is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kasteeldomein Amerloo
Deze vaststelling is geldig sinds
De eerste vermelding van een zekere Godevaert van Amberloo die zijn naam aan het goed zou gegeven hebben dateert van 1254; het was toen deels een leen van de abdij van Villers, deels van de wereldlijke heren van Schoten. In 1433 staat het voor het eerst vermeld als "Ten Wyngaert". Wouter van Bonnecroy maakte er een soort "hof" of buitenverblijf van en vermeerderde met dat doel de oppervlakte door aankoop van een deel van het "Ryfsgoet" in 1476; ook liet hij er een drietal dreven aanleggen die heden nog bestaan, namelijk naar de Winkelstap, de Keizershoek en de Horstebaan.
Circa 1500 wordt het ten zuiden gelegen Wilgendaal bij Ten Wijngaard gevoegd; door erfenissen verdeeld worden Ten Wijngaard en Wilgendaal in 1679 definitief verenigd door Jan de la Flie. Op beide domeinen stond een bescheiden buitenverblijf of speelhof. In 1745 wordt het geheel opgemeten en op kaart gezet door P. Stijnen; Ten Wijngaard bestaat uit een hof van plaisantie met kasteleinshuis volledig omwaterd en met een stervormige tuin, eveneens omgracht en waaromheen dreven zijn aangelegd; hierbij sluiten aan de pachthoeve, akkerland, bos en heide; het hof van Wilgendaal blijkt een hoeve te zijn; van het oude hof zijn echter nog sporen op de kaart terug te vinden; volgens Goetschalckx zou het pas in de tweede helft van de 19de eeuw gesloopt zijn.
In 1843 werden beide goederen opgekocht door ridder Charles Cornelis Joseph van Praet. Zijn zoon Werner van Praet begon in 1895 aan de bouw van een nieuw kasteel, liet in 1897 het oude Ten Wijngaard slopen en de grachten dempen; alleen de paardestallen bleven staan; hetzelfde jaar liet hij ook een hele reeks nieuwe wegen aanleggen. De hoeve van Wilgendaal bleef bewaard als woonplaats voor de hovenier van Ten Wijngaard. Het geheel werd nog aanzienlijk uitgebreid door aankoop van het Aschbroek, ten oosten van de Calesbergdreef en het goed Ter Nonnen.
De huidige gebouwen, niet zichtbaar vanaf de straat zijn van noord naar zuid: een tuinhuisje, zeer ruime stallen, kasteel en hoeve, omringd door weiland en loofbospark met Engelse aanleg.
Vervallen kasteel op onregelmatige plattegrond van verschillend aantal traveeën, souterrain en twee bouwlagen onder complexe leien bedaking. Neo-Vlaamserenaissance-stijl van 1895. Lijst- en topgevels met parement van arduin, geritmeerd door kordons en omlopende kroonlijst op consooltjes. Voor- en achtergevel met middenrisaliet van drie traveeën verhoogd met tuitgevel; het middelste topvenster in een soort van erker op boogfries. Aan de voorgevel: portiek op korfboogarcade voorafgegaan door steektrap met smeedijzeren leuning en terras met balustrade; links drieledige vierkante toren onder tentdak met lantaarn, rechts tweeledige ronde toren onder kegelvormig dak met dakvensters en boogfries. Rechthoekige segmentboog- en pseudo-kruisvensters. De kleine oostelijke uitbouw, vermoedelijk de kapel met spitsboogvensters op de tweede bouwlaag. Rechthoekige deuren.
In het park, achtzijdig tuinpaviljoentje onder overkragend leien tentdak op houten consoles, bekroond met lantaarn. Baksteenmetselwerk met rond- en segmentbogige muuropeningen.
Stallen bestaande uit verschillende vleugels op U-vormige plattegrond, aan open zijde poortgebouw met rondboogpoort en flankerende trapgeveltjes; bak- en zandsteenbouw onder schild- en zadeldak (Vlaamse pannen, golfplaten); oostvleugel uit 18de eeuw, voorbouw en binnenplaats aangepast in het vierde kwart van de 19de eeuw; rechthoekige vensters in vlakke omlijsting met uitgeholde daggen, op de begane grond met middenkalf en ontlastingsboog. Twee rondboogpoorten in dito omlijsting met neuten, imposten en sleutel en originele houten vleugeldeur; verschillende steenmerken (lettertekens PNIAR) op venster- en deuromlijstingen.
Zeer sterk vervallen hoeve van zeven traveeën en één bouwlaag onder zadeldak (leien) met drie getrapte dakvensters en vijf dakkapellen; 1776 gedateerd in zijpuntgevel door middel van gecementeerde, gesinterde steen, doch vermoedelijk verbouwd circa 1890. Bakstenen lijst-, trap- en puntgevels met speklagen van natuursteen; geopend met rechthoekige, rondbogige en pseudo-kruisvensters; rechthoekige deuren met bovenlicht en middenkalf op consooltjes.
Bron: PLOMTEUX G., STEYAERT R. & WYLLEMAN L. 1985: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 10n3 (Ru-Z), Brussel - Gent.
Auteurs: Plomteux, Greet
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Schoten
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteeldomein Amerloo [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/14319 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.