Arresthuis van het gerechtelijk arrondissement Mechelen. Cellulaire gevangenis, in 1871-1874 naar ontwerp van de Brusselse architect D. De Keyser opgebouwd volgens het systeem Ducpétiaux. De Mechelse architect Ch. Drossaert werd aangesteld als werfleider. Het gevangeniscomplex vertoont een vrijwel gelijkzijdige, aan alle zijden ommuurde pentagoon, waarbinnen de verschillende gebouwen zijn ingeplant. Het licht vooruitgeschoven inkomgebouw bevat in de rechtervleugel de directeurswoning, in de linker het voormalige verblijf voor de zusters, belast met de zorg voor de vrouwen; de eigenlijke gevangenis bestaat uit een beheersgang, eertijds met vrouwencellen op de verdieping, leidend naar een centrale achtzijdige kern met observatiepost en kapel (hoogste verdieping) en stervormig aansluitende vleugels, respectievelijk met cellen (vleugels A en B) en allerhande diensten (keuken, feestzaal, ateliers, enzovoort); de resterende ruimte, heden voornamelijk met sport- en groenvoorziening, werd vroeger ingenomen door zogenaamde "wandelkooien".
Neoclassicistisch inkomgebouw van vijf traveeën en twee bouwlagen met souterrain onder schilddak (leien). Met arduin beklede lijstgevel gedomineerd door een klassieke portiek, bestaande uit een centrale rondboogpoort in uitwaaierende omlijsting van arduin, geflankeerd door kolossale geringde, per twee gekoppelde zuilen; de vroegere bekroning is verdwenen. Gekoppelde rechthoekige vensters met tralies, begrensd door kordonvormende lekdrempels en hoekpilasters. Gelijkaardige bakstenen achtergevel met risalietvormende middentravee en segmentbogige muuropeningen. Aansluitende binnenkoer met later aangebrachte overdekte doorgang van glas en metaal.
Rechthoekige bakstenen vleugels van twee of drie bouwlagen onder zadeldak (leien, zink); lijst- en zijpuntgevels op gepikte plint met betraliede rond- en segmentboogvensters; beheersgang met rijker uitgewerkte voorgevel van vijf traveeën en één of twee bouwlagen met neorenaissance-allures: verhoogde risalietvormende middentravee met gekoppelde bovenvensters in boognis, traveemarkering door middel van pilasters, boogfriezen, geblokte deuromlijstingen van arduin, enzovoort. Octogonale, middelste vleugel met puntgevels onder zinken tentdak en smeedijzeren kruis (boven de kapel).
Interieur: bepleisterde en beschilderde binnenmuren; beheersgang en cellenvleugels afgedekt met tongewelf; opmerkelijk is vooral de originele inrichting van de drie verdiepingen hoge cellenvleugels met cellen aan één zijde, de bewaarde open structuur met metalen passerelles (driepasmotief), de ijzeren wenteltrappen en de korfboogvormige celdeuren in arduinen omlijsting. Observatiepost en kapel zijn overdekt met een straalgewelf.
- ALGEMEEN RIJKSARCHIEF, Instrumenten, Toegang 63, 20 J: Prison de Malines. Elévation en plan du portique; Instrumenten, Toegang 22, 252: Entretien des bâtiments, dossier 20 (Construction de prisons nouvelles) en carton 53, dossier 22 (Architectes particuliers-Honoraires; Arrêtés Royaux); 253, dossier 14 (Distribution de médailles commémoratives); Instrumenten, Toegang 39, Travaux publics. Bâtiments civils, dossier 14 (Malines. Prison. Cahier des Charges).
- KADASTER ANTWERPEN, Mutatieregisters Mechelen, schetsen, 1874/8.