Vrijstaand gebouw, ten oosten palend aan de aloude Neerweg ('s Heerenstraete), ten westen via de Tolhuisstraat verbonden met de Hogeweg. Volgens Berlemont, aan het einde van de 16de eeuw door het toenmalige Mechelse stadsbestuur opgericht als schans om de opmars van de vijand te vertragen (zie Hogeweg nummer 253). Volgens mondelinge overlevering werd hier destijds tol geheven op het vervoer langs de Dijle. Sedert 1949 eigendom van de stad Mechelen, sedert 1991 van de vennootschap Kunst en Kommunikatie. Restauratiewerken in uitvoering onder leiding van architect L. Moelants.
Vrijwel rechthoekig gebouw bestaande uit een voorgebouw met tegen de oostgevel aanleunend trappenhuis in traditionele bak- en zandsteenstijl uit het vierde kwart van de 16de of het eerste kwart van de 17de eeuw, een aanbouw haaks op de oostgevel van het voorgebouw te dateren in de 17de eeuw en een recent bijgebouw tegen de noordgevel van laatstgenoemde, grotendeels opgetrokken uit machinesteen (circa 1900?).
Onderkelderd rechthoekig voorgebouw van tweemaal twee traveeën en twee bouwlagen onder vernieuwd zadeldak (Vlaamse pannen); verankerde lijst- (west) en trapgevels (noord en zuid, met vernieuwde toppen) van baksteen met verwerking van zandsteen voor plint, hoek- en negblokkken en muurbanden; kruis-, klooster- en bolkozijnen naast enkele later aangebrachte rechthoekige vensters; zuidgevel met sporen van vroegere deuropening.
Interieur: half boven het grondniveau uitgewerkte kelder met tongewelf; de oorspronkelijke bevloering van de eerste bouwlaag is verdwenen; bewaarde zoldering met moer- en strijkbalken en kinderbalkjes; onversierde balksleutels en stenen consoles; 18de-eeuwse bepleistering van zoldering en schouwmantel; bepleisterde muren met sporen van rode en donkerblauwe sjabloonmotieven (bloem- en rankwerk) op roze achtergrond, mogelijk uit de 18de eeuw. Aansluitend vrijwel vierkant trappenhuis met afgeschuinde noordoosthoek met sporen van zandstenen overkraging, klein rechthoekig venster in de noordmuur en later aangebracht zadeldak. Deur in oostmuur; houten spiltrap met achtzijdige boom en onderste treden van steen.
Rechthoekige aanbouw van vier traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak; verankerde bakstenen lijst- en puntgevels waarin slechts sporadisch zandsteen verwerkt is; gecementeerde zuidgevel; oostelijke puntgevel met muurvlechtingen. Overwegend niet-originele, later gedichte muuropeningen. Interieur: twee bewaarde eiken spantbenen van het dak.
- ADMINISTRATIE VOOR RUIMTELIJKE ORDENING, HUISVESTING EN MONUMENTENZORG, Bestuur voor Monumenten en Landschappen, dossier Tolhuis; historische nota en plannen door architect L. Moelants.