erfgoedobject

Kapelanie van het Heilig Kruis

bouwkundig element
ID
13757
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/13757

Juridische gevolgen

Beschrijving

De kapelanie van het Heilig Kruis is in haar huidige verschijningsvorm als een eenvoudige gaaf bewaarde traditionele baksteenbouw uit het (begin) van de 19de eeuw met vermoedelijk oudere kernen (17de eeuw of vroeger), representatief voor de typische kleinschalige dorpsbebouwing van de oude Kempense dorpskern. Dergelijke 'architectura minor' wordt stilaan schaars in het huidige dorpsbeeld. Daar de stichting van een kapelanie op deze plaats minstens teruggaat tot 1570, vormt zij een belangrijke getuige van de parochiale geschiedenis van Westmalle. Ofschoon kapelanieën geen specifieke bouwtypologie weerspiegelen, is de bescheiden landelijke bouwstijl en het sobere interieur wel inherent aan de bestemming.

Historiek

De Kasteellaan, in verschillende fasen aangelegd als verbindingsdreef tussen kasteel, kerk en dorp, is één van de oudste en belangrijkste assen van Westmalle (zie Ferrariskaart (1771-1777)): rond de Sint-Martinuskerk (teruggaand op een gotische kerk uit de 15de eeuw) en het kasteel van Westmalle (opklimmend tot de 16de eeuw) ontwikkelde zich de oude dorpskern van Westmalle.

Opzoekingswerk in de archieven van de familie de Coutereau [vanaf de 16de eeuw eigenaars van het kasteel van Westmalle] leverde een aantal vermeldingen op van capelrijen, waaronder die van het Heilig Kruis. De oudst teruggevonden vermelding dateert reeds van 1570 en komt uit het testament van Evrard de Coutereau: "Om vrede en vriendschap te bewaren onder onze kinderen, hebben wij dit testament opgemaakt in hetwelk wij onze heerlijkheden, gronden en goederen toekennen als volgt. Ten eerste, kennen wij toe aan Philips, onze oudste zoon, de heerlijkheid Westmalle-Zoersel, met het opperhof en neerhof, met de vier cijnshoven aldaar en met alle afhankelijkheden. Item, het gegevingsrecht van de twee kapellaniën en de schoolmeester in Westmalle en van een kapellanie toegewijd aan Onze Lieve Vrouw in de heerlijckheid Zoersel. Item de heerlijkheid van Eertbruggen en het derde deel van de heerlijkheden Schellebelle en Wanzele, met de windmolen, het jachtrecht, de vogelvangst en het visrecht. Ook de herberg geheten "Den Berg" gelegen op de "plaetse van Westmal" en het huis naast de "kapelrij" waar de "vorster" in woont werd hem nagelaten". Aan de hand van dit gegeven kan men enerzijds afleiden dat er destijds een gebouw stond, anderzijds is de vermelding "naast het huis van de vorster" een bijna sluitend bewijs dat de ligging van de kapelanie tot op heden onveranderd is gebleven. Het pand naast de kapelanie is nog steeds eigendom van de huidige kasteelheer. Momenteel is het derde huis ten zuiden van de kapelanie nog steeds het "Jagershuys" (zie Ferrariskaart). De veronderstelling dat de vorster (beheerder van goederen en jachten van de Heer), steeds op deze plek verbleef, is meer dan waarschijnlijk.

Een andere vermelding van de kapelanie vonden we in het notitieboek (tweede helft 16de eeuwe) van Evrard de Coutereau: "Item vant Cappelrij goet, tsonderleeck vant Heylich Cruys te Malle, sijn ghecomen coyen hoy; 6 Soursselsche voeyerkens maeken van onse ghemayne voyeren : 4 voeren hoys".

In het oude kerkarchief konden we terugvinden dat in de 16de eeuw alvast vier Kapelanieën te Malle en Zoersel in de parochiekerk gevestigd waren. Het begevingsrecht van de Kapelanie van het Heilig Kruis en van de Kapelanie van Sint-Maarten hoorde toe aan de dorpsheer. Beide kapelanieën werden in 1620 verenigd en heetten sindsdien "Het gemengd Beneficie van het Heilig Kruis en Sinte-Maarten".

Verder vonden we een relevante passage in het testament van Robert de Coutereau (1650): "Item daertoe sal oock onse oudste dochter Catharina de collatie hebben, ofte ius patronatus [begevingsrecht] van twee capelrijen tot Westmalle, d'eene van Sint-Marten ende d'ander van 't Heylich Cruys, ende eene tot Soursele van Onse Lieve Vrouwe."

Tevens staat de kapelanie van het Heilig Kruis en Sint Maarten verschillende malen vermeld in het Landboek van de Sint-Bernardsabdij (daterend van 1660) onder het hoofdstuk Thienden van Westmalle. De geciteerde locatie van de Capelrij nabij of naast het Ackerstraetje stemt overeen met de ligging van het huidige pand (het Akkerstraatje is de huidige Pastoor van Loenhoutlaan en loopt naast de tuin van de kapelanie).

Uit een geschiedkundige schets van de schuttersgilde te Westmalle wordt vermeld dat aan het einde van de 17de eeuw tijdens de oorlogsjaren zoveel huizen te Westmalle "een prooi der vlammen werden". Mogelijk was dit ook de oorzaak van de brand van de kapelanie in 1688. Concrete gegevens omtrent de heropbouw na de brand werden teruggevonden in de Acta Episcopatus (1679-1694. A 19. Folio 41-106-128) in het Rijksarchief te Antwerpen. Volgens folio 128 "... Op de requeste van Hr Dominicus Proost capellaen van Westmalle verthoonende hoe dat met aggregatie van sijne hooghw. Heeft opgenoemen eene somme van achthondert gulden op de goederen van de capelrije van Westmalle, om op te bouwen een pachthuijs van deselve goederen met noch het capelrije huijs nu over 4 jaeren totaliter afgebrant bij ongeluck met allen des suppliants meubelen, ende alsoo hetselve t’saemen compt te beloopen negenhondert elf gulden eenen stuijver volgens de rekeninge... Actum Antverpiae die 9 novembris 1691."

Toen de kerkelijke en geestelijke goederen circa 1797 werden aangeslagen als Nationaal Domein om in 1799 publiek te worden verkocht, ontsnapte ook de onderpastorie niet aan dit lot. Hier volgen de verslagen van de schatting en van de verkoping van deze eigendom: "Procès verbal d'estimation par expert. Article 8 Affiche 109.L'an 7 de la République...le 24 jour de nivôse... [13 januari 1800] Le soussigné ig.van Dooren expert demeurant à Antoine me suis...de Santhoven a neuf heures chez le citoyen Van der hagen commissaire...provenatn de la cy...devant vicariat de Westmalle...savoir : dans une maison vicariale composée d'une cave cuisine six chambres tant haute que basse un grenier un hangard et jardin contenant 23 verges dans lequel sosnt 26 arbres fruitiers entouré de hayes vives situé en la commune de Westmalle canton de Santhoven aboutissant au levant l'avenue au midi françois de clerck au couchant Gerard van mechelen au nord françois de clerck...Suis d'avis que le dit bien valait en 1790 en revenu annuel de quatre vingt livres...multiplié par 20 d'après la loi du 16 brumaire an 5 donne en capital la somme de trois mille deux cent Livres.. Et de tout ce que dessus avoir opéré pendant deux jours et a le commissaire vanderhagen signés avec moi après lecture faite."

De onderpastorij kwam vervolgens in handen van de echtgenoten Mencier-Oudermans die ze verhuurden aan de toenmalige onderpastoor, eerwaarde heer Van Reeth. Over de nieuwe eigenaars van de onderpastorie vonden we het volgende in een notariële akte: "Charles Miincier boutiquier né à Jeandrain. Canton de Jauché (Brabant Wallon), mariée à Anne Marie Oudermans née à Westmalle le 14 février 1776". De man overleed te Westmalle op 28 jarige leeftijd, één dochtertje nalatend. Zij hertrouwde met Mathieu Buelens. In 1808 zou de eigendom met de aanpalende grond, publiek verkocht worden. De nieuwe eigenaar was Monsieur Jean Tits, pastoor te Westmalle. Hij kocht het pand voor 800 franken. Mathieu Buelens kocht het kleine huisje naast de kapelanie en 25 jaar later woonde hij er nog steeds.

Toen eerwaarde heer Tits circa 1835 naar elders werd overgeplaatst verkocht hij zijn eigendom voor een helft aan Baron de Norman, voor de andere aan zijn opvolger eerwaarde heer Jan Bogaerts. Met welk inzicht Tits zijn eigendom in twee helften scheidde, kunnen we ons niet voorstellen. Doch een paar jaar later reeds werd Bogaerts naar Mechelen overgeplaatst en met die gelegenheid droeg hij zijn rechten op de onderpastorie over aan de Kerkfabriek, op 10 maart 1840. In het begin van 1838 rees dan het ernstige geschil tussen de Kerkfabriek en het gemeentebestuur. Beide partijen wilden hun rechten laten gelden op de "Oude Pastorije en Costerije" en deze twist dreigde jarenlang aan te slepen. Op voorstel van burgemeester Baron de Norman werd echter de twist in 1839 in het reine getrokken, door de transactie die hij voorstelde en waardoor hij zijn rechten op de kapelanie aan de Kerkfabriek "bij gifte" afstond.

Zo kwam de kerkfabriek in het bezit van de ganse eigendom en bleef er eigenaar van, tot zij op 12 mei 1901 de onderpastorie verkocht aan de toenmalige koster, Alois De Clerck. Het zijn zijn dochters (twee jonkvrouwen), die er later bleven wonen. Daar zij zonder erfgenamen bleven, schonken zij het eigendom aan mevrouw Van Hullebusch, waarvan de huidige eigenaars het goed, na enkele jaren van verkrotting aankochten.

Beschrijving

De kapelanie is een dubbelhuis van vijf traveeën en één bouwlaag onder een zadeldak (nok parallel aan de straat, Vlaamse pannen), voorzien van bronzen klokje met smeedijzeren hengel boven de voordeur. Het gaat om een witgeschilderde verankerde baksteenbouw op gecementeerde plint met geprofileerde houten daklijst; aan de voorgevel bevindt zich een klimmende dakkapel, aan de achtergevel een dakvenster waarin een achthoekige muuropening is uitgespaard.

De rechthoekige muuropeningen hebben overwegend houten dorpels en lateien, sommige zijn in blauwe steen. De houten vensterluiken zijn nog in het gebouw aanwezig; de eikenhouten voordeur was destijds voorzien van een bovenlicht met fraaie roedeverdeling; de in het gevelmetselwerk gerecupereerde gevelsteen met datering "1688" is vermoedelijk afkomstig van een vroegere (boogvormige?) inkom. Diverse latere aanbouwen dateren vermoedelijk uit de 19de eeuw: rechts naast de woning een bakhuis, af te leiden van de inspringende aanbouw onder zadeldak met een schouw tegen de woning (open tot in de nok); links een over de volledige diepte gebouwd garagevolume (open tot in de nok); tegen de achtergevel werd een gevelbreed L-vormig travee aangebouwd onder een lessenaarsdak, deze aanbouw is enkel langs de binnenzijde waarneembaar door de dikke muren van de oorspronkelijke buitengevel.

De plattegrond vertoont in de middelste travee van het huis de centrale gang met open eiken wenteltrap; links van de gang bevindt zich een kamer tot aan de oorspronkelijke buitengevel met centraal een ontmantelde schouw; aan de rechterzijde van de gang is vooraan een kamer met een sober ontmanteld en deels afgebroken schouwelement, omgeven door ingebouwde bibliotheekkasten; daarnaast is een opkamer welke zich boven de kelder bevindt; tegen de rug van voornoemde schouw bevindt zich de bredere schouw met geprofileerde houten schouwbalk van de kamer achteraan (keuken). Met uitzondering van de opkamer is de volledige gelijkvloers betegeld met fraaie keramische vloertegels van hoofdzakelijk blauwgrijze tinten. De meeste deuren bleven bewaard en zijn massief eiken paneeldeuren. Onder het opkamertje bevind zich een kleine kelder met tongewelf en hardstenen trap. Het dak wordt gedragen door eiken spanten en grenen kepers; zichtbaar imposant schoorsteenkanaal. De later bijgebouwde L-travee aan de achtergevel is opgedeeld volgens de bestaande scheimuren.

  • Kerkrekeningen Westmalle, 1776.
  • Pastoraal archief van Westmalle, Registrum Rerum van pastoor Verhulst, 1778.
  • Provinciaal Archief, Bundel 520, Procès Verbaux de Ventes nr. 106 111 an VII 4-29 Ventôse.
  • S.N. 1955: Bijdragen tot de geschiedenis van Westmalle, Brecht.
  • S.N. 1985: Jaarboek van de Heemkundige Kring, s.l.
  • S.N. 1986: Jaarboek van de Heemkundige Kring, s.l.
  • S.N. 1996: Jaarboek van de Heemkundige Kring, s.l.
  • S.N. 1957: Oudheid en Kunst, Brecht.

Bron: Onroerend Erfgoed, digitaal beschermingsdossier DA002321, Voormalige onderpastorie of Kapelanie
Auteurs: De Sadeleer, Sibylle
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kapelanie van het Heilig Kruis [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/13757 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.