Hoeve uit de tweede helft van de 19de eeuw - eerste kwart van de 20ste eeuw met losstaande bestanddelen: woonstalhuis (nok parallel aan de straat), parallel gelegen langsschuur (nok parallel aan de straat) uit het eerste kwart van de 20ste eeuw aan zuidzijde, en bakhuis (nok loodrecht op de straat) van 1873 eveneens aan zuidzijde. Aarden erf met ronde waterput bij voorgevel woonhuis, omhaagde tuin aan westzijde en omringende afgepaalde weiden.

Eerste vermelding van de hoeve in 1606, toen in bezit van de familie van Halmale. Bij verkoop in 1630 aan Melchior de Villegas bestaande uit huis, schuur, schaapskooi en bakhuis. Toen Joannes van Essche en Catharina de Canas Troxillo de hoeve kocht in 1730 bestond het uit huis met stallingen, schuur en wagenhuis. Kende verscheidene eigenaars. Toen het in bezit was van Frans Cornelis De Bruyn - Van Put werden de gebouwen in 1873 gedeeltelijk afgebroken, de schuur en stallingen vergroot en het bakhuis opgebouwd. Egidius Masquelier, eigenaar van 1878 tot 1914, liet terug schuur, stallingen en woonhuis vergroten.

Rechthoekig woonstalhuis met aan zuidelijke gevelzijde uitspringend stalgedeelte; elf traveeën (boerenhuis van vier traveeën) en één bouwlaag onder zadeldak (Vlaamse en mechanische pannen), gedateerd 18?9 (gesinterde steen westgevel). Verankerde baksteenbouw met onderkelderde noordoostzijde, kelderopeningen bij noordgevel en opkamervenster bij westelijke zijpuntgevel. Rechthoekige muuropeningen met arduinen dorpels; beluikte vensters en deur met tussendorpel en getralied bovenlicht.

Uitzonderlijk lang stalgedeelte van zes traveeën met deur, enkele rechthoekige vensters en rechthoekige poorten met houten latei. Noordgevel: enkele kleine rechthoekige venstertjes met arduinen dorpels en rechthoekige poort. Zijgevels met muurvlechtingen en oculi (één gedicht).

Rechthoekige bakstenen langsschuur onder overkragend zadeldak (Vlaamse pannen); rechthoekige muuropeningen. Rechthoekige bakstenen bakhuisje onder zadeldak (Vlaamse pannen).