Barokke rechthoekige kapel uit het vierde kwart van de 17de eeuw met zuidelijk aanbouwsel uit het tweede kwart van de 18de eeuw. Gelegen (nok loodrecht op de straat) op beboomd terrein aansluitend bij natuurgebied gevormd door het dal van de Kleine Nete. In omgeving alleenstaande woningen uit de tweede helft van de 20ste eeuw.
Door haar ligging op een open perceel is de bocht van de straat als men het dorp van Emblem binnenkomt heeft de kapel een sterk beeldbepalend karakter.
Historiek
Volgens de legende liet de Heilige Gummarus de bron, waarop later de kapel gebouwd werd, ontspringen voor zijn dorstige maaiers. Deze bron kwam in handen van het Lierse kapittel en werd een bedevaartsoord. Naar aanleiding van een aantal mirakels nam de volkstoeloop toe en werd in 1477 een kapel gebouwd over de bron.
Hersteld in 1609. In 1691 verleende het Lierse magistraat toelating om de kapel te herbouwen of te vergroten. Volgens Stockmans is deze herbouw het werk geweest van Jacob Swysen. Vermoedelijk zal deze herbouw geduurd hebben tot circa 1696 gezien de bepleisterde speklagen de initialen IM en het jaartal 1696 dragen aan oostgevel. De kerkmeesters van Sint-Gummarus van Lier werden in 1740 door de stad gelast een sacristie te bouwen en een altaar te plaatsen. Herstellingen en plaatsen van dakruiter in 1767.
Openbaar verkocht tijdens de Franse bezetting, maar aan de kerkmeesters van Sint-Gummarus afgestaan in 1812. Zal in 1985-86 hersteld worden naar ontwerp van P. Gevers. Naast het volledige herstel zal ook de grond rondom de kapel ter hoogte van de krocht worden uitgegraven om zodoende het oorspronkelijke grondpeil te bereiken.
Beschrijving
Rechthoekig gebouwtje van drie traveeën onder afgewolfd zadeldak (leien) met zeshoekige houten dakruiter onder polygonale spits (leien). Verankerd bakstenen gebouw op gecementeerde bakstenen sokkel met afzaat van zandsteen, aangebouwde sacristie met gecementeerde zandstenen sokkel. Hoekblokken van zandsteen en bepleisterde speklagen bij tweede en derde travee.
In- en uitzwenkende tweeledige, gecementeerde, noordelijke voorgevel met geprofileerde kordons, voluutwerk, bekroond door gebogen fronton met vleugelstukken. Korfboogdeur in omlijsting van gecementeerde zand- en hardsteen, met kwarthol geprofileerde dagkanten, vlakke imposten, sluitsteen met bloemmotief en gebogen waterlijst. Deurstijl met jaartal 1691. Flankerende rechthoekige venstertjes met gecementeerde, kwartrond geprofileerde lateien, en ruitvormige metalen roedeverdeling. Groot ovaal venster in geriemde omlijsting van gecementeerde hardsteen (?) eveneens met metalen ruitvormige roedeverdeling. Klein rechthoekig venstertje in top.
Zijgevels met travee-indeling door middel van steunberen, twee laatste traveeën met imitatiespeklagen. Geprofileerde en bepleisterde omlopende kroonlijst. Steekboogvensters in omlijsting met gecementeerde hoekblokken. Zuidelijke achtergevel met beluikt steekboogvenster in geriemde omlijsting van hardsteen. Deels ondergronds aangebrachte gewelfde doorgang onder de sacristie naar de zogenaamde bron, bereikbaar door middel van steektrappen. Steekboogvormige doorgangen met kwarthol geprofileerde omlijsting met rocaillesluitsteen.
Interieur
Grotendeels witgekalkt interieur. Tongewelf met pseudo-kruisribben en geblokte gordelbogen, voorzien van casementen, rustend op rocailleconsoles en geprofileerde lijst.
Mobilair. Rococoaltaar toegewijd aan Heilige Gummarus, van gemarmerd hout, 1767; algemene opbouw door Judocus de Greef, altaartombe, beelden en versieringen door Jacobus Van der Neer.
- DONNET F., Inventaris der kunstvoorwerpen in de openbare gestichten bewaard, deel VIII, Antwerpen, 1922, 1238-1242.
- S.N., tentoonstellingskatalogus, Stedelijk museum Lier, 26 september - 13 oktober 1965.
- VAN IN J., De H. Gummarus, patroon van Lier. Biblio-iconographische studie, in Tijdschrift voor geschiedenis en folklore, jaargang I, Antwerpen, aflevering 3-4, 1938, 97-166.