaststelling is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Sint-Antoniuskapel van Salphen
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Sint-Antoniuskapel van Salphen
Deze vaststelling was geldig van tot
De in 1626 opgerichte Sint-Antoniuskapel van Salphen bevindt zich op een driehoekig perceel begroeid met opgaande bomen.
De kapel werd opgericht in 1626. In die tijd werd de streek geplaagd door een pestepidemie. De legende wil dat ongeveer 60 inwoners van Oostmalle met de ziekte uit het dorp waren weggevlucht naar de heide op Zalfen. Adriaan Mattheeusen, een inwoner uit Zalfen, die enkele van zijn kinderen aan de epidemie verloor was verplicht ze in de heide te begraven en richtte ter herdenking een kapel op. Al spoedig deed de kapel dienst voor lijkdiensten en werden de doden op het ernaast gelegen kerkhof begraven. De kapel werd al snel een aantrekkingspool voor bedevaarders. Om deze reden werd ze in 1726 vergroot tot haar huidige uitzicht (zie hoger gedeelte in zijgevel gedateerd door middel van gesinterde steen).
De kapel wordt op de kabinetskaart van de Ferraris (1770-1778) weergegeven op een driehoekig perceel heide. Een lus van opgaande bomen omgeeft de kapel. Op de kaart van Vandermaelen (1846-1854) bevindt de kapel zich ten zuiden van de weg Salphen te midden van een driehoekig bosperceel.
De Sint-Antoniuskapel van Salphen bevindt zich ten zuiden van de weg Salphen, een oude dreef van overwegend opgaande zomereiken (Quercus robur) en wordt omgeven door opgaande bomen (voornamelijk grove den, Pinus sylvestris).
Het betreft een georiënteerde bakstenen kapel met een driezijdig afgesloten westgevel en een lager rechthoekig koor onder leien zadeldaken (nok parallel aan de straat) met dakruiter. Aan de oostzijde bevinden zich twee tuitgevels op schouderstukken met vlechtingen. Aan de noordzijde zijn rechthoekige vensters en korfboogdeur en een korfboogdeur aangebracht.
Het bepleisterd en beschilderd interieur heeft een houten gebint met trekbalk. Het mobilair omvat onder meer een altaar uit de 19de eeuw en een geschilderd houten beeld van Sint-Antonius-abt (einde 15de of begin 16de eeuw).
Auteurs: Cox, Lise
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)