Zogenaamd Paddeschoothof, voormalige zetel van de gelijknamige heerlijkheid opklimmend tot de 15de eeuw. Alleenstaande omwalde herenwoning, enig overblijfsel van het kasteel van 1626, omgeven door een ruime tuin met bakstenen afsluitmuur en korfboogpoort aan de straatzijde. Onderkelderd (getraliede bolkozijnen) en verankerd dubbelhuis, in 1787 grondig verbouwd en ook in de loop van de 19de eeuw merkelijk aan de tijdsgeest aangepast. Gedecapeerde bakstenen lijstgevel van zeven traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (Vlaamse pannen). Risalietvormende middentravee met puntgevel. Rechthoekig vlak omlijste vensters met 19de-eeuwse ramen, arduinen lekdrempels en korfbogige ontlastingsboog van blauwe baksteen. Rechthoekige deur in blauwe baksteenomlijsting, met gecementeerde neuten en arduinen waterlijst en tussendorpel met jaartal 1626. Erboven, rechthoekige vensters, accoladeboogvormig ontlast. Zijpuntgevels met verschillende sporen van vroegere muuropeningen en in de top twee kleine rechthoekige venstertjes in zandstenen omlijsting (een kwart van een kruiskozijn). Achtergevel met aanbouwsel, rechthoekige vensters en behouden getrapt dakvenster met zandstenen bolkozijn.
DE POTTER F.-BROECKAERT J., Geschiedenis der stad St.-Nicolaas, Gent, 1881, p . 221-222.
Bron: DEMEY A. 1981: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Sint-Niklaas, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 7n2 (S-T), Brussel - Gent. Auteurs: Demey, Anthony Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)