Neoclassicistisch kasteel uit het derde kwart van de 20ste eeuw met mogelijk oudere kern. Oorspronkelijk op rechthoekige plattegrond, vergroot aan noord- en westgevel. Gelegen in sterk beboomd landschapspark met onregelmatige vorm en diverse onregelmatige vijvers en waterlopen, aangelegd door Guillaume de Bosschere circa 1950.
Vermoedelijk richtte Jacob de Vocht in begin van de 16de eeuw een hof van plaisantie op naast de hoeve Den Torre en op voormalige gronden van de abdij van Affligem. Verder in bezit van familie Melchior (1553), Gillis de Beukelare (1572), Adriaan van de Velde, familie Hechts (1604), familie Verreyken (1743), familie Stynen (1812), Van Honsum (1849), Verbist (1882), Louis Kinschots-Meeus (1910), Albert Erkes Van de Put (1929). In 1937 verkocht aan N.V. "Casa" en in 1958 aan de burgerlijke vennootschap "Les Cygnes". Circa 1950 werden de gebouwen vergroot en de gevels bezet met Franse steen naar ontwerp van De Ridder en Thielens, alsook de tuin aangelegd naar ontwerp van G. de Bosschere.
Zuidelijke voorgevel, uitziend op vijver, van acht traveeën en twee en een halve bouwlaag onder schilddak (leien). Met Franse steen bezet bakstenen gebouw met puilijst, kroonlijst op klossen; hoekblokken. Middenrisaliet van vier traveeën met rechthoekige erker. Rechthoekige vensters in vlakke omlijsting met siersluitsteen en festoenwerk, lekdrempels op klossen. Mezzanino met ovale oculi. Rondboogdeuren. Gedeeltelijk met balustrade afgezet terras met twee steektrappen naar vijver. Naast trappen rechthoekige sokkels met putti. Noordelijke achtergevel met latere uitbreidingen.
- BOUSSE A., Geschiedenis van Schilde, Schilde, s.d. 1983, 562-571.
- PRIMS F., Nota's tot de landschapsgeschiedenis van Schilde. De Spreeuwenberg te Schilde, in Bijdragen tot de geschiedenis. Bijzonderlijk van het oud hertogdom Brabant, 3de reeks, jaargang VI, nr. 1, Antwerpen-Gent, 1954, 19-23
- PRIMS F., Studies over Schilde en de Kempen 8. Spreeuwenborg en den Torre, in Bijdragen tot de geschiedenis. Inzonderheid van het oud hertogdom Brabant, jaargang XLVII, 3de reeks, dl. XVI, afl. 1-4, Antwerpen, 1964, 34-37.