erfgoedobject

Historische stadskern van Stokkem

archeologisch geheel
ID
140055
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/140055

Juridische gevolgen

Beschrijving

Algemene Beschrijving

Stokkem was oorspronkelijk gelegen op de linkeroever van en vlak langs de Maas. De stadsgrachten werden dan ook rechtstreeks door de Maas gevoed. Door herhaaldelijke overstromingen verplaatste de Maas zich echter in oostelijke richting, waardoor de stad zich nu ongeveer 1,5 km van de rivier bevindt. Momenteel is nog een relict van de oude Maasarm bewaard ten oosten van de stad. Deze arm werd pas na het midden van de 19de eeuw geheel afgesloten van de Maas.

Stokkem is volledig gelegen in de alluviale vlakte van de Maas, gekenmerkt door een relatief lage ligging (op ca. 35 meter TAW) en alluviale (lemige) bodems zonder profielontwikkeling (overwegend profieltype Lbp). Het Digitaal Hoogtemodel Vlaanderen toont ten zuiden van de stad nog duidelijk de aanwezigheid van fossiele geulen en een complexe evolutie getekend door activiteit van de Maas.

De historische kern van Stokkem maakt voor een klein gedeelte deel uit van de ankerplaats ‘Maasvallei van Stokkem tot Heppeneert’. Op het gewestplan staat het grootste deel van de kern aangeduid als ‘woongebied met cultureel, historische en/ of esthetische waarde’, een klein gedeelte als ‘gebied voor dagrecreatie’, en ‘parkgebied’ (de westelijke stadsomwalling).

Archeologische nota

Een eerste vermelding van Stokkem is gekend uit 1181 (Stockheim, te vertalen als ‘woning bij het hout’; Gerits 1989). Of de stad een vroegmiddeleeuwse of oudere ‘voorloper’ heeft, weten we niet. Bij de aanleg van de nieuwe kerk zou een steen van een oudere kerkfase met een datering van 1002 gevonden zijn (Schlusmans 2005), maar dit moet met de nodige voorzichtigheid worden beschouwd. De beperkte archeologische waarnemingen in de historische kern leverden tot nog toe alleen laatmiddeleeuws aardewerk op en restanten van de laatmiddeleeuwse en latere stadswallen (Borremans 1956; Creemers & Van Impe 1998). In de nabije omgeving, op de hoger gelegen gronden grenzend aan de alluviale vlakte tussen Stokkem en Dilsen, zijn wel belangrijke restanten van bewoning uit de Romeinse periode en vroege middeleeuwen aanwezig (De Winter & Wesemael 2014; Roosens 1969).

Stokkem was een allodiaal goed van de graven van Loon. De positie als bruggehoofd aan de Maas bezorgde de stad een bijzonder strategisch belang. Ten zuidoosten van de stad werd dan ook een versterking gebouwd, die één van de belangrijkste van het graafschap zou worden (Claasen 1970; Gerits 1989). De graven van Loon, en later de prinsbisschoppen van Luik (de heerlijke rechten gingen in 1366 over naar de prinsbisschop van Luik), verbleven regelmatig in deze versterking. De belangrijke positie van de burcht en bij uitbreiding Stokkem wordt geïllustreerd door verschillende vorstelijke akten die er ondertekend werden, o.a. door Arnold V (1279-1323). Stokkem bleef ook in latere perioden een centrale rol in de regio vervullen. Tijdens het ancien régime was Stokkem bv. de zetel van een een drossaardambt van 21 dorpen en van een fiscaal kwartier waartoe 23 gemeenten behoorden.

De burcht werd in de loop van de 14de eeuw herhaaldelijke keren belegerd, en onderging in 1445 en 1463 grondige herstelwerkzaamheden. In 1702 werd de versterking belegerd en afgebroken door Nederlandse troepen, waardoor omstreeks het midden van de 18de eeuw alleen resten van de vierkante donjon en enkele onderkelderingen overbleven (Engelen 2002; Engelen 2003a; Engelen 2003b). Deze situatie is uitstekend zichtbaar op etsen van het kasteel uit 1744 en 1888.

In 1244 kreeg Stokkem van Arnold VI, graaf van Loon, Luikse stadsrechten. Het is waarschijnlijk al vanaf deze periode dat het stadje werd omwald. Hierbij werd een gracht uitgegraven, op sommige plaatsen tot 6 m breed. Met de uitgegraven grond werd aan de binnenkant een wal opgeworpen, tot 5 m hoogte. Pas voor de 15de en 16de eeuw is er meer informatie beschikbaar over het uitzicht van deze omwalling, waardoor we weten dat in deze periode op de aarden wal een muur was aangelegd, met torens, poorten en bastions. Dit wordt mooi geïllustreerd door een gravure van Robert Péril uit de 16de eeuw. Op het einde van het ancien régime verliest Stokkem zijn stadsrechten, en werd het stadje geleidelijk ‘ontmanteld’, waarbij de stadsmuren in 1824 voor een groot deel werden gesloopt. De grachten werden in 1844-45 grotendeels gedempt. De muur aan de kant van de oude Maasarm werd nog een tijd als waterkering behouden, maar werd in 1891 eveneens afgebroken.

De omwalling langs de ‘Stadsgraaf’ is, “met inbegrip van ondergrondse structuren” beschermd als monument in 1999. Resten van de noordelijke omwalling, voornamelijk opgebouwd in mergelblokken en met een restant van een rond torenmassief, kwamen aan het licht bij een archeologisch noodonderzoek naar aanleiding van een nieuwbouw in 1996. Bij grondwerken in 1971 werden eveneens de funderingen van één van de stadspoorten (de Dilserpoort) blootgelegd, opgebouwd uit baksteen, maaskeien en mergelblokken (Creemers & Van Impe 1998; Schlusmans 2005). Beide waarnemingen verraadden verschillende bouwfasen in de (her)aanleg van de stadswallen en -poorten. Belangrijke delen van de stadswal zijn bewaard aan het Tegulaplein, en kleinere delen in tuinen aan de Maasstraat (Schlusmans 2005).

De omwalling bepaalde in het verleden en tot op heden in grote mate het uitzicht en de ruimtelijke structuur van het stadje. Het centrum van Stokkem vormt zo min of meer een vijfhoek, met een totale omtrek van ca. 1540 m. Deze aanleg wordt verder vorm gegeven door de centrale markt met de kerk, vanwaar drie hoofdassen, zijnde de Rechtestraat, de Steenkuilstraat en de Maasstraat, richting de verschillende stadspoorten en kasteel vertrekken. Op basis van vergelijking met historische kaarten is te zien dat dit patroon in grote mate bewaard is gebleven in het huidige uitzicht van de stad.

De grootste verschillen tussen de huidige en de historische situatie uiten zich voornamelijk in een toegenomen bewoning binnen de kern vanaf het midden van de 19de eeuw (met ongeveer een verdubbeling van het aantal inwoners t.a.v. de situatie rond 1800), en vanaf 1950 in een uitbreiding van de bewoningskern buiten het areaal van de historische omwalling, vooral ten noorden van de stad, en met lintbebouwing langs de voornaamste uitvalswegen.

De strategische positie van Stokkem als bruggehoofd aan de Maas plaatste het stadje ook na de late middeleeuwen meerdere malen in het centrum van oorlogsgeweld, wat dikwijls gepaard ging met grote vernielingen en plunderingen, o.a. in 1590 door het garnizoen van Breda, en in 1599 door de Spanjaarden. De grootste verwoesting kwam echter in 1605, waarbij door een brand een groot deel van de stad in de as werd gelegd. Bij andere grote branden in de loop van de 19de eeuw (1811, 1839, 1857) werden nogmaals aanzienlijke delen van het stadje afgebrand.

De oorspronkelijke (middeleeuwse) kerk, gewijd aan Sint-Lambertus, werd volledig vernield in de brand van 1605. In 1641 werd Sint-Elisabeth van Hongarije patroonheilige van de parochie. Een nieuwe kerk werd gebouwd in de loop van de 17de eeuw, zoals zichtbaar op de al vermelde ets uit 1744 bestaande uit een kruiskerk met een driebeukig schip en westertoren. De huidige, neoclassicistische kerk werd in 1846-48 gebouwd op de plaats van de vroegere kerk.

Eveneens in 1641 werd in de stad een kloostergemeenschap (zuster recollectinen van de derde regel van Sint-Franciscus) opgericht. De kloosterkerk voor deze gemeenschap werd tussen 1656 en 1663 gebouwd, maar echter tijdens de Franse bezetting in 1798 afgebroken, samen met de overige kloostergebouwen.

De voornaamste economische activiteiten waren in de loop van de eeuwen voornamelijk van artisanale (o.a. mandenvlechterij; huisnijverheid) en rurale aard (fruitteelt). In latere perioden werd dit vervangen door de werkgelegenheid die de steenkoolontginningen in Eisden bood, en momenteel door de verschillende industriegebieden in de buurt. De havenfunctie (de kade bevond zich aan de oude Maasstraat) van Stokkem ging verloren in het midden van de 19de eeuw, wanneer de oude Maasarm van de huidige rivier werd afgesloten.

Evaluatie van de bewaringstoestand en motivatie voor de afbakening

De stedelijke ruimte bewaart sporen van samenlevingen die daar achtereenvolgens aanwezig waren en deze ruimte aan hun noden hebben aangepast. Ze is met andere woorden het resultaat van een complex levenstraject waarbij de invulling veranderlijk was naargelang de sociaal-economische, maatschappelijke en institutionele context. Meer nog dan bij dorpen hebben stadsplattegronden een cumulatief karakter en verschillende fasen. De meeste steden zijn niet als geheel gepland, maar hebben vaak een oude nederzettingskern die teruggaat op een burcht of abdij, een economische infrastructuur of andere. Soms kunnen deze zelfs refereren naar een oudere, vroeg- of pre-middeleeuwse aanwezigheid.

Het gebruik van de 19de-eeuwse kadasterkaart (gereduceerd kadaster) als bron voor het onderzoek naar de historische gelaagdheid van een stad wordt gesuggereerd omdat deze een tijdsbeeld geeft van net voor de industrialisering en omdat dit de eerste nauwkeurige versie van het kadaster is met perceelsaanduiding. De oorspronkelijke perceelsindeling van een stad is een relatief stabiel element in de plattegrond, die vaak een prestedelijke oorsprong kent. Ondanks de processen van herverdeling blijven oude bezitsgrenzen en straatpatronen toch lang zichtbaar in het stedelijke landschap. De historische stedelijke kernen zijn immense archeologische sites en behoren tot de meest uitgebreide en complexe sites ter wereld, zowel in extensie als in stratigrafie. Tegelijkertijd zijn deze sites door permanente verstedelijking en stedelijke ontwikkeling ter plaatse zwaar bedreigd.

Wat betreft de afbakening wordt er traditioneel van uitgegaan dat de aanwezige versterkingen in de eerste plaats louter defensieve structuren waren en als dusdanig infrastructuur met een zware belemmerende invloed op de stadsontwikkeling. Hieruit volgt de constructie om de stadswallen te beschouwen als grenzen aan de stadsgroei en dus als bepaling van stadsfasen. De stadswallen vormen een belangrijk onderdeel van de stedelijke identiteit en zijn als zodanig actieve componenten en bepalend voor de conceptuele stedelijke ruimte vóór de industriële periode en dus ook betekenisvol als afbakening van de complexe archeologische sites die steden zijn.

Omwille van al deze redenen wordt de grens van de archeologisch complexe en waardevolle ruimte vastgelegd op de buitenste afbakening van de stadsgracht rond de wallen en muren. De grachten bieden bovendien goede bewaringscondities voor organisch stedelijk afval. In een aantal gevallen werden de laatmiddeleeuwse muren tussen de 16de en de 18de eeuw vervangen door bastions en Vaubanversterkingen. De vergelijking met oudere stadsplannen laat echter steeds zien dat deze latere omwallingen ook de volledige laatmiddeleeuwse ruimte omvatten.

Het intekenen van de kernen gebeurde vanuit de ruimste perceelsafbakening en rekening houdend met belangrijke fysieke grenzen. Deze afbakening concentreert zich in de eerste plaats op de begrenzingen die zichtbaar zijn op de kaart, zoals stadsmuren, omwalling, stadsgrachten. Ook de open ruimten tussen de bebouwde kern en strategische elementen, zoals de rivieroever, worden opgenomen. Op deze manier zijn we honderd procent zeker dat de afbakening van de historische stedelijke kernen in Vlaanderen dekkend is voor de volledige zone met complex stadsarcheologisch erfgoed (Tys e.a. 2010).

Bibliografie

Gereduceerde Kadasterkaart van België, Dépôt de la Guerre, uitgegeven tussen 1845-1855, schaal 1:20.000.

BORREMANS R. 1956: Vondst van middeleeuwse ceramiek te Neerharen, Middeleeuwse ceramiek uit Tongeren en Stokkem, Céramique médiévale et moderne trouvée à Arlon et environs, Ceramiek uit de "Borcht" te Grimbergen, Archaeologica Belgica 29, Brussel.

CLAASEN A. 1970: Van mottoren tot kasteel, Publicaties van het Provinciaal Gallo-Romeins Museum Tongeren 14.

COENEN J. 1942-43: Het kasteel van Stokkem, Limburg 24, 1942-43, 165-177.

CREEMERS G. & VAN IMPE L. 1998: Ontdekking van stadsmuren te Stokkem, in: CREEMERS G., VANDERHOEVEN A. (eds.) 1998, Archeologische kroniek van Limburg 1996, Limburg 77, 21-41.

DE WINTER N. & WESEMAEL E. 2014: Archeologische evaluatie en waardering van een Romeinse site op het plateau ‘De Kommel’ (Dilsen-Stokkem, provincie Limburg), Tongeren.

ENGELEN L. 2002: Stokkem in de grote Europese oorlogen (1672-1763). Aflevering 1, Limburg. Het Oude land van Loon 81/4, 359-380.

ENGELEN L. 2003: Stokkem in de grote Europese oorlogen (1672-1763). Aflevering 2, Limburg. Het Oude land van Loon 82/1, 43-86.

ENGELEN L. 2003: Stokkem in de grote Europese oorlogen (1672-1763). Aflevering 4 (slot), Limburg- Het Oude land van Loon 82/3, 227-270.

GERITS J. 1989: Historische steden in Limburg. Stokkem, 223-238.

ROOSENS H. 1969: Stokkem: Romeinse bouwfragmenten, Archeologie 2, 84-86.

SCHLUSMANS F. 2005: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Maaseik, Kantons Bree - Maaseik, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 19N1, Brussel - Turnhout.

TYS D., BUYLE E., VERDURMEN I. & CANTERS F. 2010: Vectorisering en karakterisering van nederzettingskernen op basis van het zgn. 'gereduceerd kadaster', Skar-rapport 5, Brussel.


Bron: AZ-dossier
Auteurs: Meylemans, Erwin
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Waarnemingen


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Historische stadskern van Stokkem [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/140055 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.