Historiek
Kasteel Kauwendaal, modo Pansius. Teruggaand op de oude heerlijkheid Merlebosch, die in 1304 door Hendrik Berthout, heer van Duffel en Walem, samen met de tienden, het laatrecht en de rechtspraak, toegekend werd aan Wouter Bau; in 1407 bouwde Wouter Bau de jonge hier een kasteel, zogenaamd Bauwendael. De eerste maal dat we de omschrijving "Heerlijkheid Cauwendael" met vermelding van een hoeve tegenkomen is in een akte van 1 oktober 1604. Op een schilderij van 1648 (Jan Kadodder door Jan Verhoeven, 1600-1676) staat Kauwendaal afgebeeld als landhuis. In een document van 1714 staan naast elkaar vermeld, een hoeve met gronden en een omwaterd huis of kasteeltje met de goederen daaraan verbonden; zo komt het ook nog voor op de Ferrariskaart (1771-1778).
Circa 1800 kwam Kauwendaal in handen van de Mechelse advocaat Jean Baptist Pansius; zijn zoon, Joseph Antoine, liet het huidige kasteel optrekken circa 1840-1845. In 1880 werd het domein aan burggraaf Ernest-Louis Ysenbrant de Lendonck verkocht. Zijn zoon Hubert, eigenaar sedert 1912, liet kort na de Eerste Wereldoorlog ter gelegenheid van zijn huwelijk met de Amerikaanse Mary-Emma Weibel, het kasteel vernieuwen en uitbreiden onder meer met een toren, bijbouwen en een bordestrap; tevens liet hij de intussen afgebroken ingangspoort aan de Liersesteenweg, het koetshuis, de paardenstal, twee Griekse miniatuurtempeltjes en later ook een soort Disneyland bouwen.
Beschrijving
Ellipsvormig beboomd domein met grote vijver, kasteel en oostelijke dienstgebouwen, omringd door een slotgracht; de dubbele beukendreef tussen kasteel en Liersesteenweg, minstens opklimmend tot 1739 (zie kaart van landmeter Carolus Everaert), bleef gedeeltelijk bewaard onder de naam Pansiusdreef.
Rechthoekig bepleisterd en beschilderd kasteel van vijf en twee traveeën, twee en een halve bouwlaag met souterrain en leien schilddak, in neoclassicistische stijl uit het tweede kwart van de 19de eeuw; vergroot met oostelijke zijvleugel van twee traveeën en twee bouwlagen met attiek en terras, een tweeledige vierkante westertoren onder ingesnoerde naaldspits met oeils-de-boeuf en smeedijzeren windwijzer, een vijfzijdige noordelijke uitbouw met rondboogarcade en een zuidelijke bordestrap, alles in voortgezette neoclassicistische stijl uit het eerste kwart van de 20ste eeuw.
Voorgevel met centraal deurrisaliet, gemarkeerd door kolossale Ionische pilasters. Rechthoekige deur in geprofileerde omlijsting, in de eerste helft van de 20ste eeuw voorzien van een loggia (glas-en-ijzerconstructie), onder dito deurvenster met ijzeren balkon. Rechthoekige vensters met luiken op de begane grond; kleinere, bijna vierkante bovenvensters. Omlopend entablement met gedichte steigergaten (gelede architraaf, fries met rozetten en overkragende kroonlijst op klossen). Dubbele gebogen steektrap met perron en ijzeren leuning uit het eerste kwart van de 20ste eeuw.
In de tuin, dienstgebouwen, onder meer voormalig koetshuis en paardenstal uit het eerste kwart van de 20ste eeuw. Koetshuis van één bouwlaag onder schilddak (leien) met links toren van twee bouwlagen onder naaldspits (leien) gedateerd 1925. U-vormige paardenstal van twee bouwlagen onder aaneengesloten zadeldaken (leien); baksteenbouw met rechthoekige muuropeningen, Venetiaans drielicht op de bovenverdieping der korte zijden en centrale rechthoekige poort onder halfrond bovenlicht. Tempeltje aan noordzijde van de vijver.
- VAN DEN BULCK G. en STERCKX K., Kauwendaal domein aan de rand van Mechelen, Sint-Katelijne-Waver, 1979.