Voormalig gasthuis en bejaardentehuis; omgeven door grasvelden, bomen en een laag muurtje aan de straatzijde. Symmetrisch opgebouwd complex in neogotische stijl uit de tweede helft van de 19de eeuw en de 20ste eeuw: benedenbouw van 1869 en volgende, schuur en stal van 1873-75, toevoeging van één verdieping op de rechter vleugel en uitbouw in 1911-13 onder leiding van architect Louis Gife, vergroting van de kapel in 1919-20, toevoeging van één verdieping op de linker vleugel in 1924-26, uitbreiding van de linker vleugel in 1937-39 onder leiding van architect Jan Sel.

Centrale vleugel van negen traveeën geflankeerd door twee haakse vleugels van respectievelijk twee en zeven traveeën met uitbouw ter hoogte van de middentravee, alles twee bouwlagen hoog onder zadeldak (mechanische pannen). Rood bakstenen gebouw met dito grijze speklagen en witgeschilderde natuurstenen omlijstingen; de middenvleugel met lijstgevel gemarkeerd door een trapvormig verhoogd middenrisaliet, twee steunberen en druiplijst, de zijgevels met trapgevel op schouderstukken en lisenen; kruis- en kloosterkozijnen, in de zijvleugels uitgewerkt als hybriede spitsboogvensters. Spitsboogportaal in geprofileerde omlijsting op driekwartzuil met versierd kapiteel, sokkel en omlijstende archivolt op imposten. Beëindiging met overhoekse baksteenfries en eenvoudige houten kroonlijst.

Vrijwel identieke achtergevel met, tegenover ingangsrisaliet van de voorgevel, aangebouwde bepleisterde huiskapel met twee rechte traveeën en driezijdige koorsluiting met steunberen; kleine spitsboogvensters. In de tuin, aan westzijde, bakstenen bijgebouwtje in dezelfde stijl, drie traveeën en één bouwlaag met links en rechts aanbouwsel en haakse achterbouw van één travee, alles onder pannen zadeldaken. Zijpuntgevels met schouderstukken.