Teksten van Fort van Oelegem

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/13951

Fort van Oelegem ()

Het fort van Oelegem werd tussen 1909 en 1914 gebouwd als uitbreiding van de in 1878 ontworpen tweede verdedigingsgordel van Antwerpen.

Historiek

In de verdediging van het Belgisch grondgebied kreeg Antwerpen als haven- en handelsstad vanaf 1848 een centrale rol toebedeeld. Enerzijds moest de ligging aan de Schelde zorgen voor een gemakkelijke verbinding met de buitenwereld, anderzijds zou de stad in geval van nood een centraal vluchtpunt worden. Met dit doel werd in 1859 de Brialmont fortengordel gebouwd met een verdedigingslinie ter hoogte van de huidige kleine ring en een reeks van acht buitenforten die tussen de 2800 en de 4500 meter van de bebouwde kom verwijderd lagen.

De Frans-Duitse oorlog in 1870 bewees dat het geschut ondertussen zodanig geëvolueerd was dat een stad vanop zeven kilometer afstand kon beschoten worden. Daaruit bleek de noodzaak een nieuwe verdedigingslinie aan te leggen. De bouw hiervan werd begonnen in 1878. Tot 1900 kwamen de forten van Lier, Walem, Rupelmonde, Schoten, Sint-Katelijne-Waver en Stabroek tot stand. Vanaf 1906 werd deze gordel aangevuld zodat nu elke vijf kilometer een fort voorkwam. Het fort van Oelegem hoort tot deze bouwcampagne. De werken startten in 1909 en waren nog niet voltooid toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden de forten van Sint-Katelijne-Waver, Lier, Walem, Koningshooikt, Duffel, Kessel, Broechem en Breendonk beschoten. Oelegem ontsnapte omdat het buiten de Duitse aanvalszone lag.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog viel het fort van Oelegem reeds in 1940 in handen van de Duitsers die het inrichtten als bevoorradingsfort.

Beschrijving

Het fort heeft de vorm van een rechthoek en wordt omringd door een natte gracht. De enige ingang bevindt zich aan de achterzijde, ook het keelfront genoemd. Een intrekbare rolbrug over de gracht geeft toegang tot het fort. Via een zware ijzeren poort komt men in de hoofdgang die in feite de twee gebouwencomplexen, namelijk dat van het hoofdfront en dat van het keelfront, met elkaar verbindt.

Langs weerszijden van de ingang aan het keelfront bevinden zich bomvrije lokalen, de keelcaponnière, met de zogenaamde traditore batterijen. De benedenverdieping van de keelcaponnière was uitgerust met snelvuurkanonnen van 57 millimeter langs iedere kant en schietgaten voor geweren om de keelgracht te flankeren.

Op de bovenverdieping van de keelcaponnière beschikte men langs weerszijde over kanonnen voor de flankering van de tussenruimten: twee kanonnen van 120 millimeter konden de ruimte naar een naburig fort bestrijken, twee kanonnen van 75 millimeter dienden voor de tussenruimte naar naburige schansen. Langs iedere zijde was ook een schijnwerper van 90 centimeter aangebracht om 's nachts de tussenruimte te verlichten. Traditore batterijen worden wel eens verraderlijke batterijen genoemd daar ze de vijand die reeds tussen de forten doortrok en het geschut voorbij was, in feite in de rug beschoten.

Vanuit de hoofdgang vertrekt langs weerszijde een zijgang met verschillende lokalen: burelen, nutsvoorzieningen, wasplaatsen, officiersmessen, enzovoort. Langs de hoofdgang liggen depots en voorraadkamers voor materialen en munitie.

Tijdens de Duitse bezetting werd de functie van vele lokalen aangepast aan de eigen Duitse behoeften bijvoorbeeld ’Krankenstube’ en ’Pferdestall der Artillerie’ achter in de gang.

In het gebouw van het hoofdfront zijn de kwartieren voor het verblijf van de soldaten gelegen: slaapzalen, keuken, cachot, enzovoort. In het midden bevond zich de commandokamer waaruit bevelen werden gegeven om het geschut te bedienen en de resultaten te verwerken. In het hoofdfrontgebouw was ook het geschut voor de nabijverdediging en de strijd op grote afstand opgesteld. De verdediging op grote afstand gebeurde door twee pantserdraaikoepels met telkens twee kanonnen van 150 millimeter, in het midden van het gebouw opgesteld. Het kanon kon door een roterend bovendeel een volledige cirkel beschrijven. Zowel elektrische als handaandrijving waren voorzien. Het pantser van de koepel was vervaardigd uit chroom-nikkelstaal. Daarnaast waren er ook twee draaikoepels voor een houwitser van 120 millimeter op de twee uiteinden van het hoofdfrontgebouw, eveneens bedoeld als zwaar geschut. Tussen de kanonnen van 150 millimeter en die van 120 millimeter bevond zich aan iedere kant een draaikoepel voor een mortier van 75 millimeter dat de frontale nabijverdediging moest verzekeren.

Via trappen of via aarden opritten vanuit de open binnenplaatsen konden de infanteristen bij uiterste belegering het dak van het fort bereiken en op de borstwering stelling nemen. Ook de artilleristen konden zo hun mobiele kanonnen van 57 millimeter, opgeborgen in nissen, op de borstwering opstellen. Vanuit het hoofdfrontgebouw vertrekken langs beide zijden betonnen gangen naar de schouderhoekcaponnières van waaruit de voorgracht kon verdedigd worden door die kanonnen van 57 millimeter alsook de zijgrachten door twee kanonnen van 57 millimeter. Later werden deze kanonnen vervangen door machinegeweren. Tevens lopen vanuit het hoofdfrontcomplex kokers naar hefkoepels voor telkens een kanon van 57 millimeter op de beide keelsaillanten. Deze hefkoepels hadden tot doel de dode hoeken voor de schouderhoek- en keelcaponnières te bestrijken. Verder waren de vier saillanten ieder bewapend met een draaikoepel voor een kanon van 75 millimeter voor nabijverdediging en bevonden zich ook twee observatietorens op de saillanten 1 en 2 met een schijnwerper van 30 centimeter voor de verlichting.

Het fort was voorzien van een mechanische verluchting. Tijdens de beschietingen stond het fort immers onder lichte overdruk om de kruitdampen van het geschut naar buiten te drijven. Twee luchtmonden waren voorzien aan de keelzijde. In de muren bevinden zich luchtkokers om gassen af te voeren.


Bron: Onroerend Erfgoed, digitaal beschermingsdossier DA002041, Fort van Oelegem, beschermingsdossier (S.N.)
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: S.N. 2014: Fort van Oelegem [online], https://id.erfgoed.net/teksten/166073 (geraadpleegd op ).


Fort ()

Gelegen op een domein van circa 19 hectare, opgebouwd tussen 1909 en 1913. Samen met het fort van Koningshooikt het laatste aangelegde fort van de buitenste verdedigingsgordel rondom Antwerpen. Voorzien bij wet van 30 maart 1906, de bedoeling was de stad Antwerpen te beveiligen tegen een artilleriebombardement. Gedeklasseerd bij regentsbesluit van 2 april 1947.

Trapezoïdale constructie van ongewapend beton, met uitzondering van keelpoterne en aan weerszijden gelegen bomvrije lokalen, geheel bedekt met aarde en omwaterd. Gelegen aan antitankgracht waarvan de werken werden aangevat in 1937. Deze gracht loopt van Massenhoven tot Berendrecht langs de forten van Oelegem, Schilde, 's Gravenwezel Brasschaat, Ertbrand en Stabroek.

Een betonnen brug en ophaalbrug leiden naar de uitspringende en vlak afgedekte keel met centrale rondboogvormige doorgang. Geblokte hoeken en doorgang in geblokt risaliet.

  • HELLEPUTTE B., Oorlogsgeschiedenis van Schilde en omgeving. Ten tijde...van de Ulanen, in Scilla, tijdschrift van de Heemkundige kring van Schilde, jaargang VIII, 1975, 64-79.
  • VAN DER AVERT W., De oude heerlijkheid Bredeveld tussen Schilde, Halle en Oelegem, 1981 (onuitgegeven).

Bron: PLOMTEUX G., STEYAERT R. & WYLLEMAN L. 1985: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 10n2 (Ho-Ra), Brussel - Gent.
Auteurs:  Wylleman, Linda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Wylleman L. 1985: Fort van Oelegem [online], https://id.erfgoed.net/teksten/13951 (geraadpleegd op ).