Zogenaamde "Boudelohoeve", abdijhoeve opgebouwd met puin van de gelijknamige abdij ter plaatse. Enkel het woonhuis heeft heden nog kunsthistorische betekenis; de dienstgebouwen zijn hetzij afgebroken, hetzij verminkt, hetzij nieuw. Tussen de straat en het woonhuis strekt zich een ruime graasweide met enkele fruitbomen uit.
Woonhuis van 1660 (cartouche); lage bakstenen voorgevel (gewit op gepikte plint) van zeven traveeën en één bouwlaag onder mank zadeldak (nok parallel met de straat, Vlaamse pannen) met vrij groot dakvenster (tuitgevel op schouderstukken) boven de deur. Gedrongen kruisvensters met tralies en luiken; rechts van de deur hoger in het muurvlak geplaatst (voutekamer). Gedicht kloosterkozijn naast de deur en in het dakvenster. Rechthoekige deur met kwarthol geprofileerde zandstenen negblokken, gestrekte tussendorpel op imposten en getralied bolkozijn als bovenlicht. Manke zijpuntgevels met aandaken op schouderstukken, voorzien van muurvlechtingen en bekroond door twee trappen met topstuk.
Gecementeerde achtergevel van zeven traveeën veel hoger opgetrokken dan de voorgevel. Eerder uitgerekte kruiskozijnen met tralies, per twee gegroepeerd (rechts twee hoger geplaatst boven de kelder). Derde travee met korfboogdeur onder waterlijstje met gestrekte uiteinden; getralied bolkozijn als bovenlicht; bekroning door een getrapt dakvenster met kruiskozijn.
- DE GROODT A., De oude hoeven in het Land van Waas, 1955, s.l., p. 102 en volgende.