Vrijstaand enkelhuis in nieuwe zakelijkheid, circa 1930, naar ontwerp van architect G. Van Meel.

Rechthoekig bakstenen volume van drie bouwlagen, aan tuinzijde plus souterrain (zie niveauverschil), geaccentueerd door kolossale erker met dichtgebouwd balkon bovenaan; inkom en hoekvensters met breed uitstekende luifel. Typische deur (hout, reliëfglas, ijzeren hekwerk) en bandvensters. Noordwestelijke zijgevel met gevelhoge verticale vensters voor de verlichting van de trapzaal. Tuinzijde met omlopend afgerond terras met dito luifel.