Neogotische kruiskerk, in 1902 gebouwd naar ontwerp van architect F. Smet (Temse), en georiënteerd met een sterke zuidwaartse afwijking. Driebeukige basilicale kruiskerk met vierkante voorgeveltoren, benedenkerk van vijf traveeën, rechthoekige transeptarmen van twee traveeën en vlak gesloten koor van drie traveeën geflankeerd door rechthoekige sacristie (zuiden) en bergplaats (noorden). Baksteenbouw met uiterst schaars gebruik van natuursteen voor deklijsten.
Zware ingebouwde voorgeveltoren met drie geledingen en bekronende achtzijdige ingesnoerde naaldspits. Dubbele hoeksteunberen met drie versnijdingen. Spitsbogig portaal, drielichtvenster op doksaalhoogte en gekoppelde galmgaten; bekronende korfboogfries. Lage zijbeuken met markerende steunberen en gekoppelde drielichten; middenbeuk met gekoppelde tweelichten. Bakstenen muizentandfries als geveleinde. Sluitgevels van transeptarmen en koor met hoog drielicht.
Onbepleisterd interieur met bakstenen zuilen voorzien van achtzijdige arduinen sokkel en hogelkapiteel; spitse scheibogen. Middenbeuk, transeptarmen en koor met houten spitsbogig tongewelf; houten kruisribgewelf boven de viering; zijbeuken met schuin aflopende houten zoldering.
Mobilair: Neogotisch meubilair.
- Modern kerkarchief, Liber Memorialis.