De Van Mosseveldemolen, genoemd naar de laatste molenaars, is een 18de-eeuwse olie- en korenwindmolen van het vrij uitzonderlijke type achtkantige stenen bovenkruier (stellingmolen).
De molen werd gebouwd in 1758, waarschijnlijk als oliemolen of schorsmolen, door Peter Mertens. In 1791 verkochten zijn erfgenamen en kinderen de molen met molenhuis als: “een stenen Hollandse oliewindmolen, met een woonhuis, twee “logiën” dienstig tot het leggen van vaten, twee schone smoutkelders, met nog een stal en bornput, alles bijeen één dagwand groot”. Armand Van Mossevelde, die vanaf 1865 eigenaar was van de molen, liet in 1873 naast de molen een stoommachine plaatsen. Waarschijnlijk werd in die periode het olieslagwerk verwijderd en werd de molen uitsluitend korenwindgemaal. Voor 1877 was er een houten gaanderij, net boven de inrijpoort. Tot dan was de molen stampkot. De molen werd vervolgens tevens koren- en schorsmolen. Toen de vraag naar schors verslapte, werd er ook snuif en kurk gemalen. In 1911 vermeldde de kadastrale bescheiden een nieuwe verbouwing tot windmolen, nadat het gebouw tijdelijk voor landbouwdoeleinden was aangewend. In 1915 brandde de molen grotendeels uit. Het bedrijf werd met een armgasmotor voortgezet en hiermee werd tot in 1947 gemalen door de familie Van Mossevelde. Sindsdien werd de romp met een betonplaat afgedekt.
De molenromp onderging in 2016-2018 een grondige restauratie als romp naar een ontwerp van bvba Architecten De Bruyn uit Aalst. Aquastra bvba uit Lauwe stond in voor het metselwerk en Karel Verscheure bvba uit Zwalm voor het schrijnwerk en de restauratie van de molentechnische elementen, met het herstel van de molenstenen en van de buil.
Momenteel bevinden er zich nog twee koppels maalstenen op de steenzolder. Er is nog een galg en op de luizolder ligt een koppel grauwe (blauwe) stenen. Verder is er een sleepluiwerk (intreklui) met een houten klauwwiel en houten klauwen. Op de begane grond staan de restanten van een buil. Er zijn zichtbare sporen van een 'vuring' of fornuis van de oliemolen.
De molen heeft een hoge industrieel-archeologische waarde aangezien het een zeldzaam geworden voorbeeld is van een windmolenromp van het type stellingmolen met een stenen, achtkantige romp. Het is tevens een zeldzaam voorbeeld van een molenrestant in een stedelijk geworden omgeving en van een molenromp daterend uit het midden van de 18de eeuw, dat een bepaalde werkwijze in de opvattingen inzake de molenbouw in Vlaanderen illustreert vooral inzake de afwerking van deur- en vensteropeningen met grijze baksteentjes. Het bouwen van achtkantige, stenen molenrompen hoort bij een fase die voorafgaat aan het bouwen van ronde molenrompen die in de tweede helft van de 18de eeuw ingang vond. Ten slotte gaat het om een materiële getuige van een voormalige koren-, olie- en eventueel schorsmolen.
Het molenaarshuis uit het eerste kwart van de 19de eeuw, dat zich aan de straatzijde bevond (tussen nummer 129 en 131A), werd tijdens het laatste kwart van de 20ste eeuw afgebroken. Het nieuwe molenaarshuis uit het interbellum, dat zich links daarvan bevond (nummer 131A) werd rond 2010 ingrijpend verbouwd.
- Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier DO002278, Mosseveldemolen (S.N. 2015).