Teksten van Kasteeldomein Broechemhof

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/13864

Kasteeldomein Broechemhof ()

Het 'Kasteel Broechemhof' wordt ook 'Root hoffken' of ''t huys van Oosten of Oisten' genoemd. Het is een rechthoekig kasteel van omstreeks 1650, dat werd verbouwd in de 18de en 20ste eeuw. Het was oorspronkelijk een waterkasteel waarvan de omringende vijver aan noord- en oostzijden werd gedempt. De vijver is verbonden met de nagenoeg rechthoekige omgrachting. Het kasteel ligt in een beboomd landschapspark met grasperk aan de westzijde.

Historiek

In de 16de eeuw was het domein in het bezit van de familie van Oost, vandaar de benaming ''t huys van Oosten'. In 1634 werd het aangekocht door Renier van der Rijt van Adriaan Van der Donck. In 1637 kwam het in het bezit van Willem van der Rijt.

Philips le Roy, sinds 1644 heer van Oelegem-Broechem, kocht in 1649 het 'omwatert huys' dat sindsdien 'hof van Broechem' werd genoemd en bewoond werd door de heren van de heerlijkheid. Het omvatte toen ook een brouwerij, boomgaarden, weiden, gronden en heide. Hij liet de bestaande gebouwen afbreken en op een gedeelte van de oude funderingen een nieuw kasteel bouwen in traditionele stijl, zoals afgebeeld in het werk van zijn zoon Jacques le Roy 'Castella et praetoria nobilium Brabantiae' (Antwerpen 1694). Toen was het een rechthoekig waterkasteel met voorhof aan de oostzijde. Een houten ophaalbrug gaf toegang tot het kasteel met binnenplaats. Aan de noord-, west- en zuidzijde zijn woonvleugels afgebeeld met getrapte zijgevels. In zuidwestelijke hoek waren een hoge toren en op zuidoostelijke hoek een ronde toren aanwezig. Ten slotte werd de oostzijde afgesloten met gekanteelde muur en toegangspoort.

Op de gravure van J. le Roy zien we ook de majestueuze toegangsdreef aan de oostzijde van het kasteel en de strikt formele tuin aan de westzijde ervan. Ook op de kabinetskaart van de Ferraris (1770-1778) is deze inrichting nog aanwezig. Het toegangscomplex van dreven was uitgebreid. Met kasteel Bossenstein als buur lag het domein in een open landbouwgebied. Enkel in het noorden kwamen een aantal kleinere boscomplexen voor. Ook in de ruime omgeving kwamen nog kleine kasteeldomeinen voor ten midden van het open landbouwgebied. Het toponiem ‘De Bist’ duidt erop dat het hier om een oud landbouwgebied gaat: een 'open field'-landschap dat ontstond door ontginningen door een boerengemeenschap (langsheen de verbindingsweg) vanaf de vroege middeleeuwen, wat leidde tot gehuchten met een collectief georganiseerd landbouwstelsel er rond, het drieslagstelsel.

Het domein werd geërfd door de kinderen van Philips le Roy, maar deze zagen van de erfenis af en verkochten de heerlijkheid en het kasteel aan Louis van Colen. Later kwam het in handen van familie de Neuf, de Fraula. Jean Charles Antoine de Fraula liet circa 1790 het kasteel verbouwen in Lodewijk XVI-stijl. De kruiskozijnen en trapgevels verdwenen en het dak werd verlaagd. De toren in zuidwestelijke hoek, het poortgebouw en ophaalbrug werden gesloopt en het geheel bepleisterd. De binnenplaats werd voorzien van vleugels van één bouwlaag aanleunend bij de ronde toren, en van een ingangspartij met drie rondbogen. Ook werd de omwatering aan noord- en oostzijde gedempt en het interieur vernieuwd.

Op de historische kaart van Vandermaelen (1854) is het drevencomplex aan de toegang nog uitgebreid. De formele aanleg van de tuin is reeds verdwenen. Het kenmerkend landschap van open landbouwgebied met kleine kasteeldomeinen en boscomplexen blijft.

Het domein bleef tot 1868 in het bezit van de familie de Fraula. Geërfd door de familie de Royer de Dour en na de dood van Adrienne de Royer de Dour bleef het tot 1877 in onverdeeldheid. Toen werd het aangekocht door Emile Moretus de Bouchout die het in 1923 verkocht aan Lodewijk Gilles de Pelichy. Deze liet circa 1927-1930 het kasteel ontpleisteren, de zuidoostertoren en aanpalende vleugel verbouwen tot kapel en de gebouwen op de voormalige binnenplaats voorzien van een licht hellend schilddak.

Op de tweede uitgave van de topografische kaart van het Institut Cartographique Militaire (1923) zien we dat de aanleg van de tuin van het kasteel minder formeel is uitgebouwd, geïnspireerd op een (Engels) landschapspark. Het voornoemd karakteristiek landschapsbeeld is niet ingrijpend veranderd. Ten noorden van het domein is het Albertkanaal aangelegd.

Het kasteel was onbewoond sedert 1948 en werd in 1951 aangekocht door de ‘Société métallurgique Hainaut-Sambre’ samen met 114 hectare, met de bedoeling hier een industrieterrein aan te leggen. Dit ging echter niet door en het kasteel werd verkocht. Het domein werd in 1958 aan de noordzijde doorsneden door de autosnelweg Antwerpen-Luik. Hierdoor werd ook de hofgracht in 1978-1979 aan de oostzijde verlegd, zodat de aanhorigheid buiten de hofgracht kwam te liggen. De oorspronkelijke toegang aan oostzijde verdween en werd verlegd naar de zuidwestelijke hoek van het domein. Vandaar leidt een deels gekasseide aardeweg naar oostzijde van het kasteel.

Beschrijving

Exterieur

Het kasteel is een rechthoekig gebouw met L-vormge hoofdvleugel, met noord- en westgevels van respectievelijk zeven en negen traveeën, zuid- en oostgevels van zes traveeën, korte zijgevels van drie traveeën, een souterrain en twee bouwlagen onder sehilddaken (leien). De westvleugel had oorspronkelijk twee schilddaken, later met elkaar verbonden. Er zijn ronde dakvensters in een houten omlijsting.

Het kasteel bestaat uit een verankerde baksteenbouw op gecementeerde onderbouw van zand- en baksteen. De noordvleugel heeft speklagen ter hoogte van de vroegere dorpels, een hardstenen puilijst bij de zuid- en oostgevels en een omlopende geprofileerde bakstenen kroonlijst, oorspronkelijk bepleisterd. De noordoostelijke en noordwestelijke hoeken hebben hoekblokken van zandsteen. De noordgevel met vierkant traptorentje van vier bouwlagen onder plat dak heeft 19de-eeuwse rondboogvenstertjes. De rechthoekige vensters, van circa 1790, met arduinen dorpels en oudere of hergebruikte negblokken van zandsteen, hebben vernieuwd houtwerk. Er zijn ontlastingsbogen van baksteen. In de noordgevel is een spoor van een oorspronkelijk steekboogvenster met waterlijst van zandsteen aanwezig. De oostgevel heeft een centrale rondboogdeur in rechthoekig verdiept gevelvlak, met een omlijsting van circa 1790 met vlakke stijlen van bepleisterde en oorspronkelijk bruin geschilderde zandsteen, met eenvoudig kapiteel, geriemde boog van hardsteen met gekrulde sluitsteen. De zuidvleugel bevat een ronde zuidoostelijke hoektoren onder koepeldak met uivormige bekroning (leien). Er zijn speklagen en steigergaten, geprofileerde kroonlijst van zandsteen. Op eerste bouwlaag is een getraliede, verkleinde steekboogvensters in omlijsting van zandsteen met kwarthol geprofileerd beloop aanwezig. Op tweede bouwlaag zien we steekboognissen met lekdrempels en een zandstenen wapenschild van de familie van Colen.

De verbinding tussen de toren en westvleugel wordt gevormd door een vleugel van circa 1650, aan de noordzijde vergroot circa 1790, van één bouwlaag onder licht hellend schilddak (zink). De oostgevel heeft een geprofileerde puilijst. De hoektravee werd vermoedelijk circa 1927-1930 verhoogd met een vierkante torenvormige bekroning van één bouwlaag onder afgeknot vierzijdig dak (bitumen), met bepleisterde kroonlijst en ronde nissen in omlijsting van hardsteen. In de zuidgevel is een smal rechthoekig venster en twee gekoppelde lancetboogvensters met middenzuiltje, van voormalige kapel, in omlijsting van zandsteen ingebracht.

In de oostgevel centrale is een verdiepte rondboogdeur met sporen van oorspronkelijk bruin geschilderde arduinen omlijsting aanwezig, met vlakke stijlen met eenvoudig kapiteel en geriemde rondboog met sluitsteen. De bekronende arduinen plaat is vermoedelijk van circa 1927-1930, onder gebogen waterlijst met opschrift: "VENITE ADOREMUS". De centrale inspringende oostelijke ingangspartij heeft een monumentale steektrap. De drie rondbogen hebben geblokte pilasters van hardsteen met eenvoudig geprofileerd kapiteel onder geriemde boog met sluitsteen.

Aan de oostzijde zien we een vervallen rechthoekige aanhorigheid, met kern van circa 1650, oorspronkelijk de portierswoning met slaapkamers voor de knechten, paardenstallen en koetshuis. Het is een verankerde baksteenbouw van één bouwlaag onder zadeldak (kunstleien) met rechthoekige dakvensters. Er zijn sporen van speklagen en steekboogvormige muuropeningen.

Het huidige kasteel bevat nog volledig de kern van het gebouw zoals dat in de gravure van Leroy uit 1694 is weergegeven. Het oorspronkelijke L-vormige grondplan bleef bewaard evenals het ronde hoektorentje dat door middel van een lage verbindingsvleugel met het hoofdgebouw verbonden is. De toren die in de hoek van het gebouw stond is afgebroken. De kopgevels waren oorspronkelijk afgewerkt met een trapgevel. Deze trapgevels werden afgebroken rond 1790, toen het kasteel naar de smaak van de tijd werd verbouwd tot een bepleisterd classicerend gebouw met lijstgevels. Bij deze gelegenheid werden eveneens de dakkapellen geplaatst, de natuurstenen kruisen uit de ramen verwijderd en de raamverhoudingen gewijzigd. In de periode 1927-1930 werd de L-vorm volledig dicht gebouw met een laag volume tussen de noordvleugel en de lage gebouwen die aansluiten bij de ronde hoektoren.

Interieur

Het interieur is volledig in Lodewijk XVI-stijl uitgewerkt. De inkom ligt in de lage tussenbouw van 1927-1930. Het interieur van deze zaal sluit aan bij de overige kamers. Linker- en rechter muur hebben door het gebruik van gecannelleerde pilasters een evenwichtige vlakverdeling gekregen. De wand tegenover de ingang is de vroegere inkom die bij de verbouwing van 1790 werd uitgebouwd. Deze is heden gebruikt als een interieurelement. Voorbij deze muur ligt de oude hal die toegang geeft tot de eigenlijke vertrekken van het kasteel.

Door de uitbouw van 1927 zijn twee assen in het grondplan ontstaan: de oost-west as met twee toegangshallen die uitmonden in een centrale kamer met balkonvenster dat uitkijkt op de westelijk gelegen waterpartij en een noord-zuid as waarin drie kamers via centraal geplaatst deuren met elkaar verbonden zijn. Deze as wordt begrensd door twee schouwen waarvan deze aan de zuidzijde in plaats van de klassieke spiegel of schilderij een opengewerkt schouwlijf heeft waardoor men vanuit de zuidelijke kamer uitzicht heeft op het zuidelijk gedeelte van het park.

De zijvleugels die in het oude kasteel vermoedelijk evenwaardige ruimten omvatten zijn heden herleid tot secundaire vertrekken zonder enig belang. Enkel de oude structuren zijn hier te vermelden.

Kasteeldomein

Het kasteeldomein is een op een Engels landschapspark geïnspireerde tuin met een verzameling majestueuze bomen. Volgende boomsoorten komen er voor ten tijde van de bescherming (1997): tamme kastanje (Castanea sativa), beuk (Fagus sylvatica), rode beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea'), zomereik (Quercus robur), taxus (Taxus baccata), Canadapopulier (Populus canadensis (x)), Italiaanse populier (Populus nigra 'Italica'), trompetboom (Catalpa bignognioides), tulpenboom (Liriodendron tulipifera), Christusdoorn (Gleditsia triacanthos), gewone es (Fraxinus exelsior), eenstijlige meidoorn (Crataegus monogyna), hulst (Ilex aquifolium), valse acacia (Robinia pseudoacacia), haagbeuk (Carpinus betulus) en zwarte els (Alnus glutinosa).

In het parkbos ter hoogte van de vroegere toegangsdreef is een zuur eikenbos ontwikkeld met in de boom- en struiklaag zomereik (Quercus robur), ruwe berk (Betula pendula), zachte berk (Betula pubescens), esdoorn (Acer pseudoplatanus), lijsterbes (Sorbus aucuparia), hulst (Ilex aquifolium) en op de nattere delen zwarte els (Alnus glutinosa). In de struiklaag van dit bostype wordt onder meer pijpenstrootje (Molinia caerulea), adelaarsvaren (Pteridium aquilifolium), valse salie (Teucrium scorodonium), lelietje-van-dalen (Convallaria majalis), boshavikskruid (Hieracium saubadum) enwWilde kamperfoelie (Lonicera periclimenum) aangetroffen. Ook de in de noordoostenhoek van het landschap gelegen bosje behoort tot dit bostype. Het eerstgenoemd parkbos bevat voor een deel een beukenbestand.

De Broechemhofweg was ten tijde van de bescherming (1997) in grote delen afgezoomd met beuk (Fagus sylvatica) en haagbeuk (Carpinus betulus) (ook in haagvorm). De weg is nog volledig in zijn landelijk kader gelegen. De graslanden die erlangs liggen, zijn allen vrij regelmatig begraasde en bemeste weiden met soorten als Engels raaigras (Lolium perenne), ruw beemdgras (Poa trivialis), timoteegras (Phleum pratense), Trifolium repens), smalle weegbree (Plantago lanceolata), grote weegbree (Plantago major), kruipende boterbloem (Ranunculus repens), madeliefje (Bellis perennis), herfstleeuwentand (Leontodon autumnalis), scherpe boterbloem (Ranunculus acris) en pinksterbloem (Cardamine pratensis).

Het complex van toegangsdreven is door de aanleg van de autosnelweg Antwerpen-Hasselt en het Albertkanaal afgesneden van het kasteeldomein. Het is niet meer herkenbaar op het terrein en enkel nog op luchtopnames en in kaartmateriaal enigszins aanvoelbaar.

Wel is het open landbouwgebied dat historisch rond de kastelen Bossenstein en Broechemhof gegroeid is, nog aanwezig. Het samengaan van een omwaterd kasteel met bijhorend kasteelpark en aanhankelijkheden met deze open landschappelijke structuur is een belangrijk historisch gegeven dat een duidelijk inzicht geeft in de evolutie van onze landelijke gemeenten.

In het domein ligt de U-vormige kasteelhoeve met ommuurde boomgaard aan de oostzijde en een omhaagde moestuin aan de westzijde.


Bron: Onroerend Erfgoed, digitaal beschermingsdossier DA002036, Kasteeldomein Broechemhof
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteeldomein Broechemhof [online], https://id.erfgoed.net/teksten/166131 (geraadpleegd op ).


Kasteel Broechemhof ()

"Kasteel Broechemhof", modo "Root hoffken", "'t huys van Oosten of Oisten". Rechthoekig kasteel van circa 1650, verbouwd circa 1790 en circa 1927-30. Domein in de noordoostelijke hoek van de gemeente, heden gevat in driehoek gevormd door autosnelweg Antwerpen-Luik (noord), Oelegemsesteenweg (west) en Broechemhof (ten zuidoosten). Oorspronkelijk waterkasteel waarvan de omringende vijver circa 1790 aan noord- en oostzijde werd gedempt. Vijver verbonden met nagenoeg rechthoekige omgrachting. Beboomd landschapspark met grasperk aan westzijde.

Historiek

In de 16de eeuw in het bezit van familie van Oost, vandaar de benaming "'t huys van Oosten". In 1634 aangekocht door Renier van der Rijt van Adriaan Van der Donck. In 1637 in het bezit van Willem van der Rijt. Philips le Roy, sinds 1644 heer van Oelegem-Broechem, kocht in 1649 het "omwatert huys" dat sindsdien "hof van Broechem" werd genoemd en bewoond werd door de heren van de heerlijkheid. Omvatte toen ook een brouwerij, boomgaarden, weiden, gronden en heide. Hij liet de bestaande gebouwen afbreken en op een gedeelte van de oude funderingen een nieuw kasteel bouwen in traditionele stijl zoals afgebeeld in het werk van zijn zoon Jacques le Roy "Castella et praetoria nobilium Brabantiae", Antwerpen 1694. Toen een rechthoekig waterkasteel met voorhof aan oostzijde. Houten ophaalbrug geeft toegang tot het kasteel met binnenplaats. Aan noord-, west- en zuidzijde woonvleugels met getrapte zijgevels. In zuidwestelijke hoek hoge toren en op zuidoostelijke hoek een ronde toren. Ten slotte oostzijde afgesloten met gekanteelde muur en toegangspoort. Geërfd door de kinderen van Philips le Roy, doch deze zien van de erfenis af en verkopen de heerlijkheid en het kasteel aan Louis van Colen. Later in handen van familie de Neuf, de Fraula. Jean Charles Antoine de Fraula liet circa 1790 het kasteel verbouwen in Lodewijk XVI-stijl. De kruiskozijnen en trapgevels verdwenen, het dak werd verlaagd. Toren in zuidwestelijke hoek, poortgebouw en ophaalbrug werden gesloopt en het geheel bepleisterd. Binnenplaats voorzien van vleugels van één bouwlaag aanleunend bij de ronde toren, en van een ingangspartij met drie rondbogen. Ook werd de omwatering aan noord- en oostzijde gedempt en het interieur vernieuwd.

Het domein bleef tot 1868 in het bezit van de familie de Fraula. Geërfd door de familie de Royer de Dour en na de dood van Adrienne de Royer de Dour bleef het tot 1877 in onverdeeldheid. Toen aangekocht door Emile Moretus de Bouchout die het in 1923 verkocht aan Lodewijk Gilles de Pelichy. Deze liet circa 1927-30 het kasteel ontpleisteren, de zuidoostertoren en aanpalende vleugel verbouwen tot kapel en de gebouwen op de voormalige binnenplaats voorzien van een licht hellend schilddak. Onbewoond sedert 1948 en in 1951 aangekocht door de "Société métallurgique Hainaut-Sambre" samen met 114 hectare, met de bedoeling hier een industrieterrein aan te leggen. Dit ging echter niet door en het kasteel werd verkocht. Domein in 1958 aan noordzijde doorsneden door autosnelweg Antwerpen-Luik. Hierdoor werd ook de hofgracht in 1978-79 aan oostzijde verlegd, zodat de aanhorigheid buiten de hofgracht kwam te liggen. De oorspronkelijke toegang aan oostzijde verdween en werd verlegd naar de zuidwestelijke hoek van het domein; vandaar leidt een deels gekasseide aardeweg naar oostzijde van het kasteel.

Beschrijving

Rechthoekig gebouw met L-vormige hoofdvleugel; noord- en westgevels van respectievelijk zeven en negen traveeën, zuid- en oostgevels van zes traveeën, korte zijgevels van drie traveeën, souterrain en twee bouwlagen onder sehilddaken (leien). Westvleugel oorspronkelijk met twee schilddaken, heden met elkaar verbonden. Ronde dakvensters in houten omlijsting.

Verankerde baksteenbouw op gecementeerde onderbouw van zand- en baksteen. Noordvleugel met speklagen ter hoogte van de vroegere dorpels hardstenen puilijst bij zuid- en oostgevels; omlopende geprofileerde bakstenen kroonlijst, oorspronkelijk bepleisterd. Noordoostelijke en noordwestelijke hoeken met hoekblokken van zandsteen. Noordgevel met vierkant traptorentje van vier bouwlagen onder plat dak; 19de-eeuwse rondboogvenstertjes. Rechthoekige vensters, van circa 1790, met arduinen dorpels en oudere of hergebruikte negblokken van zandsteen, vernieuwd houtwerk. Ontlastingsbogen van baksteen. In noordgevel spoor van oorspronkelijk steekboogvenster met waterlijst van zandsteen.

Oostgevel met centrale rondboogdeur in rechthoekig verdiept gevelvlak; omlijsting van circa 1790, vlakke stijlen van bepleisterde en oorspronkelijk bruin geschilderde zandsteen, met eenvoudig kapiteel, geriemde boog van hardsteen met gekrulde sluitsteen. Zuidvleugel met ronde zuidoostelijke hoektoren onder koepeldak met uivormige bekroning (leien). Speklagen en steigergaten, geprofileerde kroonlijst van zandsteen. Op eerste bouwlaag, getraliede, verkleinde steekboogvensters in omlijsting van zandsteen met kwarthol geprofileerd beloop. Op tweede bouwlaag steekboognissen met lekdrempels, en zandstenen wapenschild van de familie van Colen.

Verbinding tussen toren en westvleugel gevormd door vleugel van circa 1650, aan noordzijde vergroot circa 1790; één bouwlaag onder licht hellend schilddak (zink). Oostgevel met geprofileerde puilijst. Hoektravee vermoedelijk circa 1927-30 verhoogd met vierkante torenvormige bekroning van één bouwlaag onder afgeknot vierzijdig dak (bitumen); bepleisterde kroonlijst en ronde nissen in omlijsting van hardsteen. In zuidgevel: een smal rechthoekig venster en twee gekoppelde lancetboogvensters met middenzuiltje, van voormalige kapel, in omlijsting van zandsteen. In oostgevel centrale verdiepte rondboogdeur met sporen van oorspronkelijk bruin geschilderde arduinen omlijsting; vlakke stijlen met eenvoudig kapiteel en geriemde rondboog met sluitsteen. Bekronende arduinen plaat vermoedelijk van circa 1927-30, onder gebogen waterlijst met opschrift: "Venite adoremus". Centrale inspringende oostelijke ingangspartij met monumentale steektrap. Drie rondbogen, geblokte pilasters van hardsteen met eenvoudig geprofileerd kapiteel onder geriende boog met sluitsteen.

Aan oostzijde, vervallen rechthoekige aanhorigheid, kern van circa 1650. Oorspronkelijk portierswoning met slaapkamers voor de knechten, paardenstallen en koetshuis. Verankerde baksteenbouw van één bouwlaag onder zadeldak (kunstleien) met rechthoekige dakvensters. Sporen van speklagen, steekboogvormige muuropeningen.

  • DE BELSER A., Bijdragen tot de geschiedenis van Broechem IV. Historische gebouwen, Heemkundige kring Broechem. 1954, 2537.
  • DE BELSER A., Bijdrage tot de geschiedenis van Broechem, Broechem, 1963, 281-291.
  • DE RAADT J. TH., Notice historique sur Broechem et ses seigneurs, in Bulletin du cercle archéologique, litteraire et artistique de Malines. Mémoires, rapports et documents, deel I, Mechelen, 1889, 62-109.
  • GIJPEN L., Krans van kastelen in de provincie Antwerpen, Antwerpen, 1960, 61-66.
  • LEONARD E., Nota over het kasteel van Broechem of "Broechemhof', onuitgegeven nota, Administratie Ruimtelijke Ordening en Leefmilieu, Bestuur Monumenten en Landschappen, beschermingsdossier.
  • MORETUS PLANTEN DE BOUCHOUT R., Demeures familiales, Brussel, 1951, 309-319.
  • OP DE BEECK E., Kastelen der Antwerpse Kempen, Aarschot [196()], 20.
  • SCHOBBENS J., Dans la province d'Anvers II. 71 promenades pédestres dans un rayon de plus de 10 kilometres à partir de l'hôtel de ville, Brussel, 1930, 34-40.

Bron: PLOMTEUX G., STEYAERT R. & WYLLEMAN L. 1985: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 10n2 (Ho-Ra), Brussel - Gent.
Auteurs:  Wylleman, Linda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteeldomein Broechemhof [online], https://id.erfgoed.net/teksten/13864 (geraadpleegd op ).