Teksten van Parochiekerk Sint-Jozef

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/15216

Parochiekerk Sint-Jozef ()

Deze vrijstaande en naar het westen georiënteerde neogotische kruisbasiliek dateert van 1872-1878 en werd opgetrokken naar het ontwerp van stadsarchitect Edmond Serrure (1832-1911).

Historiek

Op de wijk Tereken bestond een bijzondere verering voor de Mariakapel. Deze kapel was lange tijd het enige bedehuis van betekenis naast de parochiekerk. De Mariakapel werd voor het eerst vermeld in 1578. De kapel onderging enkele herstellingen in 1721 en 1756. Zij werd tijdens de Franse revolutie verwoest en heropgebouwd in 1814. Deze kapel werd tevens tijdelijk als parochiekerk, hulpkerk en school gebruikt na de stichting van de parochie Tereken (1872) en voor de wijding van de nieuwe kerk. Het stadsbestuur van Sint-Niklaas en het bisdom bepaalden in 1872 de oprichting en de afbakening van een nieuwe parochie, bekrachtigd bij koninklijk besluit van 20 mei 1972. Tot in 1841 telde Sint-Niklaas slechts één parochie namelijk de Sint-Niklaasparochie. In 1841 ontstond de Onze-Lieve-Vrouweparochie, en zoals reeds gemeld volgde in 1872 de Sint-Jozefsparochie in de arme wijk Tereken voornamelijk bevolkt door landbouwers, klompenmakers en wevers.

De plannen voor de kerk werden goedgekeurd bij koninklijk besluit van 14 mei 1874. Het terrein voor de kerk werd aangekocht van de heer P.J. Van Walle en de dames C. Van Walle en C. Laevaert. Naast de inbreng van de staat, provincie en de stad werden de werken in zeer belangrijke mate gefinancierd door giften van privépersonen. Eigenaardig genoeg werden de funderingswerken reeds gestart in 1872 en voltooid in het begin van 1873. Met de ruwbouwwerken werd een aanvang gemaakt in 1874, en de plechtige eerste steenlegging had plaats op 20 oktober 1874. De constructie was onder dak in 1877. De volledige voltooiing volgde in 1878 en de inzegening had plaats op 19 april 1880 door Mgr. de Battice, hulpbisschop van Gent, zie gedenksteen in het portaal. Op het ogenblik van de inzegening was de inrichting nog beperkt en de binnendecoratie was nog niet aangebracht.

P. Gossé stond in voor de beschildering van de benedenkerk en de kruisbeuken en in 1890 begon hij met de schildering van het koor. De volledige binneninrichting werd gefinancierd met giften en omvat een merkwaardig neogotische geheel van hoge kwaliteit waarvoor volgende ateliers borg stonden: Mathias Zens (1839-1921) realiseerde het hoofdaltaar in 1878, het triomfkruis in 1890-96, de beeldengroep van het Heilig Graf, het Mariabeeld, het beeld van Sint-Jozef met kind in 1879, de Piëta dateert van 1890-96, en ten slotte leverde hij het beeld van het kindeken van Praag. Pierre Peeters (1841-1925) leverde de preekstoel in 1885, de doopvont in 1909, de zijaltaren van Onze-Lieve-Vrouw en Sint-Jozef in 1885, het altaar van Sint-Wivina en Godelieve in 1889 en dat van de Heilige Antonius van Padua in 1894. De orgeltribune uit 1910 is eveneens van zijn hand alsook de aanpassing van het hoofdaltaar (door toevoeging van twee zijtorens), de kerkmeesterbanken van 1890, de biechtstoelen namelijk twee in het transept van 1883 en twee in het schip uit de periode 1890-1903. Ook een aantal beelden, de kapitelen en de zuilbasissen komen uit zijn atelier. Schrijnwerker Buyens realiseerde de communiebank in 1880, alsook kasten in de sacristie en de lambriseringen in het schip tussen 1890 en 1896. Decoratieschilder Alois Gossé (1861-1929) stond in voor de volledige polychromie van het interieur en de altaren dat hij beëindigde in 1894. Het keramiekbedrijf Picha leverde in 1878 de bevloering van de koorpartij. De glazeniersateliers Stalins en Janssens, en Stalins & zoon leverden tussen 1891 en 1910 de glasramen, één glasraam draagt de signatuur van Stalins & zoon en is 1907 gedateerd. Johann Klein uit Wenen tenslotte leverde in 1888 de kruisweg. Het oorspronkelijke orgel werd in 1910 geleverd door Jules Geurts.

Vermoedelijk onderging het interieur in 1934 een aantal aanpassingen doch de omvang van deze wijzigingen is tot hiertoe nog niet achterhaald. In 1951 werd een tweede sacristie toegevoegd aan noordzijde naar het ontwerp van architect Van Havermaat. Deze sacristie was echter wel voorzien in het oorspronkelijke ontwerp. Onder meer tijdens een binnenrestauratie door architect Fernand Weyers (Sint-Niklaas) in 1977 werden de gewelfvlakken en beperkte delen van de muren overschilderd in lichtere kleuren zonder herneming van de sjabloonmotieven.

Beschrijving

Omgeving

De kerk is omringd door een omhaagd grasveldje en de kerk is loodrecht op de straat gericht. Het domein van de kerk grenst ten zuiden aan de pastorie en aan de noordzijde bevindt zich de gekasseide toegangsdreef tot de omvangrijke stedelijke begraafplaats die zich ten westen van de kerk uitstrekt. De kerk is vrijstaand en tevens geïntegreerd in de bestaande straataanleg van Tereken en de Knaptandstraat.

Exterieur

Ruime naar het westen gerichte neogotische kruiskerk met een lengte van 55 meter en een breedte van 31 meter en met een binnenoppervlakte van circa 1050 vierkante meter, aanvankelijk berekend op circa 1900 gelovigen. Monumentale driebeukige kruiskerk met een aan drie zijden vrijstaande vierkante voorgeveltoren geflankeerd door twee achtzijdige traptorens, driebeukig schip van vijf traveeën en toegangstravee geflankeerd door de doopkapel en een zijingang, transept van twee traveeën met rechte sluiting, diepe koorpartij van drie traveeën en vijfzijdige sluiting, geflankeerd door zijkoren van één travee met driezijdige sluiting, zijkoren ingekapseld in de omringende rechthoekige sacristie en berging.

Bakstenen gebouw (lokale baksteen en steen van Rupelmonde en Boom) met schaars gebruik van natuursteen voor plintafzaat, afdekking van de steunberen, omlijsting van de portalen, venstermonelen en omlijstingen. Blauwe steen van Ecaussines werd aangewend voor de treden bij de ingangen, de communiebank, basissen en kapitelen van het schip en basissen van de schalken van het transept; petit granit werd gebruikt voor een aantal basissen en kapitelen. De geprofileerde elementen in het interieur en de gevels zijn gerealiseerd in witte steen van Savonnières. Voor de dakconstructie werd blanke Riga gebruikt en de torenspits is opgetrokken in inlandse eik. De leien waren origineel afkomstig van Fumay.

Vierkante toren van vijf geledingen met een hoogte van 65 meter. Voorzien van dubbele hoeksteunberen reikend tot aan het torenuurwerk, onder een ingesnoerde achtzijdige naaldspits bedekt met leien. De spits is voorzien van dakkapellen en is bekroond met een smeedijzeren kruis. Aan noord- en zuidgevels is de toren geflankeerd door achtzijdige traptorentjes reikend tot aan het dak van het schip en voor wat de toren betreft tot aan de derde geleding. Bovenste geleding overkragend, onder achtzijdige spits bekroond met een koperen bol. Smalle rechthoekige lichtopeningen in een omlijsting van natuursteen. De spiltrappen in deze traptorens zijn uitgevoerd in gietijzer.

Benedenkerk en koor met travee-indeling door middel van eenvoudige steunberen met versnijdingen. Bakstenen plint met afzaat van natuursteen. Daklijsten op klossen. Zijbeuken onder leien lessenaarsdaken, schip en zijkoren onder afgewolfde zadeldaken waarin een aantal dakkapellen. Transepten met dubbele hoeksteunberen, onder aanleunende zadeldaken, gevels met natuurstenen dekstenen en kruisvormige bekroning. Alle muuropeningen zijn voorzien van een natuurstenen geprofileerde omlijsting met kwartronde colonnetten met kapitelen. Omlijsting voorzien van negblokken, onderdorpels met afzaat.

Spitsboogvormig hoofdportaal voorafgegaan door vier treden. Geprofileerde natuurstenen omlijsting met hogels en bekronende kruisbloem, flankerende tweezijdige pinakeltjes. Beplankte houten vleugeldeur met colonnetvormige middenstijl, omvangrijke smeedijzeren sierhengels. Houten timpaan met neogotische vormgeving namelijk boven beide deurvleugels een spitsboog voorzien van drielobben; verder paneelwerk eindigend op drielobben. Groot tweeledig spitsboograam met maaswerk, vier- en veelpastraceringen. Hierboven natuurstenen spitsboognis met beeld van de Heilige Jozef geflankeerd door kleinere spitsboogramen. Spitsbogige, gekoppelde galmgaten en hoogste geleding met ingewerkt rond uurwerk in een geprofileerde natuurstenen omlijsting. Zijingangen met drie treden, gelegen in de tweede travee van het schip. Segmentboogdeur gevat in een natuurstenen spitsbogige omlijsting waarin een spitsboograam.

Schip met drieledige spitsboogvensters met maaswerk, bovenlichten met tweeledige spitsboogvensters, in een natuurstenen omlijsting en maaswerk; waterlijsten en afgeschuinde onderdorpels. Hoogkoor met drieledige spitsboogvensters en zijkoren met tweeledige spitsboogvensters. Ten slotte transeptgevels met tweeledig spitsboogvenster en top met -zoals boven het groot raam in de toren- een spitsboognis met beeld geflankeerd door spitsboogvensters.

Interieur

Driebeukige kruisbasiliek, bepleisterd en voorzien van een neogotische beschildering op de natuurstenen onderdelen na. Middenbeuk en het transept met drieledig wandschema bestaande uit spitsbogige scheibogen op ronde zuilen met bladkapitelen met twee rijen bladeren; achtzijdige dekplaten. Blind triforium van vijf spitsbogen gegroepeerd per travee, en de lichtbeuk met spitsboogvensters. Op de kapitelen van de zuilen vertrekken schalken met bladkapitelen waarop de ribben van de kruisribgewelven met ronde sluitstenen worden opgevangen. Zijbeukmuren met gebundelde schalken voorzien van bladkapitelen waarop de ribben van de kruisribgewelven worden opgevangen. Traveeën voorzien van geprofileerde muraalbogen. Viering met bundelpijlers en brede vlakke gordelbogen. Stergewelf op schalken met bladkapitelen.

Hoogkoor met twee rechte traveeën en een vijfzijdige sluiting. Rechte traveeën met spitsbogige doorgang naar de zijkoren en één travee met verdiept spitsbogig muurveld, blind triforium en lichtbeuk met spitsboogvenster. Koorsluiting met hoge spitsboogvensters. Kruisribbengewelf en straalgewelf met sluitstenen op schalken met bladkapitelen. Zijkoren met één rechte travee en driezijdige sluiting, spitsboogvensters en één spitsboogvormige nis. Kruisrib- en straalgewelf met sluitstenen op schalken met bladkapitelen. Het schip kreeg een bevloering in zwarte Basècles steen en witmarmeren tegels die in de middenbeuk samen grote ruitvormige motieven vormen. In de zijbeuken vormen de witmarmeren tegels kruisvormige motieven.

De vloeren in het koor en zijkoren zijn kleurrijke cementtegelvloeren van het bedrijf Picha. In het hoogkoor heeft de bevloering als hoofdtoon rood en blauw en hier vormen de tegels ruitvormige motieven met als meest opvallend siermotief de vierpas voorzien van gestileerde bloemmotieven. In de zijkoren zijn de ruitvormige motieven gevormd door witte en zwarte cementtegels, afgeboord met gele en zwarte banden. Op de kruising van deze banden werden rode tegels ingebracht voorzien van een bloem- of leliemotief.

Polychromie

De polychromie heeft als basistoon een zandsteenkleur en als basismotief de steenimitatie. De polychromie van de zijbeuken werd het soberst uitgevoerd met een sobere steenimitatie waarbij de vensteromlijstingen geaccentueerd zijn door een aflijning en bloemmotieven binnen de imitatiesteen. Verder zijn nog kleurrijke friezen in de zijbeuken te noteren namelijk onder de afzaat van de vensters en ter hoogte van de boogaanzet. De muraalbogen zijn in een vlakke roze-beige schildering uitgevoerd. De schalken zijn voorzien van rode voegen en de ribben van meer uitgewerkte banden, geaccentueerde sluitingen en ronde sluitstenen met driehoekige motieven. De gewelven zijn momenteel wit geschilderd.

Middenbeuk met zuilen voorzien van rode voegen, roze-beige schalken, en de ribben zijn zoals in de zijbeuken voorzien van grijze sierbanden, geaccentueerde sluitingen en ronde sluitstenen. Scheibogen geaccentueerd met een groene bladfries en onder de lijst van het triforium komt een gestileerde bladfries voor. De ruimte tussen het triforium en de lichtbeuk is eveneens afgelijnd met een drietal friezen met als hoofdkleuren wit, bruin en groen. De muurvlakken zijn voorzien van beige ruitvormige motieven en bij de lichtbeuk van een steenimitatie. In het blind triforium komt een schildering voor van afgeboorde witte gordijnen, en in de spitsbogen komt een driepasmotief voor. In de zwikken van het triforium zijn bloemmotieven aangebracht. De gewelfvlakken zijn zoals deze van de zijbeuken eveneens gebroken wit geschilderd.

De decoratie wordt naar het transept toe drukker en kleuriger en wordt opgehoogd met vergulde biezen en accenten. De bundelpijlers van de viering zijn voorzien van kleurrijke banden en motieven, net zoals de schalken en gewelfrib-ben in het transept. De muurvlakken zijn voorzien van een meer uitgewerkte steenimitatie namelijk een rechthoek met afgeschuinde hoeken met centraal een gestileerde bloem, en dit geheel is gevat in een rechthoekige aflijning. Triforium met wapenschilden waarrond bladmotieven. De verdiepte spitsboogvlakken in het transept vertonen diverse ruitvormige motieven met in de top engelenfiguren en centraal medaillon en een tekstbanderol, een aantal engelen dragen een tekstbanderol.

Zijkoren met sierlijk uitgewerkte lambrisschilderingen. Het zijkoor toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw is voorzien van een spitsboogarcade op zuiltjes waartussen opgehangen doeken, hierboven komt een blauwe fries met wolken en sterretjes voor, en op deze achtergrond zijn engelen met giften en wierookvaten afgebeeld. Het koor toegewijd aan de Heilige Jozef vertoont eveneens een lambrisschildering doch met een andere decoratie. Hier is de zone eveneens onderverdeeld in spits-boognissen en een fries, doch de spitsboogarcade is gestileerder opgevat met vergulde wapenschilden op een rode met bladeren versierde ondergrond. In de spitsboogjes komen blad- en bloemmotieven voor en op de fries komen banderol-dragende engelenfiguren waartussen bloemmotieven voor. De blinde spitsboog-nissen bevatten tekstbanderollen en bladwerk, terwijl de dagkanten van de vensters voorzien zijn van bladwerk.

Hoogkoor met op de wanden en de verdiepte muurvlakken een ruitvormig in hoofdzaak beige motief, met daarin de lijdenssymbolen namelijk doornenkroon en nagels. Koorafsluiting met een in hoofdzaak rode imitatiegordijnschildering met het Jezusmonogram IHS en het Lam Gods. Spitsbogenfries met blad- en bloemmotieven, afgelijnd met een rode tekstband met volgende tekst: "ecce panis angelorum factus cibus viatorum dere dere panis filiorum non mittendus canibus". Triforium met tekstbanden, medaillons en bladwerk. Kleurig uitgewerkte schalken, kapitelen, ribben en sluitstenen. De gewelfvlakken zijn gebroken wit geschilderd. Vermoedelijk waren de gewelfvlakken blauw geschilderd en voorzien van vergulde sterren.

Mobilair
Koor

Polychroom hoogaltaar door Mathias Zens van ca. 1875, rond 1880 vergroot met de twee zijtorens waarin beeldnissen door P. Peeters , polychromie uitgevoerd door Alois Gossé. Altaartombe met Heilig Graf. Altaarstuk uitgewerkt als een kerkmodel met nissen waarin zes heiligenbeelden voorkomen waarvan twee werden toegevoegd door beeldhouwer Pierre Peeters. Het centrale tabernakel is geflankeerd door engelen, hierboven een afsluitbare expostietroon bekroond met een calvarie.

Het glasramenensemble uit het atelier van Stalins en Janssens, en Stalins & zoon bestaat uit zeven vensters die paarsgewijs te lezen zijn naar het middenraam toe en die taferelen voorstellen uit het leven van Maria, Sint-Jozef en de Heilige Familie. De glasramen vertonen telkens twee boven elkaar geplaatste taferelen die gevat zijn in een neogotische architectuur met in het onderste register drie nissen waarin bloemen en centraal een medaillon.

Zijkoor van Onze-Lieve-Vrouw van Altijddurende Bijstand

Zijkoor van Onze-Lieve-Vrouw van Altijddurende Bijstand met verguld natuurstenen altaarretabel voorstellende de Aanbidding van de herders en de koningen die de Geboorte flankeren. De drie taferelen worden door kleine zuiltjes van elkaar gescheiden. Bekronende Madonna met kind geplaatst onder een baldakijn en geflankeerd door twee engelenfiguren. De altaartafel werd zuiver decoratief gehouden met centraal een medaillon met de tekst Sancta Maria. Dit altaar dateert van 1885 en werd uitgevoerd door Pierre Peeters.

De glasramen stellen de Heilige Fernandus en Scholastica voor en het raam boven de sacristiedeur stelt de Heilige Sophia met de deugden Spes, Fides en Caritas (gedateerd 1910) voor. De figuren zijn afzonderlijk geplaatst in een neogotische architecturale omlijsting, het benedenregister is zoals de ramen van het koor voorzien van bloemen of medaillons met symbolen verwant met de afgebeelde heiligen alsook tekstbanderollen met de vermelding van de schenker en het jaar van realisatie. Op de wand achter het altaar staan een kopie van de Kruisafneming van Rubens en een Immaculata geschetst met tweemaal de signatuur van Alois Gossé.

Zijkoor van Sint-Jozef

Zijkoor toegewijd aan Sint-Jozef met een verguld natuurstenen altaarretabel voorstellende de vlucht naar Egypte en de Heilige Familie omheen het beeld van Sint-Jozef gevat in een nis bekroond met een pinakel. Op de altaartombe wordt een met vogeltjes bevolkte druivelaar afgebeeld.

De glasramen -met dezelfde vormgeving als deze van de Onze-Lieve-Vrouwekapel- stellen de Moeder Gods en de Heilige Emilia voor, en het tweede de Heilige Wilhelmus en de Heilige Carolus. Het derde raam omvat onder meer engelen met de symbolen van de Heilige Jozef.

Transept

Het transept aan evangeliezijde namelijk aan zuidzijde is voorzien van een gepolychromeerd en verguld natuurstenen altaar daterend van 1889 uitgevoerd door Pierre Peeters, polychrome beschildering door Alois Gossé. Dit altaar is toegewijd aan de Heilige Godelieve en de Heilige Wivina, vroeger was dit toegewijd aan het Heilige Aanschijn. Het altaar is een typisch votiefaltaar met ruimte voor de plaatsing van twee relieken in de predella en een kruisvormige reliekhouder bovenop het tabernakel. In spitsboognissen komen taferelen voor uit het leven van de Heilige Godelieve en Heilige Wivina, met centraal onder een wimberg het Heilige Aanschijn met knielende engelen. Tegen de noordwand komt een neogotische lambrisering met briefpanelen en pinakels voor met centraal een biechtstoel, daterend van 1883 en uitgevoerd door Pierre Peeters. De westwand is eveneens voorzien van een lambrisering in de licht verdiepte spitsboognis eveneens uitgevoerd door Pierre Peeters. Het glasraam stelt vier scènes voor uit het leven van de Heilige Godelieve van Gistel, de taferelen zijn onder en naast elkaar geplaatst in een neogotische architecturale omkadering.

In het noordtransept bevindt zich een altaar toegewijd aan de Heilige Antonius van Padua. Het witstenen altaar dateert van 1894 en werd gerealiseerd door Pierre Peeters. Het is voornamelijk verguld en de figuren alsook de altaartafel zijn polychroom uitgevoerd door Alois Gossé. In de spitsboognissen wordt de Heilige Antonius voorgesteld als patroon van de verloren zaken en als mirakeldoener, en centraal bevindt zich de Heilige Antonius in een spitsbogige nis bekroond met een sierlijk uitgewerkte pinakel. Het glasraam stelt vier scènes voor uit het leven van de Heilige Antonius van Padua. In dit transept komt eveneens een lambrisering voor in neogotische stijl met biechtstoel, alsook een lambrisering in de spitsboognis tegenover het altaar.

In het transept bevinden zich de polychrome beelden van Heilige Maria, Heilig Hartbeeld, en beeld van het Kindje van Praag, waarvan zeker het Mariabeeld en het Kindje van Praag mogen toegeschreven worden aan Mathias Zens.

Schip

In het schip bevindt zich een glasramenserie van tien ramen uitgevoerd door het atelier Stalins en Janssens met voorstellingen uit het leven van Jozef, gebaseerd op het Oud Testament, Genesis verzen 37-48. De glasramen vertonen de zelfde opbouw als de overige glasramen namelijk één tafereel gevat in een neogotische architecturale achtergrond. Het benedenregister bestaat uit drie nissen met daarin bloemen en centraal vermelding van de schenkers en datering; boven deze nissen komt een tekstband voor die de afbeelding situeert. Een aantal glasramen zijn gesigneerd. De tien glasramen stellen volgende scènes voor:

  • Jozef vertelt zijn dromen (Genesis 37)
  • Jozef wordt door zijn broers voor twintig zilverlingen verkocht aan Midjanitische kooplieden die op weg waren naar Egypte (Genesis 37:27-28)
  • Jozef wordt verder verkocht aan Potifar, hoveling van de Farao. Daar legde Jozef de dromen uit van de schenker en de bakker (Genesis 40:1-19)
  • Aangezien de faam van Jozef als droomverklaarder tot de Farao doorgedrongen was, riep hij Jozef tot zich om ook zijn droom uit te leggen. Jozef vertelt dan de parabel over de zeven vette en de zeven magere jaren (Genesis 41:25-36)
  • Jozef wordt door de Farao als onderkoning aangesteld (Genesis 41:37-46)
  • Door schaarste gedreven kopen vreemdelingen graan aan in Egypte (glasraam gedateerd 1907 en gesigneerd Stalins & zoon)(Genesis 41: 53-57)
  • Ook de broers van Jozef kopen graan. Jozef stelt hen op de proef en stopt zijn beker in de zak van Benjamin en beschuldigd hen nadien van diefstal (gedateerd 1901) (Genesis 44:1-13)
  • Jozef maakt zich bekend aan zijn broers (gedateerd 1898)(Genesis 45: 1-15)
  • Jacob reist naar Egypte en wordt onthaald door zijn zoon (gedateerd van 1899) (Genesis 46: 28-30)
  • Jacob zegent op zijn sterfbed Jozef, zijn vrouw en hun twee kinderen (gedateerd 1898) (Genesis 48: 5-16).

De neogotische preekstoel aan epistelzijde uitgevoerd door beeldhouwer P. Peeters dateert van 1885. Op de kuip komen vier vrijstaande beeldjes van de evangelisten voor. Op de sokkels zijn hun symbolen aangebracht en de vijf reliëfs hebben betrekking op de prediking en de zending. Tijdens de tentoonstelling van 1885 te Antwerpen kreeg Peeters voor deze realisatie een gouden medaille.

Zijbeuken

In de zijbeuken komen lambriseringen met briefpanelen voor gerealiseerd door schrijnwerker Buyens tussen 1890 en 1896. De twee biechtstoelen in de zijbeuken dateren van 1890-1903 en werden uitgevoerd door Pierre Peeters. De neogotische kruisweg met kruiswegtaferelen geplaatst op een vergulde achtergrond en gevat in een neogotische omlijsting werd in 1888 geleverd door Johann Klein uit Wenen.

Aantal gepolychromeerde beelden geplaatst op een metalen sokkel tegen de schalken of op houten sokkels namelijk Heilige Wivina, Heilige Godelieve, Heilige Antonius van Padua, Heilige Franciscus, Piëta, Sint-Jozef met Kind en de Heilige Rochus. De Piëta en het beeld van Sint-Jozef werden uitgevoerd door Mathias Zens en de overige beelden zijn vermoedelijk het werk van Pierre Peeters.

Heilig Grafkapel

Achteraan in de kerk bevindt zich de Heilig Grafkapel afgesloten met een smeedijzeren hekken. Het Heilig Graf bevindt zich in een segmentboogvormige nis waarvan de boord voorzien is van een groene sierband met sjabloonmotieven met de lijdens-symbolen, hierboven een banderol met de tekst: "Zij zullen over Hem weenen gelijk over een eenigen Zoon". De beeldengroep van het Heilig Graf met de treurende Johanes, Nicodemus, Maria, Jozef van Arimatea en Maria Magdalena rond Jezus in het graf werd uitgevoerd door Mathias Zens. De omringende wanden zijn voorzien van een lambrisschildering met een repetitief motief voorstellende treurende engelen en de lijdensinstrumenten. Deze kapel is voorzien van twee glasramen met dezelfde compositie als de ramen van het schip en met als taferelen de olijfbergscène en de verrijzenis.

Doopkapel

De doopkapel is eveneens afgesloten met een smeedijzeren hek. De doopvont uit blauwe hardsteen uitgevoerd door beeldhouwer P. Peeters werd aan de kerk geschonken in 1910. Deze doopvont is afgedekt met een koperen deksel in de vorm van een dak voorzien van hogels en bekronend kruis. Sierlijke smeedijzeren arm. De lambrisschildering bevat eveneens een repetitief motief dat verband houdt met het doopsel namelijk de ark van Noah, schelp, de vluchtende doodzonde en de nederdalende Heilige Geest.

De heldere glasramen stellen de Heilige Barbara en het doopsel van Christus in de Jordaan voor. De figuren zijn gevat in het middenregister van het drieledig raam en zijn opgesteld in een neogotische nis, hierrond zijn decoratieve panelen geplaatst.

Orgel

Rond de orgeltribune komt het Jozefmonogram en kruismotieven voor. De neogotische orgeltribune is een realisatie van P. Peeters en dateert van 1910, het werd toen geplaatst samen met het orgel van de firma Geurts. Dit orgel werd vervangen door een orgel van de firma J.P. Draps in 1975-1978. Op het doksaal komen schildjes voor met de monogrammen van Heilige Jozef, Christus en Maria. Het thans niet meer zichtbare glasraam op het doksaal stelt de Heilige Cecilia met orgel en koning David met de harp voor. Dit glasraam werd geschonken in 1909.

  • S.N. 1978: 100 jaar Tereken, Sint-Niklaas.
  • DE CLERCQ L. 1978: Bouwgeschiedenis van de Sint-Jozefkerk, 100 jaar Tereken, Sint-Niklaas, 45-57.
  • DEMEY A. 1981: Inventaris van het cultuurbezit in België. Architectuur. Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Sint-Niklaas, Bouwen door de eeuwen heen 7N2 (S-T), Gent, 567-568.
  • DEMEY A. & CHARLIER G. 1988: Sint-Niklaas aan het woord, Brugge.
  • DE WILDE I. s.d.: De neogotische Sint-Jozefskerk te Sint-Niklaas van architect Edmond Serrure (1872-1878), onuitgegeven kunsthistorische nota.
  • SERRURE E. 1880: Eglise paroissiale de Saint-Joseph à St. Nicolas, Brugge.
  • VANDENBUSSCHE-VAN DEN KERKHOVE C. & VERSCHRAEGEN H. 1979: Fotorepertorium van het meubilair van de Belgische Bedehuizen, Provincie Oost-Vlaanderen - Kanton Sint-Niklaas II, Brussel (Koninklijk instituut voor het kunstpatrimonium), 49-50.

Bron: Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier DO002147, Sint-Jozefskerk
Auteurs:  Van den Bossche, Hedwig
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Van den Bossche H. 2015: Parochiekerk Sint-Jozef [online], https://id.erfgoed.net/teksten/180013 (geraadpleegd op ).


Parochiekerk Sint-Jozef ()

Ruime neogotische kerk, in 1872-1878 gebouwd naar ontwerp van stadsarchitect Edmond Serrure na de stichting van deze parochie op 20 mei 1872, met als eerste pastoor Eerwaarde Heer J.B. De Donder. Dominerende constructie, echter volledig geïntegreerd in de bestaande straataanleg en met het koor naar het westen gericht.

Achterliggende stedelijke begraafplaats. Recente restauratie door architect Fernand Weyers (Sint-Niklaas).

De plattegrond ontvouwt een driebeukige kruiskerk met een aan drie zijden vrijstaande voorgeveltoren, een koor met vijfzijdige sluiting, geflankeerd door zijkoortjes in de oksels van de transeptarmen.

Baksteenbouw met natuursteen aan de steunberen, portalen en vensters. Vierkante toren van vijf geledingen met dubbele hoeksteunberen en achtkantige, ingesnoerde naaldspits; links en rechts een veelzijdige traptoren. Basilicale benedenkerk van zes traveeën, gemarkeerd door steunberen met twee versnijdingen. Rechthoekige transeptarmen van twee traveeën.

Interieur

Eerste travee ingenomen door portaal, doopvont en grot met bewering van Christus. Spitsbogige scheibogen op rondzuilen met arduinen sokkel en hogelkapiteel; triforium en bovenlichten. Gehele kerk overkluisd door kruisribgewelven; stergewelf boven de viering. Vrij duister interieur door de behouden neogotische muurschilderingen en vloertegels.

Mobilair

Neogotisch meubilair: onder meer kroonluchters, koorgestoelte, communiebank (Buyens), hoogaltaar (Mathias Zens), preekstoel (P. Peeters).

  • DE CLERCQ L., De bouwgeschiedenis van de St.-Jozefkerk, in "100 jaar Tereken," Sint-Niklaas, 1978.
  • SERRURE E., Eglise paroissiale de Saint-Joseph à Saint-Nicolas, Brugge, 1880.

Bron: DEMEY A. 1981: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Sint-Niklaas, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 7n2 (S-T), Brussel - Gent.
Auteurs:  Demey, Anthony
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Demey A. 1981: Parochiekerk Sint-Jozef [online], https://id.erfgoed.net/teksten/15216 (geraadpleegd op ).