Teksten van Drogisterij De Walvis

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/14927

Winkelhuis met drogisterij De Walvis ()

De voormalige drogisterij De Walvis (oorspronkelijk "De Walvisch") werd in 1919 opgericht in een reeds bestaand pand aan de Ankerstraat, vermoedelijk daterend van 1875. Eugeen Amand (1884-1946) koos niet toevallig om op deze locatie zijn zaak op te richten. De Ankerstraat is een eeuwenoude handels-as, vlakbij de Houtbriel en de Grote Markt. Bovendien bevond de drogisterij zich ter hoogte van het kruispunt van de Ankerstraat met de Zamanstraat, die kort voordien (na 1904) was aangelegd en een rechtstreekse verbinding vormde met de nieuwe burgerlijke wijk aan het station. Vanuit de haaks op de Ankerstraat ingeplante Zamanstraat is de opvallende rode gevel van de drogisterij bijzonder goed zichtbaar.

Historiek

De drogisterij De Walvis werd ondergebracht in een reeds bestaand pand. Voor de periode vóór de 19de eeuw zijn we aangewezen op cartografische bronnen, die aantonen dat dit gedeelte van de Ankerstraat een oudere bebouwing kende die minstens teruggaat tot de eerste helft van de 17de eeuw, maar wellicht nog vroeger. Toen reeds werd de zuidzijde van de Ankerstraat gekenmerkt door aaneengesloten bebouwing. Over het grondplan en de opstand van het pand op dat moment valt weinig met zekerheid te stellen. Vanaf de 19de eeuw verleent het kadasterarchief ons de oudste betrouwbare gegevens voor de bouwgeschiedenis van de voormalige drogisterij. Op het primitief kadasterplan van 1830 herkent men reeds het diepe rechthoekige perceel aan de Ankerstraat, dat achter het hoofdvolume een knik vertoont. De configuratie van de bebouwing bestond uit een hoofdvolume aan de straatzijde met gelijkaardige afmetingen als het huidige pand, en achterliggende L-vormige bijgebouwen die zowel een binnenkoer als achtertuin aflijnen.

Omstreeks 1875 vond een belangrijke wijziging plaats, waarbij de woning vermoedelijk volledig werd heropgebouwd. Deze bouwfase werd in de kadastrale legger geregistreerd als "reconstruction entière". In de mutatieschets en de bijhorende mutatiestaten van 1875 staat "démolition partielle" vermeld, waarschijnlijk verwijzend naar de kleinere oppervlakte van de achterbouw. Vermoedelijk werd de woning aan de Ankerstraat dus volledig heropgebouwd in 1875, hetgeen ook door de vormelijke en stilistische kenmerken van het pand wordt ondersteund. Op de mutatieschets is te zien dat de vernieuwde achterbouw aan de westzijde van het perceel rechtlijniger is opgetrokken dan de voorgaande constructie, die halverwege een verbreding kende. Het L-vormige grondplan van de bijgebouwen werd verlaten, waardoor de binnenkoer en achtertuin samen één achtertuin vormden. De achterbouw aan de westzijde van het perceel was vermoedelijk slechts één bouwlaag hoog. In hoeverre oudere elementen bewaard of hergebruikt werden is onduidelijk. Wellicht zullen minstens de funderingen en mogelijk ook bepaalde opgaande muurdelen, bouwsporen en/of een oudere kern bevatten die minstens kunnen opklimmen tot de eerste helft van de 17de eeuw. De kelder van het pand werd niet bezocht, maar bevat mogelijk relevante bouwsporen.

Reeds vanaf het midden van de 19de eeuw deed het pand dienst als winkel, of minstens als handelsruimte of werkplaats. Onder de achtereenvolgende bewoners waren schoenmakers (familie Willems), winkeliers in stoffen (familie Vermeulen) en een winkelier in muziekinstrumenten (familie Sax). De winkel van Florimond Sax is weergegeven op postkaarten uit het begin van de 20ste eeuw. Dit zijn de oudste visuele weergaven van het pand waarin later de drogisterij zou worden ondergebracht. Er is sindsdien opvallend weinig veranderd. De neoclassicistische geveluitwerking, vermoedelijk daterend van 1875, bleef quasi volledig bewaard tot op vandaag. Het originele schrijnwerk bleef tot op vandaag behouden, maar de kleine roedeverdelingen zijn vervangen door grotere stukken vensterglas. Uit de postkaarten blijkt bovendien dat de aanpassing van het schrijnwerk van de benedenverdieping reeds dateerde van voor de oprichting van de drogisterij. De ramen werden dus reeds vóór 1910 ontdaan van hun roedeverdelingen en vervangen door grote glaspartijen, en fungeerden dusdanig als winkelvitrine. Het bovenlicht van het raam in de eerste travee bleef behouden, zoals vandaag nog steeds het geval is. Er zijn twee grote verschillen met de huidige toestand, namelijk de gevelbeschildering en de rolluiken. De gevel werd reeds sinds 1919 rood geschilderd, en vanzelfsprekend voorzien met een nieuw opschrift. De houten luiken werden in de vroege 20ste eeuw vervangen door de huidige houten rolluiken met decoratieve rolluikkasten aan de buitenzijde.

Omstreeks 1899 kwam het pand in eigendom van Louis Le Roy-de Larsville, die het had gekocht van Christina Laevaert (weduwe Pieter Jan Van Walle, steenbakkers te Sint-Niklaas - Aerschotstraat). Hij verhuurde het pand vermoedelijk als opbrengsteigendom, onder andere aan Florimond Sax. In 1912 zou hij het interne ruimtegebruik tussen zijn vier aanpalende eigendommen aan de Ankerstraat herverdelen. Het zuidelijke gedeelte van de achtertuin van de latere drogisterij werd daarom van het perceel afgesplitst door een muur om te worden gebruikt door de aanpalende woning ten westen.

Vlak na de Eerste Wereldoorlog, op 23 december 1918, verkocht Le Roy het pand aan Eugeen Amand-Vermeiren. Tussen 1918 en 1920 verkocht Le Roy overigens al zijn eigendommen aan de Ankerstraat, waardoor de achtertuin opnieuw bij het perceel van de latere drogisterij werd gevoegd. Eugeen Amand staat in het kadaster geregistreerd als bediende, maar wordt vanaf 1919 vermeld als "drogist". Dit bevestigt de mondelinge bronnen dat de drogistrij in dat jaar werd opgericht. Amand was opgeleid als apotheker en wilde aanvankelijk een apotheek uitbaten in het pand aan de Ankerstraat. Hij koos er echter voor om een drogisterij op te richten, aangezien er naar verluidt geen andere drogisterij (in de buurt?) bestond. Het geëtst glas met apothekerssymboliek in de deur tussen de winkel en de traphal zou nog getuigen van dit gegeven. Amand liet de zaak in het voorjaar van 1919 inrichten, waardoor het huidige winkelinterieur tot stand kwam. Vermoedelijk bleven enkele oudere interieurelementen hierbij behouden, zoals de houten trap, het stucwerk van het plafond , de binnendeuren, de vloerafwerkingen en mogelijk ook de houten lambrisering in de gang en traphal. Zoals reeds aangehaald bleef het 19de-eeuwse buitenschrijnwerk ook behouden, zowel aan de voor- als achtergevel. Drogisterij De Walvis opende reeds in mei 1919 haar deuren. De rode gevelbeschildering met wit opschrift werd toen reeds aangebracht. Aanvankelijk beschikte men voor de opslag van koopwaar alleen over de eenlaagse achterbouw, die nog dateerde van 1875. Kort na de opening van zijn drogisterij zou Amand ook nog aantal verbouwingen laten uitvoeren aan deze achterbouw. Op 8 augustus 1919 diende Amand een vergunningsaanvraag in voor een bewaarplaats voor brandstof ("naphte") van maximaal 300 liter, in bidons van elk 10 liter. Uit deze bronnen blijkt dat de brandstof bewaard werd in een magazijn aangebouwd tegen de achterbouw van de drogisterij. Het magazijn grensde ook aan de gedeelde muur met de buurman ten westen (Firma Verelst), die daarom bezwaar aantekende tegen dit magazijn. In deze ruimte werden bovendien verschillende andere chemische producten bewaard (verband houdend met de drogisterij). De vergunningsverlener verplichtte Amand daarom om een afzonderlijk magazijn te bouwen voor de brandstof, links achteraan het perceel. In de zuidoostelijke hoek van het perceel werd inderdaad een afzonderlijke bewaarplaats voor brandstof opgericht (de "naftput") , die echter nooit kadastraal werd geregistreerd. In 1947 zou op deze locatie een donkere kamer worden gebouwd voor het ontwikkelen van foto’s.

In diezelfde periode werd eveneens een groot magazijn opgericht in het verlengde van de reeds bestaande achterbouw van de drogisterij, langs de volledige westzijde van het perceel. De bouw van het magazijn werd wel kadastraal geregistreerd in 1919 als "agrandissement". Het eenvoudig functionele bakstenen gebouw heeft een houten tussenverdieping, bereikbaar via een houten binnentrap. Er werd een doorgang gemaakt naar het pomphuis (laatste ruimte van de oorspronkelijke achterbouw).

Rond dezelfde periode werd de bestaande achterbouw (uit 1875) tevens met twee bouwlagen verhoogd, om aansluiting te zoeken met het nieuwe twee verdiepingen tellende magazijn. Deze verhoging van de achterbouw is nog steeds afleesbaar door het verschil in gevelafwerking. De gelijkvloerse verdieping heeft een vlakke gevelbepleistering met bovenaan een eenvoudige profilering, terwijl de twee bovenliggende verdiepingen een cementering met imitatievoegen kregen. Het schrijnwerk van de volledige achterbouw werd op dit moment vernieuwd (behalve van de eerste travee aansluitend bij het woonhuis, die tot het hoofdvolume behoort. De twee zolderramen in de achtergevel van het hoofdvolume (onder houten linteel) werden vermoedelijk ook in deze periode toegevoegd, omwille van de aansluiting met de verhoogde achterbouw aldaar. De gelijkvloerse verdieping wordt afgelijnd door middel van een luifel in metaal en glas op eenvoudige metalen consoles. De luifel voorziet in de horizontale circulatie tussen de verschillende ruimtes op het gelijkvloers van de achterbouw.

Ondanks enkele gemeenschappelijke kenmerken (metselwerk, schrijnwerk) valt het niet met zekerheid te stellen dat het magazijn en de verhoging van de achterbouw exact op hetzelfde moment werden uitgevoerd. Naar verluidt zou eerst het magazijn zijn opgetrokken, en nadien (circa 1924) de bijgebouwen zijn verhoogd. In ieder geval dateren alle ingrepen van rond 1920. In het interieur van het woonhuis zijn eveneens enkele ingrepen die uit deze periode zouden dateren, zoals de keuken en de inrichting van de aanpalende eetkamer. De deur van de keuken en de flankerende vensters (van respectievelijk de keuken en de eetkamer) dateren eveneens uit de jaren 1920.

Sinds de jaren 1920 is er weinig veranderd aan het pand en het winkelinterieur. Doordat de functie als drogisterij behouden bleef vonden er geen grootschalige wijzigingen plaats. Tijdens het interbellum (circa 1933) werd de houten fietsenstalling geplaatst tegen de achtergevel en zoals reeds vermeld dateert de donkere kamer in de zuidwestelijke hoek van de achtertuin van circa 1947. In mei 1953 werd een aanvraag ingediend bij de Stad Sint-Niklaas voor de plaatsing van een reclamebord aan de voorgevel (zie bijlage 5.4. Documentatie, afbeelding 16). Dit reclamebord is niet behouden, maar er zijn aan de gevel (op drie plaatsen) metalen bevestigingselementen waaraan het bord mogelijk werd bevestigd. Na het overlijden van Eugeen Amand in 1946 heeft dochter Josette Amand (één van de vier kinderen) de zaak voortgezet tot in 2006. Sindsdien is de drogisterij gesloten, maar bleef de inrichting volledig intact behouden. In de jaren 1960 werd de kleurstelling van het interieur aangepast van een crèmekleur naar de huidige groene kleur.

Beschrijving

Het woonwinkelhuis is een rijwoning van vier traveeën breed en twee bouwlagen hoog onder een mank zadeldak bedenkt met rode pannen (nok parallel aan de straat). Het pand heeft een bepleisterde en geschilderde lijstgevel, boven een hoge plint van blauwe hardsteen. De gelijkvloerse verdieping is belijnd met imitatiebanden, uitstralend boven de muuropeningen. De bovenverdieping is vlak bepleisterd en bekroond met een uitkragende kroonlijst met tandlijst, op decoratief uitgewerkte consoles met daartussen casementen. De gevel is opengewerkt met een spiegelboogvormige deur en dito vensters. De deur met kwartholle geriemde omlijsting op neuten bevindt zich in de tweede travee. De drie flankerende vensters boven geprofileerde hardstenen dorpels zijn voorzien van gedecoreerde houten rolluikkasten met bewaarde houten rolluiken. De vier vensters van de bovenverdieping zijn voorzien van een geriemde omlijsting met doorgetrokken onderdorpels van blauwe hardsteen. Het venster boven de deur bewaart een metalen vlaggenstokhouder. Het originele 19de-eeuws geschilderd houten schrijnwerk bleef integraal behouden, op de verdieping met bewaarde T-verdeling (met vast bovenlicht). De deur heeft een tweeledig deurvenster en dito bovenlicht. De benedenramen werden ontdaan van hun verdelingen om te fungeren als winkelvitrine, met uitzondering van het behouden tweeledig bovenlicht van het raam in de eerste travee. De gelijkvloerse verdieping is voorzien van een donkerrode gevelbeschildering met wit opschrift "DE WALVIS Firma AMAND/ Drogerijen Scheikundige Produkten". De verdieping is wit geschilderd.

De achtergevel van het hoofdvolume maakt aan de westzijde de verbinding met de haakse achterbouw. De rest van de achtergevel ligt dieper waardoor dit gedeelte van het pand smaller is en er een uitsnijding in het dak werd bekomen. De twee haakse gevelvlakken die samen de achtergevel van het hoofdvolume vormen zijn opgetrokken uit baksteen en doorbroken met rechthoekige muuropeningen. De openingen situeren zich ter hoogte van de oksel van beide gevelvlakken. De rest van de achtergevel is blind. Door de uitsnijding in het dak telt de achtergevel drie bouwlagen. Het originele 19de-eeuwse geschilderde houten schrijnwerk bleef bewaard. Op het gelijkvloers is een beglaasde deur met bovenlicht, beide met kleine metalen roedeverdeling met krulmotief in de hoeken. In de haakse gevel zit een groot negenvlakraam met vast bovenlicht. De eerste verdieping telt twee identieke vensters met achtvlakramen met vast bovenlicht, onder bakstenen rollaag en met hardstenen dorpels. In de zolderverdieping steken twee kleinere identieke vensters met zesvlakramen onder houten latei en rollaag, boven een smalle dorpel van blauwe hardsteen. De vensters van de zolderverdieping werden vermoedelijk pas toegevoegd omstreeks 1920.

De haakse achterbouw bestaat uit twee achter elkaar gelegen volumes onder plat dak. Het eerste, bij het hoofgebouw aansluitende volume telt vier traveeën (zes op de gelijkvloerse verdieping) en drie bouwlagen. Aan de tuinzijde is de gevel op de gelijkvloerse verdieping vlak bepleisterd met bovenaan een eenvoudige profilering, terwijl de bovenverdiepingen van een cementering met imitatievoegwerk is voorzien. Het gelijkvloers gedeelte betreft de oorspronkelijke nutsgebouwen, vermoedelijk daterend van 1875. Circa 1920, kort na de oprichting van de drogisterij, werd de bestaande achterbouw verhoogd met twee bouwlagen en aan de achterzijde uitgebreid met een tweelaags magazijn. Boven het gelijkvloers is een luifel in metaal en glas op eenvoudige metalen consoles. De luifel voorziet in de horizontale circulatie tussen de verschillende ruimtes op het gelijkvloers, die niet alle intern met elkaar verbonden zijn. De gevel is opengewerkt met rechthoekige gevelopeningen. Op het gelijkvloers zijn verschillende deuren naar de keuken, buitentoilet en opbergruimte/pomphuis.

Het magazijn in het verlengde van de reeds bestaande achterbouw is ongeveer even lang, telt slechts twee bouwlagen en drie brede traveeën en deed dienst als opslagruimte. De ongeschilderde bakstenen gevel is opengewerkt door licht getoogde muuropeningen onder strek en boven hardstenen dorpels. Er bevindt zich een eenvoudige houten vleugeldeur en twee grote ramen op het gelijkvloers en drie kleine zolderramen op de verdieping. Binnenin ligt een bakstenen vloer op het gelijkvloers en een planken zoldering voor de verdieping, die wordt bereikt via een houten steektrap. Er werd een doorgang gemaakt naar het pomphuis (laatste ruimte van de oorspronkelijke achterbouw).

In de zuidoostelijke hoek van het perceel bevindt zich de donkere kamer, een eenlaags bijgebouw onder plat dak met aan de westzijde een deuropening en de noordzijde een guillotineraam met kleine roedeverdeling. Tegen de achtergevel van het hoofdvolume staat een fietsenstalling van circa 1933. De rechthoekige constructie bestaat uit houten planken, afwisselend groen en wit geschilderd. De fietsenstalling is aan de bovenzijde afgewerkt met een gekartelde gootlijst met dezelfde kleurstelling. Aan de voorzijde zijn twee deuren met kleine T-vormige deurvensters onder een groot zesdelig bovenlicht, beide ingevuld met groen reliëfglas.

Interieur

Aan de straatzijde bevindt zich de winkel, bestaande uit de winkelruimte en een in de winkel geïncorporeerde opbergruimte ("kabinet"), gescheiden door een centrale gang, leidend naar de traphal achterin. Achter de winkelruimte bevindt zich het salon en de haakse achterbouw in het verlengde ervan. Deze achterbouw bestaat uit een aantal achter elkaar gelegen ruimtes, met name de eetplaats, de keuken en diverse opbergruimtes. Het pand heeft een dubbelhuisindeling, waarbij de centrale gang de winkelruimte scheidt van de kleinere opbergruimte. De gang leidt via de traphal naar de achtertuin.

De winkelruimte staat via een grote open doorgang in verbinding met de gang en is ingericht met zowel vast als los meubilair. Het volledige interieur, inclusief alle houten meubilair, is sinds de jaren 1960 geschilderd in dezelfde vaalgroene kleur, boven een zwarte plint. Voorheen was het meubilair geschilderd in een beige of crèmekleurige tint. Centraal in de ruimte staat de toonbank, haaks ten opzichte van de voorgevel. Op de toonbank staat een vrijstaande vitrinekast. Achter de toonbank bevindt zich een verhoog voor de verkoper (oorspronkelijk met kolenkachel). Achter de toonbank is een vaste kastenwand die de volledige westelijke muur en een deel van de zuidelijke muur beslaat. Dit meubel bestaat uit 120 lades voor allerhande (scheikundige) producten die los of in poedervorm werden verkocht. De lades zijn voorzien van bolvormige porseleinen handvaten en Franstalige geëmailleerde naamplaatjes. Er zijn ook open legplanken voor producten die in flessen of potten bewaard worden. De onderzijde van de kastenwand bestaat uit gesloten kasten voor gevaarlijke producten en vloeibare stoffen. De onderzijde van de kastenwand springt lichtjes uit ten opzichte van het volledige meubel en wordt afgesloten door schuifdeuren. Het meubel heeft een neoclassicistische vormgeving met gecanneleerde tussenstijlen en een uitkragende kroonlijst met tandlijst, op gecanneleerde consoles met gutae. Bij de kastenwand hoort een op maat gemaakte trapladder. Centraal in de zuidelijke wand van de winkelruimte bevindt zich de vleugeldeur naar het salon. Links hiervan bevindt zich een vrijstaande vitrinekast, afkomstig uit een andere drogisterij. De muren van de winkelruimte zijn voorzien van diverse haken en legplanken waarop de koopwaar werd uitgestald. Aan de straatzijde bevinden zich de twee vaste winkelvitrines met middelhoge scheidingswanden. Men maakte gebruik van de bestaande vensteropeningen als winkelvitrine. Hiervoor werden de onderverdelingen in het raam verwijderd en vervangen door een grote glaspartij. In tegenstelling tot vele andere winkelpanden uit deze periode werd nooit gekozen voor het plaatsen van een gevelbrede winkelpui. Men plaatse echter wel rolluiken voor de winkelramen, zoals steeds vaker werd toegepast aan het einde van de 19de – begin 20ste eeuw. De oorspronkelijke houten luiken, zoals zichtbaar op oude postkaarten, werden hierbij verwijderd. De vaste winkelvitrines zijn elk opgebouwd uit drie middelhoge houten scheidingswanden met neoclassicistische vormgeving waardoor de koopwaar tegen een mooie achtergrond kan worden tentoongesteld. In de winkelruimte bevindt zich in de uitsparing tussen beide winkelvitrines een opbergkast met daarboven een lezenaar voor receptenboeken, zoals men doorgaans ook bij apotheken terugvindt. Tussen de rechtse winkelvitrine en de voordeur bevindt zich nog een beglaasd vast vitrinekastje, oorspronkelijk bedoeld voor het tentoonstellen van fotocamera’s.

De in de winkel geïncorporeerde opbergruimte is een kleine rechthoekige ruimte die aan drie zijden is voorzien van vaste wandkasten met grote schuifdeuren. De wandkasten bestaan uit twee niveaus met daarboven open rekken. Deze rekken zijn toegankelijk via een losse op maat gemaakte houten ladder. In de kast achter de deur is een uitsparing waarin zich een grote vrijstaande brandkast bevindt. Aan de straatzijde bevindt zich een houten winkelvitrine, gelijkaardig doch niet geheel identiek aan deze in de winkelruimte.

Tussen de gang en de traphal is een beglaasde deur met vast bovenlicht, die zorgt voor lichtinval vanuit de achtertuin. Het deurvenster is voorzien van geëtst glas met een voorstelling van een kelk met slang, tussen bladmotieven en sierlijk rolwerk, verwijzend naar het apothekersambacht. Aan de zijde van de winkel wordt deze deur geflankeerd door twee identieke vitrinekasten. Vanuit de traphal heeft men toegang tot het salon en de achtertuin. In de gang en traphal ligt een natuurstenen vloer (petit granit). Beide ruimtes zijn voorzien van een geschilderde houten lambrisering bestaande uit rechthoekige panelen tussen uitspringende lijsten met bovenaan diamantkoppen. De ongeschilderde houten wenteltrap, met bordessen voor de verdiepingen, heeft een natuurstenen aanzettrede en een verzorgde uitwerking. De trappaal heeft de vorm van een gecanneleerde zuil met eenvoudig basement en kapiteel. De trap is voorzien van een houten balustrade met fijne balustervormige trapspijlen. De zijkanten van de traptreden zijn afgewerkt met tollen.

  • Kadasterarchief Oost-Vlaanderen, Leggers Sint-Niklaas, afdeling III, artikels 1806, 5081.
  • Kadasterarchief Oost-Vlaanderen, Mutatieschetsen en bijhorende mutatiestaten Sint-Niklaas, afdeling III, 1875/292, 1912/51, 1919/46.
  • Kadasterarchief Oost-Vlaanderen, Primitief kadaster Sint-Niklaas, afdeling III, sectie E, 2225.
  • Stadsarchief Sint-Niklaas, Oud Archief, nr. 226, eerste omslag (1/2), Caerte figurative ende Declaratie van de Calsyde wegen binnen de prochie van St-Nicolaas – 13 augusti 1773- door Jacobus du Caju, landtmeter.
  • Stadsarchief Sint-Niklaas, Bevolkingsregisters Sint-Niklaas (1830-1920).
  • Stadsarchief Sint-Niklaas, Wegvergunningen, N.D.C., Nr. 655.6 (1952-’53), Aanvraag tot plaatsing van een reclamebord aan de voorgevel van de drogisterij in 1953.
  • Provinciaal Archief Oost-Vlaanderen, 8e bestand 175/29, Milieuvergunning voor het plaatsen van een naphte bewaarplaats van min dan 300 liters door Eugène Amand (1919).
  • ENNEKENS K. 2016: De Walvis, Onuitgegeven onderzoeksnota in opdracht van de Stad Sint-Niklaas.
  • DE MUNCK M. & ENNEKENS K. 2017: Goed bewaarde winkelinterieurs – Sint-Niklaas (videoreportage) [online], https://vimeo.com/183258333 (geraadpleegd op 7 december 2017).
  • LAEVAERT L. 1966: Stad Sint-Niklaas: bijdrage tot de geschiedenis van de wijken, straten, pleinen, huizen en markt, Antwerpen.
  • VAN DER GUCHT A. & PANNIER A. 1982: De oudste foto’s van Sint-Niklaas 1870-1910, Annalen van de Oudheidkundige Kring van het Land van Waas, Buitengewone uitgaven, 17.

Bron: Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier 4.001/46021/105.1, drogisterij de walvis, (DECLERCK D., GILTÉ S;. 2018).
Auteurs:  Gilté, Stefanie; Declercq, Daan
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Gilté S. & Declercq D. 2018: Drogisterij De Walvis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/281782 (geraadpleegd op ).


Winkelhuis ()

Dubbelhuis van vier traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak, uit tweede helft 19de eeuw. Bepleisterde en geschilderde lijstgevel op hoge arduinen plint. Intact gebleven begane grond, belijnd met imitatiebanden, uitstralend boven de muuropeningen. Spiegelboogdeur en -vensters, op de bovenverdieping in geriemde omlijsting met doorgetrokken onderdorpels. Klassiek geveleinde met gelede architraaf, fries met casementen, getande kroonlijst op consoles.


Bron: DEMEY A. 1981: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Sint-Niklaas, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 7n2 (S-T), Brussel - Gent.
Auteurs:  Demey, Anthony
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Demey A. 1981: Drogisterij De Walvis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/14927 (geraadpleegd op ).