De eerste kapel werd in 1414 gebouwd als boetedoening door de moordenaar van een zekere Jacob van der Moere. In 1577 tijdens de beeldenstorm verwoest en later ietwat hersteld door de kapelaan, bouwde priester Jan Pauwels in 1623 een nieuwe kapel. Deze werd in 1636 herbouwd en vergroot en in 1646 echter alweer geschonden en geplunderd door de Hollanders. Door financiële tegemoetkoming van de moederparochie in de 18de eeuw werd het bedehuis heringericht en in 1801 tot hulpkerk van Belsele verklaard. Zij moest in 1904-05 de plaats ruimen voor de huidige kerk naar ontwerp van architect Hendrik Geirnaert (Gent) (gedenksteen binnen).
Driebeukige neogotische kruiskerk met vierkante westelijke toren en polygonaal koor; rechthoekige zijkoortjes in de oksels; ten noorden sacristie. Basilicale opbouw in baksteen, met gebruik van natuursteen voor deklijsten, dorpels en maaswerk. Benedenkerk van vier traveeën met toren op de eerste travee van de zuidelijke zijbeuk. Per travee, zowel in zij- als middenbeuk spitsbogige tweelichten zonder tracering. Koor met twee rechte traveeën en driezijdige apsis met spitsboogvensters voorzien van neogotisch maaswerk.
Interieur overkoepeld door houten gewelven (middenbeuk, transeptarmen en koor: spits tongewelf; viering: kruisribgewelf; zijbeuken schuin aflopend plafond). Benedenkerk in drie beuken verdeeld door spitsbogige scheibogen rustend op arduinen zuilen met hogelkapiteel.
Mobilair: Schilderij: "Sint-Job" (Antoon Van den Heuvel). Neogotisch meubilair van Hendrik en J. Geirnaert en Aloïs De Beule. Gekruisigde Christus van Mathias Zens tegen de buitenmuur van de sacristie.
- DE POTTER F. & BROECKAERT J., Geschiedenis der stad St.-Nicolaas, Gent, 1881, reeks III, deel 1, Gent 1877.
- VAN VLIERBERGHE J., Annalen van de Koninklijke Oudheidkundige Kring van het Land van Waas, 48/2, 1937, p. 148-151.