Historiek
Zogenaamd "Landhuis", voormalige zetel van het hoofdcollege van het Land van Waas. Laatstgenoemde vergaderde sinds 1518 in een houten huis op de markt en kon in 1541 een ruimer pand aankopen op de plaats van het huidige. In 1610 werd de achtergevel ervan verbouwd, terwijl de voorgevel in 1637 tot stand kwam. Merkelijke vergroting in 1672 door toevoeging van een - inmiddels verdwenen - raadskamer links. Na de afschaffing van de Vierschaar in 1794, werd het pand in 1808 verkocht en ingericht tot herberg "In de tinnen pot". In 1875 kocht de letterkundige kring, voorheen gehuisvest in het stadhuis, het gebouw aan en liet het restaureren en aan de rechterzijde uitbreiden met een ingangstravee door architect Bureau (Gent).
Beschrijving
Voorgevel in barokstijl, drie traveeën en twee bouwlagen met in- en uitgezwenkte top van bak- en zandsteen. Hoge zandstenen sokkel met rechthoekige kelderdeur. Verhoogde begane grond met aangepaste rechthoekige vensters met kwartrond geprofileerde hoek- en negblokken; bovenverdiepingen met behouden kruisvensters tussen aflijnende waterlijsten; zandstenen cartouche met jaartal 1637 boven middenvenster. Topgevel van drie registers, van elkaar gescheiden door cordonbanden, afgeboord door voluten en bekroond door een gebogen fronton met bolmotief. Eerste register met centraal rondboogvenster in zandstenen omlijsting met imposten en gekorniste waterlijst, geflankeerd door twee rechthoekige vensters met driehoekig fronton; tweede register met dichtgemetselde oculi (ovale, geflankeerd door twee ronde); bovenste register met eveneens dichtgemetseld rechthoekig venster met gebogen fronton.
Toegevoegde rechteringangstravee in neobarokstijl, de hoogte en verhoudingen der hoofdgevel respecterend. Brede rondboogpoort in geblokte zandstenen omlijsting, overtopt door een rechthoekig paneel met opschrift "SOCIETE", geflankeerd door rolwerk. Hierbij sluit het rechthoekig venster van de bovenverdieping aan, eveneens gevat in een zandstenen omlijsting, met hangende voluten, een balusterborstwering en een bekronend driehoekig fronton. Boven de kroonlijst, de basis van een afgebroken topgevel van zandsteen, bestaande uit een centrale rondboognis met voluten aan beide zijden. Getrapte achtergevel (13 treden + topstuk) met talrijke speklagen en waterlijsten, een behouden en een deels verminkt kruiskozijn, een dichtgemetseld kloosterkozijn en een jonger rechthoekig venster met houten latei.
- GEERTS J ., Notice sur le Landhuis, ou maison dite du Pays de Waas, in Annalen van de Koninklijke Oudheidkundige Kring van het Land van Waas, 6, 1877, p . 235-257.