Westmeerbeek, deelgemeente van Hulshout, is gelegen in het uiterste zuiden van de provincie Antwerpen. De archeologische zone (AZ) is gelegen 500m ten noordenoosten van de oude dorpskern met St.-Michielskerk. Vanuit topografisch oogpunt is de zone van de Hofberg gelegen in de alluviale vallei van de Grote Nete (10 m hoogte). Ten noorden stroomt de Grote Nete. Een aftakking van de Nete, de zgn. Molenlaak, doorsnijdt de site en voorzag wellicht de oorspronkelijke grachten met water. De site ligt momenteel op privaat domein. De toegang bevindt zich aan de zuidzijde. Direct ten oosten van de private toegangsweg ligt de motteheuvel. De toegangsweg is vermoedelijk aangelegd boven op de voormalige gracht rond de motte. Op het terrein zelf is daarvan nagenoeg niks meer te zien. De motteheuvel bleef ongeschonden, terwijl op het neerhof wel bebouwing vastgesteld wordt. Het mottekasteel bleef behouden en in de 18de eeuw ontstond er tuinen rondom de heuvel met een dreef toegankelijk vanuit het dorp. Vandaag is het neerhof uit het zicht verdwenen en rest er enkel nog de heuvel als herkenbaar relict met daarrond nog een gracht. Op de bodemkaart is de site gekarteerd onder twee codes. De grootste noordwestelijke zone is gekarteerd als Efp, een zeer sterk gleyige kleibodem zonder profiel. De zone in het oosten wordt gekarteerd onder code OT, wat staat voor sterk vergraven gronden.
Archeologisch onderzoek
Het opperhof en meer bepaald de motteheuvel, had een diameter van ca. 40 m en heeft een bewaarde hoogte van ca. 5 m. De gracht rondom het heuvellichaam, heeft een breedte van minimaal 7 m en diepte van minimaal 1,7 m. Een bestaande waterloop ten noordwesten van het opperhof lijkt de grens van het neerhof af te bakenen. Deze gracht was ooit breder, tot ca. 16 m, kunnen we besluiten op basis van het landschappelijk booronderzoek uit 2018. Er werden in totaal 11 boringen uitgevoerd waarvan tien boringen zijn gesitueerd op een raai met oost-west oriëntatie. De laatste boring werd uitgevoerd op de verwachte locatie van de gracht rondom het neerhof.
Verder werd er nooit archeologisch onderzoek uitgevoerd op deze archeologische zone.
Historisch onderzoek
Geografisch situeerde de Heerlijkheid Poederlee zich binnen het oude Markgraafschap Antwerpen. Eind 10de eeuw had een zekere Ansfried, graaf van Hoei en Teisterband die ook bisschop van Utrecht was, diverse bezittingen in de omgeving. In 1190 gaat het markgraafschap definitief op in het verenigde Hertogdom Brabant. Aanvankelijk bestuurde de Dom van Utrecht zelf de heerlijkheid, maar in de loop van de 12de eeuw komt het in leen van het geslacht van Wesemael. Vanaf 1291 worden de families Van den Steen en Van den Houte vermeld in de registers van het Leenhof van Brabant. Pas in 1467 werden de vroegere pacht-en leengoederen van Utrecht aan de Hertog van Brabant aangeboden en in leen terugontvangen. Moeten we de opwerping relateren aan het geslacht van Wesemael? Dan had het mottekasteel mogelijk zowel een symbolische als militaire betekenis. Het etaleert de macht en prestige van de familie van Wesemaal en van hun Utrechtse leenheren.
In het gebied kwamen nog extra elementen tot ontwikkeling die het domein en het landschap rond het Oud Hof kenmerkten: een dreef van de ophaalbrug naar het dorpscentrum met St. Michielskerk, een watermolen ten westen van de baan over de Nete (vermeld vanaf 1402), langs de Laak of Molenlaak, wellicht een gegraven waterloop ter bevoorrading van het molenrad, met omgracht molenhuis ten zuiden ervan dat tevens dienst deed als tolhuis en de zgn. Helm ten oosten van de baan over de Nete, een omgracht complex waar woonhuis en brouwerij gevestigd werden en zich snel ontwikkelde tot herberg.
De oudste schriftelijke bron m.b.t. de eigenaars van de Hofberg dateert van 1231 en vermeldt Jan I Van den Houte als eigenaar en heer. De familie Van den Houte blijft eigenaar tot in 1452 de hertog van Brabant de heerlijkheid Meerbeek-dorp en het Hof als leengoed aan Antoon schenkt. Financiële omstandigheden deden deze overgave teniet zodat het bezit in handen bleef van Jan VI van den Houte. Vijf jaar later werd Jan VI van den Houte poorter van Mechelen maar bleef in het bezit van de Hofberg. In 1467 blijkt de heerlijkheid Westmeerbeek en zijn Hof in bezit van Antoon van Croy. Deze komt in financiële problemen zodat het Hof tijdens zijn ballingschap in Frankrijk verkocht wordt en eigendom wordt van de familie van Rochefay. Het goed komt via vererving achtereenvolgens in handen van de families van Oyen, vanden Zype, van Halmale, van de Wouwer, Pels, Oudaert, Cotereau. In 1572 wordt de Hofberg bezet door de prins van Oranje met zijn klein Geuzenleger waarna het in 1575 geplunderd wordt door de Staatsen en later door de Spanjaarden. Het Hof komt in handen van Elisabeth van Halmale in 1576. In 1579 kampeerde een deel van de divisie van het Keizerlijk leger op z’n optocht naar Maastricht, rond het Oud Hof, zijn bijgebouwen en in het dorp. In 1580 plunderden de Hollanders de Hofberg, gevolgd door Engelsen en Schotten in 1581. In 1583 zijn het de Spanjaarden die het Oud Hof inpalmden waarna in 1591 opnieuw de Hollandse troepen vernielingen aanrichtten op het Hof en in het dorp. Een jaar later nemen de Spanjaarden de gebouwen plunderend in. In 1598 vechten zowel Spanjaarden, Italianen en Staatsen in en rond het Hof. Bij de dood van Elisabeth van Halmale in 1613 kwam de Hofberg in eigendom van haar schoonzus Anna ’t Seraerts die het later weer doorgaf aan haar dochter Margareta van Etten. De gebouwen werden opnieuw zwaar vernield door de Franse troepen van Lodewijk XIV in 1658. De Hofberg werd later deels heropgebouwd. In 1659 nam Margareta van Etten haar intrek in het Molenhuis omdat de Hofberg niet meer bewoonbaar bleek. Na haar dood erfde haar stiefzoon Hendrik Willem van Baexen het complex in 1669. In 1673 vernielden Franse soldaten van het leger van prins Louis II, De Hofberg volledig in hun strijd tegen de Hollanders der Verenigde Natiën die zich hadden verschanst in de ruïnes van de versterking en de boerderij. In 1773 werd het Nieuwe Hof opgericht met bouwmateriaal dat gerecupereerd werd uit de Hofberg. Het nieuwe kasteel bevond zich iets meer oostelijk.
De archeologische site is zeer duidelijk zichtbaar op de Ferrariskaart (1777). Het perceel heeft min of meer een rechthoekig grondplan en is omgracht. De motteheuvel situeert zich in het midden van het gebied en wordt ook omgracht afgebeeld. Het neerhof lijkt verder opgedeeld te zijn in drie percelen. Op de kaart is te zien hoe de Molenlaak overloopt in het buitenste grachtensysteem. Het gebied tussen de motte en de Grote Nete lijkt op deze kaart overstroomd. Op de Topografische kaart Vandermaelen (1846-1854) en de Atlas der Buurtwegen (1840) zijn enkel de perceelgrenzen en grachten nog afgebeeld.
Op het Digitaal Hoogtemodel en aan de hand van orthofotografie is nog duidelijk een kunstmatige ophoging zichtbaar die de aanwezigheid van de restanten van een motte onderbouwd.
Het complex van het Oud Hof is gedurende meerdere eeuwen onderhevig geweest aan achtereenvolgende verbouwingen en vernielingen die zeker hun sporen zullen nagelaten hebben. Ook heden te dage bevinden zich enkele gebouwen en het einde van de Dreef binnen de AZ. Het overgrote deel van de afgebakende zone is echter niet bebouwd. De zone is miniem verstoord door eerder archeologisch onderzoek. Dit veronderstelt dat binnen het afgebakend geheel nog een groot archeologisch bodemarchief zal aanwezig zijn. Het is te verwachten tot zowel resten van houtbouw als van steenbouw aanwezig zullen zijn, alsook allerhande sporen m.b.t. de eeuwenoude bewoning: kuilen, grachten, waterputten, bruggenhoofden. Gezien de ligging in nat, alluviaal gebied is een goede bewaring te verwachten van zowel organische als anorganische resten.
De motte zelf is nog bewaard als cirkelvormige verhevenheid maar is begroeid met bomen. Het mottelichaam zelf alsook de fundering van motte bieden mogelijkheden voor verder onderzoek. Of nog sporen van de oorspronkelijke bebouwing op het motteplateau zullen aanwezig zijn, is twijfelachtig. Hier zal erosie parten gespeeld hebben. Ook het wortelgestel van de bomen zal verstoringen teweeg gebracht hebben. Toch bestaat de mogelijkheid dat het heuvellichaam gradueel opgehoogd is waardoor dus eventuele oudere bewoningsniveau’s wél bewaard kunnen zijn. Als de bodem een voldoende vochtigheidsgraad bezit zodat organische resten onder permanent vochtige omstandigheden bewaard zijn, zal de motte-opbouw interessante gegevens aan het licht kunnen brengen over de natuurlijke beplanting in de omgeving ten tijde van de motteaanleg.
Bron: AZ dossier
Auteurs: Annaert, Rica; Lommelen, Lies
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is gerelateerd aan
Kasteeldomein Ter Borght
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Hofberg [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/140150 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.