Hingene is een deelgemeente van Bornem, gelegen in het uiterste zuidwesten van de provincie Antwerpen, aan de rechter Scheldeoever in een streek die geografisch gekend staat als Klein-Brabant. Nattenhaasdonk betreft een verdwenen gehucht dat zich topografisch gezien uitstrekte op een west-oost gerichte, hoger gelegen donk in de Scheldepolders (2,5 tot 3,75 m). Bodemkundig is de zone gelegen te midden van de alluviale vlakte van de Schelde die in het verleden gekenmerkt werd door uitgestrekte zoetwaterschorren en alluviale bossen. Sedert de middeleeuwen is dit landschap door de mens ingepolderd en in gebruik voor agrarische doeleinden (akkers en weiden). De afgebakende zone betreft een langgerekte, hogere zandige opduiking gekenmerkt door de aanwezigheid van matig droge zandgronden met diepe antropogene humus A horizont (Scm) op het centrale gedeelte van de opduiking, matig droge lemig zandgronden zonder profielontwikkeling (Scp) ten noorden en matig natte gronden zonder profielontwikkeling op licht zandleem (Pdp), voor een groot deel met zandsubstraat beginnend op geringe diepte (s-). Ten oosten, noorden en zuiden is de donk begrensd door natte, zeer natte en uiterst natte gronden op klei (geen profielontwikkeling), de Scheldepolders (Eep, Efp en Egp). Ten westen sluit de donk aan op andere kleinere, zandige verhevenheden die de hoge zandrug waarop Bornem, Hingene en Wintam gevestigd zijn, voorafgaan. Wat in termen van de Bodemkaart van België ‘gronden met diepe antropogene humus A horizont’ zijn, worden in de Kempen doorgaans plaggenbodems genoemd, naar de plaggenmest die erin verwerkt werd. Hier te Bornem gaat het wellicht niet om een plaggenbodem zoals ze in de Kempen gekend zijn, maar om een eeuwenlang in cultuur gebrachte bodem waardoor een antropogeen pakket tot stand kwam. Planologisch gezien ligt de archeologische zone in landschappelijk waardevol agrarisch gebied. De zuidwestelijke punt valt in gebied voor verblijfsrecreatie en verder situeren zich binnen het projectgebied twee beperkte woongebieden met landelijk karakter.
De verspreiding van vondsten uit de metaaltijden, Romeinse tijd en vroege middeleeuwen en het voorkomen van vroegmiddeleeuwse toponiemen op gelijkaardige locaties (zandige opduikingen) in de Scheldevallei, doen vermoeden dat deze plaatsen aantrekkelijk waren als bewoningslocatie in het natte, alluviale gebied van de Schelde. Wellicht is ook deze donk al van oudsher bewoond geweest. De ligging vlak bij de monding van de Rupel in de Schelde, moet bovendien een strategische betekenis gehad hebben. De oudste historische vermelding van het domein Havekesdunc (Nattenhaasdonk) naast dat van Hinken (Hingene) als afhankelijkheden van de moederparochie Bornem, dateert van 1100, met name in de akte van Wenemaar. Het gebied was in handen van de graven van Vlaanderen die het lieten beheren door de heren van Bornem. Wenemaar, een van de opvolgers van de heren van Bornem en ridder van de Orde der Tempeliers, schonk via deze schenkingsakte toelating om het kapittel van kanunniken verbonden aan de kerk van Bornem, tot abdij te verheffen. Er is sprake van de aanstelling van twee priesters, een te Haasdonk en een te Bornem ‘zoals eertijds toegestaan door Folcard’ , graaf van Gent en kastelein van Bornem. In 1250 komt het Land van Bornem rechtstreeks onder de Graven van Vlaanderen. Door aanhoudend verzet tegen de macht van de kastelein van Bornem, had Hingene steeds een zekere zelfstandigheid behouden en was het, samen met Wintam, Eikevliet en Nattenhaasdonk, inmiddels uitgegroeid tot een heerlijkheid met lage, middelbare en hoge rechtspraak; in 1450 werd immers een schepenbank opgericht, waarvan de leden benoemd werden door de Bornemse leenheer. De kerk van Nattenhaasdonk bleef ook na de zware overstromingen van 1487 de moederparochie van Hingene, Wintam en Eikevliet. De streek werd reeds van in de middeleeuwen (13de eeuw) ingepolderd. De bedijkings-werken dateren voornamelijk uit de 15de eeuw. De nederzetting op de Nattenhaasdonk heeft veel geleden onder de vele overstromingen die de streek teisterden (vandaar de aanwezigheid van de talrijke ‘wielen’, o.a. ten noorden van de archeologische zone). De bewoners keerden telkens terug naar de huizen in de omgeving van de kerk. Tijdens de godsdienstoorlogen in de 16de eeuw wordt de kerk verwoest (1566) waarbij het afbraakmateriaal gebruikt werd voor de bouw van het fort Sint-Margriet ter bescherming van de Rupelmonding. De kerk van Havekesdunc wordt opnieuw heropgebouwd tussen 1603 en 1616. Op de kaart van Van Landegem uit 1705 is de toenmalige situatie duidelijk geschetst: de omgrachte site waar momenteel nog resten van het oude, omgrachte Hof van Nattenhaesdonck of Nethof bewaard zijn (nummers 5-7 van de straat Nattenhaasdonk), de kerksite met pastorij en tenslotte een voorhof. Volgens J. Verbesselt zou deze hoeve ‘Nethof’ teruggaan tot een feodale motte nabij de Rupelmonding. Zowel kerk als omgrachte hoeve waren elk oorspronkelijk aangelegd op een kunstmatige verhevenheid op de donk. Beide verhevenheden zijn heden ten dage nog duidelijk zichtbaar. Bovendien staat op oude landkaarten de hoeve aangeduid als versterkt kasteel. Een oorkonde van 1662 getuigt van verscheidene onderhoudswerken door Martinus Huion, meestermetser. De naam Pastoor Huveneersheuvel dateert van de periode van de Boerenkrijg (1798). Pastoor Willem Huveneers, pastoor in Nattenhaasdonk van 1794 tot 1806, was de aalmoezenier van de Brigands en speelde een belangrijke rol in de Boerenkrijg. Twee erfgoedrelicten ter plaatse herinneren nog aan deze historische gebeurtenis nl. de kapel voor Outer en Heerd en het boerenkrijgmonument. De grote overstroming van 1825 is fataal voor deze nederzetting. De bewoners verlaten het gehucht om hogerop in het zuidelijker gelegen Wintam een nieuwe kerk op te trekken vanaf 1828. Tabernakel en portieken van de oude kerk worden gerecupereerd en herbruikt in de nieuwe kerk die gewijd is aan de H. Margaretha.
Enkel de Pastoor Huveneersheuvel waar de kerk stond en de nog duidelijk hoger gelegen situering van het oorspronkelijk omgrachte Nethof blijven zichtbare relicten van het oorspronkelijke dorp Havekesdunck. Naast de reeds gemelde relicten, is nog de Havesdonckhoeve te noemen die in zijn huidige vorm terug gaat tot een hoevecomplex uit de 18de eeuw, en momenteel als plaatselijk museum is ingericht. Reeds in 1957 verrichtte pastoor Meeus ‘proefopgravingen’ op de site van de kerk. De funderingen van het koor in blauwe hardsteen, bleken nog op geringe diepte bewaard te zijn. Er is ook sprake van funderingen van steunberen.
In 2016 werd het gebied archeologisch geëvalueerd. Het volledige projectgebied bestaat uit een aaneenschakeling van kleinere donken, doorsneden door geulen. De diepere geulen zijn verveend en bevatten een waardevol paleoecologisch archief dat op zin minst terug gaat tot de Romeinse periode. De akkers vertonen sporen van een intensief agrarisch gebruik, dat wellicht terug gaat tot de volle middeleeuwen. Dit vertaalt zich onder meer door de aanwezigheid van oude akkerlagen. De landelijke erven die hiermee geassocieerd zijn, werden niet direct terug gevonden. Enkel ter hoogte van het Nethof zelf zijn wellicht sporen uit deze fase aangetroffen (houtskool, verbrand leem, een gracht). Ook de kerk blijkt tot de volle middeleeuwen op te klimmen (fundering). Het niet aantreffen van andere nederzettingssporen heeft wellicht te maken met de lage visibiliteit enerzijds en de beperkte mogelijkheden tot gravend onderzoek anderzijds. Op basis van de landschappelijke context vermoeden we dat deze bewoning zich ter hoogte van de dekzandkoppen zal bevinden. De hoogste punten zijn geassocieerd met de huidige weg Nattenhaasdonk. Gezien de aanwezigheid van bolle akkers is de kans reëel dat deze resten een goede bewaring hebben.
Van het Nethof, ten vroegste gedateerd in de 12de eeuw, zijn sporen van de walgracht, ophoging en funderingsresten in de motteheuvel bewaard. Deze werden enkel met behulp van geofysisch onderzoek en booronderzoek onderzocht waardoor hun waardering beperkt is. Gezien de diepte waarop de resten bewaard zijn, gaan we uit van een goede bewaring van de ondergrondse resten, ondanks de aanwezigheid van recente bebouwing. De huidige gebouwen dateren wellicht uit het interbellum maar de kelder zou teruggaan tot een oudere, wellicht 18de of 19de eeuwse fase. De walgracht werd pas in de jaren ’50 van vorige eeuw gedempt. Het lijkt erop dat er weinig oudere archeologische niveaus bewaard zijn hierin. Dit geldt echter niet voor de delen van de gracht die in een eerdere fase gedempt werden. De oorspronkelijke weg liep oorspronkelijk omheen het zuidelijke neerhof. In de 19de eeuw werd deze rechtgetrokken. Hierdoor werd wellicht een belangrijk deel van de restanten van het oorspronkelijk poortgebouw vernietigd.
De kerk is enkel ondergronds bewaard. Er is een duidelijke fasering vastgesteld en dankzij de ophoging van het kerkareaal is ook de volmiddeleeuwse fase ten dele bewaard gebleven. De kerk is omringd door graven die een relatief goede bewaring kennen en waarvan de oudste eveneens opklimmen tot de volle middeleeuwen. Ook de kerkheuvel is omgracht maar net als de gracht rond het Nethof zelf blijkt deze relatief recent gedempt en bevat wellicht weinig oudere archeologische elementen. De zone van de pastorie kon niet onderzocht worden omwille van het ontbreken van betredingstoestemming. Er staat nu een modern gebouw op die wellicht ten dele de resten van de 18de eeuwse pastorie en mogelijk ook zijn voorgangers heeft vernietigd.
Vanaf de 16de eeuw lijkt de bewoning te Nattenhaasdonk in essentie gereduceerd tot 4 grote hoven. Deze zijn allemaal onder de recente bebouwing verdwenen. Onderzoek was er niet mogelijk, maar de kans is reëel dat er ondergrondse resten of restanten van de walgrachten
bewaard bleven.
Het gebied van het oorspronkelijke omgrachte complex is momenteel verkaveld en bebouwd en de grachten zijn gedempt (1953). Een deel van de archeologische site waar de oorspronkelijke ‘burcht’ gesitueerd is, zal dus zeker verstoord zijn. De nog duidelijk op een hoogte gelegen tuinen binnen de omgrachting en de gedempte omgrachting zelf, bieden zeker nog garanties voor een goede bewaring van het archeologisch erfgoed. Een archeologisch muuronderzoek op de nog bestaande hoevegebouwen van het Nethof zal ook meer info geven over de bouwhistoriek van de nog bestaande gebouwen. Uit het relaas van de opgravingen uit 1957, blijkt dat de funderingen van de oude kerk (koorgedeelte) nog goed bewaard zijn. De plaatselijke erfgoedverenigingen hebben bovendien steeds aangedrongen op een bescherming van de site en hebben zelf sinds 1973 de nodige initiatieven genomen om verdere aftakeling van de site tegen te gaan. Aangezien deze site zeker ook al vroeger bewoond is geweest (zeker vanaf de vroege middeleeuwen) zijn ook nog houtbouwsporen te verwachten. De aanwezige niet bebouwde ruimte biedt nog genoeg mogelijkheden tot bewaring van dergelijke sporen. De aanwezig zandbodems zijn minder gunstig voor de bewaring van archeologische grondsporen, voor niet-verbrand en niet-verkoold organisch materiaal (zaden en vruchten, stuifmeelkorrels, hout, textiel, leder, menselijk en dierlijk bot) en metaalvondsten. Maar voor verkoold en verbrand organisch materiaal, aardewerk, baksteen en natuursteen is een goede bewaring te verwachten. De aanwezige (gedempte) grachten en mogelijke diepere kuilen (ev. waterputten) alsook de natte contexten in de nabijheid van de donk, bieden evenwel wél goede bewaringsmogelijkheden voor onverkoolde zaden en vruchten, stuifmeelkorrels, hout, textiel, leder en niet-verbrand menselijk en dierlijk bot.
De volledige landschappelijke donk mét Pastoor Huveneersheuvel én de ophoging waar het Nethof gesitueerd was, is in de afbakening opgenomen zodat niet alleen de gekende historische bewoning gevat is maar ook de mogelijk oudere en ongekende bewoning op de donk. De site is historisch van belang op drievoudig vlak: de continue, oude bewoning op de donk in het Scheldealluvium toont de eeuwenlange strijd aan van de mens tegen het water. Verder belicht de site de historiek van de verdwenen parochiesites. Tot slot is er ook het regionaal belang m.b.t. de historiek van de Boerenkrijg. De begrenzing volgt de topografische lijnen van de landschappelijke, hoger gelegen donk waarbij zoveel mogelijk harde grenzen maar noodzakelijk ook perceelsgrenzen gevolgd werden.
Bron: AZ dossier
Auteurs: Annaert, Rica; Lommelen, Lies
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is gerelateerd aan
Boerenkrijgmonument
Is gerelateerd aan
Havesdonckhoeve
Is gerelateerd aan
Hingene
Is gerelateerd aan
Hoeve Hof van Nattenhaesdonck
Is gerelateerd aan
Kapel Voor outer en heerd en gedenkteken voor E.H. Gulielmus Huveneers
Is gerelateerd aan
Nattenhaasdonk
Is gerelateerd aan
Nattenhaasdonk
Is gerelateerd aan
Nattenhaasdonk Pastoor Huveneersstraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Nattenhaasdonk [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/140149 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.