Hoeve opklimmend tot de 16de eeuw, gelegen op het einde van de Kapucienendreef. Oorspronkelijk hof van plaisantie in de 16de eeuw toebehorend aan Jan van Steenwinckel, in 1630 afgestaan aan de jezuïeten van Antwerpen. Nagenoeg L-vormig woonstalhuis onder zadeldak (nok parallel aan de dreef), ten westen aan overzijde van de dreef: langsschuur onder afgewolfd zadeldak (nok parallel aan de dreef).
Woonstalhuis met aan zuidzijde verankerd bak- en zandstenen woonhuis bestaande uit twee parallelle vleugels onder zadeldak (Vlaamse pannen, nok parallel aan de dreef); oostvleugel heden koestal. Westelijke lijstgevel van vijf traveeën afgelijnd door bepleisterde daklijst, laatste travee onder aangebouwd lessenaarsdak. Twee beschilderde kruiskozijnen en een kloosterkozijn met uitspringende dorpels. Eerste travee met getoogde deur in brede beschilderde bandomlijsting onder ovaal venster. Zuidgevel bestaande uit twee puntgevels, oostzijde gemarkeerd door hoekstenen; merendeels gedichte muuropeningen met bewaarde negblokken en uitspringende dorpels, onder meer rechthoekige, klooster- en kruiskozijnen. Oostgevel met overhoekse baksteenfries en gedichte kruiskozijnen. Aan noordzijde puntgevel met rechthoekige vensters, sporen van negblokken.
Aansluitend ten noorden: bakstenen stalling van vijf traveeën onder zadeldak (golfplaten, nok parallel aan de dreef), rechthoekige muuropeningen; westgevel met rechthoekige poort en korfboogdeur laatstgenoemde met beschilderde bandomlijsting.
Ten westen van het woonhuis, aan de overzijde van de weg: recentere langsschuur van vier traveeën onder afgewolfd (noordzijde) zadeldak (Vlaamse pannen + golfplaten, nok parallel aan de dreef). Rechthoekige poort (ten zuiden), verder rondboogluiken en -deur in oostzijde.