Nummer 41. Zogenaamd "Hof Ten Volckenswerve", voormalig eigendom van Ferdinand de Man, burgemeester en landhouder van de wet tussen 1778-1788, heer van Volckenswerve. Thans bekend onder de naam "Kleine Fockewerve". Typische hoeve voor " 't Blote" met boerenhuis op terp en losse opstelling van overige hoevegebouwen rondom onverhard erf, doorkruist met bakstenen voetpaden. Grote rechthoekige vaalt in bakstenen kuil tussen stal en dwarsschuur. Breed, naar de wal afhellend bakstenen pad, rechts van huis. Rest van omwalling ten noorden en westen. Mooi en zichtbepalend geheel.
Ten noorden van erf, boerenhuis van één travee links opkamer + vier traveeën en één bouwlaag. Onder gebogen zadeldak met overstekende rand (nok parallel aan de straat, Vlaamse pannen, hanggoot) en hogere nok bij de opkamer, van 1787 volgens jaartal aangebracht in gevelsteen boven opkamervenster. Verankerde baksteenbouw, witgekalkt, op schouwen en noordgevel na; gecementeerde plint met schijnvoegen aan erfzijde. Bouwnaad ter hoogte van vierde travee. Opkamervenster met beluikt houten kruiskozijn en kleine roedeverdeling, verdiept in getoogde omlijsting. In linker travee van boerenhuis: beluikt houten kloosterkozijn met kleine roedeverdeling, opgenomen in getoogde nis; in tweede travee: venster met beluikt houten bolkozijn en kleine roedeverdeling, opgenomen in soortgelijke nis; gelijkaardig venster, alhoewel niet verzonken in nis, in rechter travee. Kozijndeur met tweedelig bovenlicht ter hoogte van derde travee. Noord zijde van boerenhuis voorzien van nieuwe gevel en muuropeningen. Noordgevel met opkamer met onder meer rechthoekige kelderopening onder houten latei. Westelijke zijgevel vertoont sporen van aandak, muurvlechtingen; getoogd keldergat. Sporen van een aandak in rechter zijgevel van opkamer. Lager aanbouwsel van één travee onder lessenaarsdak (Vlaamse pannen) tegen oostelijke zijgevel; onder meer beluikt, houten bolkozijn. 19de-eeuws aanbouwsel van ongeveer drie traveeën en één bouwlaag onder gebogen zadeldaken (nok loodrecht op het huis, Vlaamse pannen) tegen zuidwesthoek van opkamer. Ten zuiden hiervan, stalgebouw van drie traveeën en één bouwlaag onder gebogen zadeldak (nok parallel aan het huis, mechanische pannen) met overstekende rand op geprofileerde houten modillons, uit het vierde kwart van de 19de eeuw. Witgekalkte baksteenbouw op gepikte plint. Getoogde muuropeningen.
Ten zuidoosten van woonhuis gelegen stalgebouw van circa vijftien traveeën, onder gebogen zadeldak (nok parallel aan het huis, Vlaamse pannen) met overstekende rand op geprofileerde modillons, doorbroken door laadzolder onder zadeldak (leien). Gedateerd 1902 door middel van rode bakstenen in westelijke zijgevel. Verankerde, gele baksteenbouw. Getoogde muuropeningen.
Ten zuiden van laatst genoemde stal, gelijklopende en nagenoeg even lange dwarsschuur onder gelijkaardig dak, gedateerd 1889 door middel van rode bakstenen in westelijke zijgevel. Lange gevels bestaande uit een horizontale plankenbeschieting op hoge bakstenen voeling. Verankerde, geel bakstenen zijgevels met uilengat. Rechthoekige muuropeningen.
Overige hoevegebouwen zonder noemenswaardigheid.
- DE CUYPER G., De abdij- en herenhuizen te Alveringem, in Bachten de Kupe, VII, 6, 1965, p. 145-159.