Teksten van Parochiekerk Sint-Jan Berchmans

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/1393

Parochiekerk Sint-Jan Berchmans ()

In de loop van de 19de eeuw ontstonden in Mechelen een aantal nieuwe buitenwijken, als gevolg van de toenemende bevolking. Voor de nieuwe parochies moesten ook nieuwe kerken worden gebouwd. Aan de Brusselsesteenweg werd in 1906-1912 de Sint-Jan Berchmanskerk opgetrokken, naar een ontwerp van architect Henri Meyns. De kerk in late neogotiek is sober uitgevoerd in baksteen, met schaars gebruik van natuursteen. Het meubilair werd ontworpen door de Antwerpse beeldhouwer en meubelmaker Jan Gerrits.

Historiek

De kerk van Sint-Jan Berchmans werd opgericht tussen 1906 en 1912 naar ontwerp van architect H. Meyns.

De bouw van de kerk kaderde in de ontplooiing van heel de omringende wijk. De aanleg van de spoorwegen en de toenemende industrialisatie zorgden ervoor dat de evolutie van de Mechelse bevolking vanaf 1840 in een stroomversnelling geraakte. De stad intra muros werd al gauw te klein en een uitbreiding extra muros drong zich op. De huidige Brusselsesteenweg, van oudsher een belangrijke uitvalsweg en tevens de westelijke begrenzing van het industrieterrein, dat nu ook op deze oever van de Leuvensevaart uitbreiding nam, werd de kern van één van de nieuwe buitenwijken van de stad. Om zijn pastorale greep op het proletariaat te kunnen handhaven, beijverde het episcopaat zich voor de oprichting van bijkomende parochies, de bouw van nieuwe kerken en de stichting van katholieke scholen. De parochie van Sint-Jan Berchmans dateert van 1890 en nog hetzelfde jaar werd met de bouw van een katholieke meisjesschool in de Sint-Jan Berchmansstraat gestart. De liberalen lieten zich echter niet onbetuigd en bouwden in 1898-1901 een stadsschool voor jongens en meisjes aan de Brusselsesteenweg en in 1901-1902 kwam er voor de jongens een katholieke school aan de Veldenstraat.

De kerk, die in het centrum van de wijk werd ingeplant, en er nog steeds het belangrijkste herkenningspunt van uitmaakt, dateert van 1906-1912. Zowel in- als uitwendig is het een pretentieloos, doch consequent uitgevoerd laat neogotisch bouwwerk. Hoewel na 1885 voor katholieke openbare gebouwen het gebruik van andere neostijlen meer algemeen werd aanvaard - in 1901 bouwde Meyns de neoromaanse Heilig Hartkerk in de Adegemstraat -, de neogotiek zelf geen noemenswaardige nieuwe ontwikkelingen meer kende en de behoefte aan een zwaarwichtige moraliserende inhoud naar de achtergrond was verschoven, bleef de neogotiek de huisstijl van de christelijke architectuur. Voor hen die de uiterlijke vormen van de neogotiek trouw bleven, kwam meer ruimte vrij voor origineel denken. Nadat op het 'Archeologisch Congres' van Mechelen van 1897 het integraal polychromeren van kerkinterieurs, één van de voornaamste actiepunten van de Sint-Lucasgilde werd afgewezen, kon ook de binnenafwerking 'moderner' worden aangepakt. In de artistieke ontwikkeling vormden de jaren 1890 duidelijk een cruciale periode.

Architect Henri Meyns (1858-1928), die de plannen voor de Sint-Jan Berchmanskerk ontwierp, was afkomstig van Brugge, maar werkte vooral in Mechelen. Als lokaal vertegenwoordiger van de baksteengotiek realiseerde hij er onder meer een aantal klassenvleugels voor het Sint-Romboutscollege (1885, 1895-1896) en bouwde hij de Sint-Jan Berchmansschool (1889-1903), het Sint-Jozefinstituut (1899-1901) en de voormalige parochieschool (1901-1902). Ook paste hij het Maricollenklooster aan (1895). Als restauratiearchitect was hij onder meer betrokken bij de restauratie van de kerk van Onze-Lieve-Vrouw over de Dijle in 1877-1912, de Sint-Romboutskathedraal circa 1896-1928, het Koraalhuis circa 1922-1925 (Schoolstraat) en het Huis Concordia in 1925-1926. Uit dit summiere overzicht blijkt voldoende dat hij vertrouwd was zowel met kerkbouw, als met gotiek en neogotiek.

Zonder het gebouw in kwestie te willen optillen tot een uitzonderlijk meesterwerk, mag het toch als een gaaf neogotisch product worden bestempeld. Ook het neogotische meubilair dat vrijwel gelijktijdige met de bouw van de kerk, integraal door de Antwerpse beeldhouwer-meubelmaker Jan Gerrits (1844-1922) werd ontworpen draagt bij tot de waarde van het geheel.

Het Koninklijk Besluit voor de oprichting van de kerk dateert van 2 december 1909. Aan de straatzijde behoort het ijzeren hekken tussen bakstenen pijlers eveneens tot het oeuvre van architect H. Meyns, waarvoor de bouwtoelating dateert van 1912. Na de Tweede Wereldoorlog werden herstellingswerken uitgevoerd onder leiding van architect D. Beeck. In 1986 vonden restauratie- en herstellingswerken plaats onder leiding van architecten L. Doms en J.P. Verhelst.

Beschrijving

De plattegrond ontvouwt een driebeukig, transeptloos schip van acht traveeën, een voorportaal met aanleunende toren en een vlak afgesloten koor van twee traveeën met aansluitende sacristie en voormalig magazijn (in gebruik als weekkapel).

De baksteenbouw vertoont schaars gebruik van natuursteen voor plint, kordons, dekstenen, waterspuwers, enkele omlijstingen. Het gebouw is voorzien van leien zadeldaken met dakkapelletjes.

De voorgevel met manke puntgevel wordt geflankeerd door een vierledige noordertoren met ingesnoerde spits, vermeerderd met polygonale zijtraptorentjes. Het spitsboogportaal is omschreven in een geprofileerde omlijsting met kruisbloem en colonnetten. De rechthoekige houten vleugeldeur heeft weelderig smeedijzeren beslag en een beglaasde waaier met maaswerk. De zijbeuken, per travee met puntgevel en haaks zadeldak, zijn van elkaar gescheiden door versneden steunberen. De spitsboogvensters hebben aan voorgevel en zijbeuken een omlopend kordon en neogotisch maaswerk. In het koor zit een groot roosvenster.

De bakstenen binnenmuren hebben opgelegde voegen. De overwelving geschiedt door middel van spitse houten ton- (middenbeuk en koor) en kruisribgewelven (zijbeuken), geschraagd door colonnetten. De spitse scheibogen worden ondersteund door witstenen zuilen met knoppenkapiteel (Euville) en een gelobte sokkel van arduin.

Het mobilair van de kerk bestaat uit neogotisch beeldhouwwerk en meubilair naar ontwerp van J. Gerrits uit 1911.

  • Onroerend Erfgoed, digitaal beschermingsdossier DA002129, Parochiekerk Sint-Jan Bergmans (PLOMTEUX G., 1997)
  • Provinciaal Archief Antwerpen, Kerken, Mechelen, Sint-Jan Berchmans, dossiers 1 en 2.
  • Stadsarchief Mechelen, Modern Archief 4471, 1913, nummer 120.

Auteurs:  Plomteux, Greet
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Sint-Jan Berchmans [online], https://id.erfgoed.net/teksten/166570 (geraadpleegd op ).


Parochiekerk Sint-Jan Berchmans ()

Vrijstaande neogotische basiliek hoek/Sint-Jan Berchmansstraat, naar ontwerp van architect H. Meyns, 1906; het Koninklijk Besluit voor de oprichting dateert van 2 december 1909. Aan de straatzijde, ijzeren hekken tussen bakstenen pijlers, eveneens naar ontwerp van architect H. Meyns, waarvoor bouwtoelating van 1912. Herstellingswerken na de Tweede Wereldoorlog uitgevoerd onder leiding van architect D. Beeck; restauratie- en herstellingswerken, 1986, onder leiding van architecten L. Doms en J.P. Verhelst.

De plattegrond ontvouwt een driebeukig, transeptloos schip van acht traveeën, een voorportaal met aanleunende toren en een vlak afgesloten koor van twee traveeën met aansluitende sacristie en voormalig magazijn, heden weekkapel. Baksteenbouw met schaars gebruik van natuursteen (plint, kordons, dekstenen, waterspuwers, enkele omlijstingen) onder leien zadeldaken met dakkapelletjes.

Voorgevel met manke puntgevel naast vierledige noordtoren met ingesnoerde spits, vermeerderd met polygonale zijtraptorentjes. Spitsboogportaal in geprofileerde omlijsting met kruisbloem en colonnetten; rechthoekige houten vleugeldeur met weelderig smeedijzeren beslag; beglaasde waaier met maaswerk. Zijbeuken, per travee met puntgevel en haaks zadeldak, gescheiden door versneden steunberen. Spitsboogvensters, aan voorgevel en zijbeuken met omlopend kordon en neogotisch maaswerk; koor met groot roosvenster.

Bakstenen binnenmuren met opgelegde voegen; spitse houten ton- (middenbeuk en koor) en kruisribgewelven (zijbeuken), geschraagd door colonnetten; spitse scheibogen op witstenen zuilen met knoppenkapiteel (Euville) en gelobte sokkel van arduin.

Mobilair: neogotisch beeldhouwwerk en meubilair naar ontwerp van J. Gerrits, 1911.

  • PROVINCIAAL ARCHIEF ANTWERPEN, Kerken, Mechelen, Sint-Jan-Berchmans, dossiers 1 en 2.
  • STADSARCHIEF MECHELEN, Modern Archief 4471, 1913, nummer 120.

Bron: KENNES H., PLOMTEUX G. & STEYAERT R. 1995: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Mechelen, Kanton Mechelen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 13n2, Brussel - Turnhout.
Auteurs:  Plomteux, Greet
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Sint-Jan Berchmans [online], https://id.erfgoed.net/teksten/1393 (geraadpleegd op ).