Stemmig kruiskerkje, op een verhevenheid in het dorp gebouwd en omringd door het kerkhof; laatstgenoemde is aan de straatkant met een bakstenen muur afgesloten en aan de noordkant met een haag; arduinen hekstijlen met siervaasbekroning uit de tweede helft van de 18de eeuw. Arduinen gedenksteen in bakstenen pijler: "Fr. A. De Brabanter, Burgm., P.J. Wauman, J. Van Geem, Schepenen, J. Claus, gemeentesekretaris, H. Geirnaert, Bouwmeester, Ch. Panis, Pastor, 1894".
Historiek
In kern opklimmend tot de romaanse periode (confer bestaande dakmoet boven de gewelven) werd het in de 15de eeuw volledig in gotische stijl gewijzigd en voorzien van een vierkante westelijke toren. De middenbeuk bezat op dat ogenblik waarschijnlijk een ziende dakkap zodat de muurschildering met het Laatste Oordeel boven de triomfboog naar het koor, zichtbaar was (heden nog bewaard boven de gewelven). Koor vermoedelijk uit de 16de eeuw; transeptarmen en zijbeuken mogelijk iets jonger. De kerk had vrij veel te lijden tijdens de beeldenstorm van 1578 en werd hersteld van 1583 tot 1617. Het hoogkoor werd in 1621 voorzien van een houten gewelf, dat in 1639 door een stenen vervangen en in 1679, tijdens de overwelving van de middenbeuk, verhoogd werd. Ook de middenbeuk bezat voordien een houten tongewelf. In 1709 kregen de zijbeuken een houten afdekking. De torenspits werd in 1711 en nogmaals in 1756, na blikseminslag heropgebouwd. In 1829 werden plannen tot het vergroten van de kerk opgemaakt door de stadsarchitect van Sint-Niklaas, J. Bresous. Deze werden echter nooit uitgevoerd "bij gebrek van leven en medewerking van de leden van den Kerkfabriekraed". Hetzelfde lot ondergingen de vergrotingsplannen van architect E. Serrure, opgemaakt in 1867.
Ondertussen waren in 1841 de twee sacristieën toegevoegd en was er in 1842 een nieuwe koorvloer gelegd. In 1872 onderging het interieur belangrijke wijzigingen: doksaal, doopvont, lambriseringen en kerkvloer werden vervangen door nieuwe. Onder leiding van architect Hendrik Geirnaert (Gent) onderging de kerk een grondige restauratie van 1891 tot 1899. Architect Adrien Bressers voerde onderhoudswerken uit in 1959 en 1969. Geplande binnenrestauratie onder leiding van architect J. Van Garsse (Elversele).
Beschrijving
De plattegrond beschrijft een driebeukige kruiskerk met ingebouwde westelijke toren en polygonaal oostelijk koor, geflankeerd door rechthoekige sacristieën. Behalve de toren die uit gekantrechte zandsteen is opgetrokken, bestaat de gehele kerk uit baksteen (zijbeuken, transeptarmen en sacristieën op zandstenen sokkel).
Vierkante voorgeveltoren van vier geledingen, met hoeksteunberen en slanke, achtzijdige ingesnoerde naaldspits. Eenvoudig korfbogig portaal onder waterlijstje; spitsbogig doksaalvenster met maaswerk boven een verankerde blinde geleding, de klokkenkamer met in elke zijde twee spitsbogige galmgaten onder waterlijsten die horizontaal met elkaar verbonden zijn. Rechts naast de torenvoet een bakstenen pui onder leien dakje. Pseudobasilicale benedenkerk van drie traveeën gemarkeerd door steunberen en verlicht door spitsboogvensters. Korfbogig lijkdeurtje in de tweede zuidertravee. Rechthoekige transeptarmen. Koor van twee traveeën met driezijdige sluiting en gevat onder een zadeldak dat sinds 1894 hoger is dan dat van de middenbeuk. Eenvoudige calvarie tegen het vlakke kooreinde en grafstenen tegen de zuidelijke wand geplaatst. Interieur met spitse scheibogen rustend op slanke zuilen met koolbladkapiteel. Middenbeuk door stenen kruisribgewelven afgedekt, de zijbeuken door een schuine houten zoldering. Transeptarmen en koor: houten spitsbogig tongewelf.
Mobilair: Uiterst karig mobilair, voornamelijk in neogotische stijl, behalve de preekstoel en de koorbanken uit de 18de eeuw in barokstijl.
- Kerkarchief Elversele, Liber Memorialis.
- DE WILDE J., De kerkrekeningen van Elversele van 1583 tot 1750, Annalen van de Koninklijke Oudheidkundige Kring van het Land van Waas 52/2, 1941, p. 89 e.v.