"De Kluis op de hei", van 1254 tot 1303 verblijfplaats van de Onze-Lieve-Vrouwebroeders of geschoeide karmelieten. In de 18de eeuw bevond zich op deze plaats een buitenhuis (mogelijk met oudere fundamenten). Circa 1865 werd het toenmalige, U-vormige complex in twee delen gesplitst; het rechtergedeelte, heden nummer 73, werd in 1866 naar ontwerp van architect Ch. Drossaert naar de straat toe uitgebreid; het linkergedeelte, werd in 1881 gesloopt en vervangen door een fabieksgebouw.
Huidig L-vormig complex met woonhuis van vijf traveeën en twee bouwlagen onder haakse zadeldaken aan de straat en haakse zijvleugel van twee traveeën en twee bouwlagen onder schilddak in de tuin; de vierkante toren fungeert als scharnier tussen beide.
Bepleisterde, beschilderde achtergevel (aanvankelijk voorgevel) uit de 18de eeuw. Classicistische ordonnantie: kordons, spaarvelden, een risalietvormende rechtertravee met fronton en ellipsvormige oculus, vrijwel vierkante bovenvensters, een bolronde dakrand met kroonlijst op klossen en een vlak omlijste inkomdeur met waterlijst, voorafgegaan door arduinen steektrap met ijzeren leuning. Uit dezelfde periode, gedecapeerde tuinvleugel met zichtbare ankers, natuurstenen hoekblokken en gedichte korfboogpoorten van voormalig koetshuis en stallingen. De straatgevel met driehoekig fronton boven de linkergevelhelft is een vrij geïnterpreteerde kopie uit het derde kwart van de 19de eeuw van de parallelle tuingevel: in 1866 werd naar ontwerp van architect Ch. Drossaert het bestaande huis aan de straatzijde vergroot met twee dooreenlopende salons en voorzien van de huidige voorgevel; het uitzicht van de inmiddels afgescheiden linkervleugel werd toen eveneens aangepast; van 1866 dateert ook het ranke hoektorentje met muizentandfries, ingesnoerde leien spits en rondboogvensters met ster- en ruitvormige ijzeren roeden; de uitbouw aan de straat met rechthoekige inkom onder lessenaarsdakje dateert van begin 20ste eeuw.
Interieur: salons aan de straat met volledig bewaard interieur uit het derde kwart van de 19de eeuw: originele parketvloeren, stucwerkplafonds, beschilderde deuren met verguld lijnenspel, witmarmeren schoorsteenmantels, ingemaakte boekenkasten, gordijnkast, enzovoort; 18de-eeuws salon aan de tuin met bewaarde moerbalken en houten vloer met brede planken. In 1935 werd naar ontwerp van architect J. Lauwers het interieur enigszins aangepast, onder meer de trapzaal.
- KADASTER ANTWERPEN, Mutatieregisters Mechelen, schetsen, 1865/7, 1867/9, 1882/23.
- STADSARCHIEF MECHELEN, Modern Archief 4373, 1866, nrs. 80 en 88; 1935, nr. 196.
- Gegevens verstrekt door meester R. Rijckeboer.