Voormalige kasteelhoeve met losse, lage bestanddelen onder zadeldaken. Het boerenhuis bewaart gedeelten van het oude kasteel, opgetrokken in 1594 in opdracht van André Heve jr., samen met zijn echtgenote Catherine Zannekin. Ten noorden achter het boerenhuis, met knotwilgen afgezoomd overblijfsel van de omwalling. Ten zuiden ligt in het weiland een relict van een tweede omwalling. Zou oorspronkelijk dubbel omwald zijn geweest volgens de bewoners.
De huidige kasteelhoeve gaat terug op een kasteel. Volgens de archivalische bronnen herbouwde André Heve, raadsheer van de koning en ontvanger generaal van de koninklijke domeinen rond 1500 ‘le manoir des ancètres’. Het betreft vermoedelijk het voorouderlijk kasteel van zijn echtgenote, Céline de Wilde. Zij woonde te Beveren samen met haar ouders Jan en Marie van der Straete. Zij stierf in 1551. Het kasteel werd in 1565 door de geuzen vernield. In 1594 herbouwde André Heve jr., samen met zijn echtgenote Catherine Zannekijn, het kasteel. Een tekening teruggevonden in het archief van de familie Iweins toont ons hoe het kasteel er zou hebben uitgezien. Jan-Baptist Heve erfde het kasteel van zijn ouders en verkocht het in 1612 aan Louis Blondel. De verkoopakte van 1612 spreekt van ‘le chasteau et maison de plaisance’. Het voegwoord 'en' betekent niet dat er twee gebouwen zijn geweest. Maison de plaisance is een bijvoeglijke bepaling van kasteel. Het gaat dus over een lusthof-kasteel. Door verkoop komt het domein in handen van Nicolas van der Borght. In 1715 erfde JacobFrans de Belver het goed. Rond 1750 wordt het domein uit de hand gekocht door Albert Mergelynck. Door het huwelijk van Marie-Louise De Codt, dochter van Henri en Marie Mergelynck, met François Iweins in 1793 wordt de familie Iweins eigenaar van het goed. In 1920 koopt de notaris Ghekiere van Menen het kasteel van Emmanuel Iweins. Daarna erft zijn dochter, kloosterlinge, Marie-Louise het in 1955.
Verschillende geschreven bronnen uit de 17de eeuw vermelden het domein. Sanderus beschrijft het domein als volgt: ‘Het pronkt ingelyks met een Kasteel, het welk zeer prachtig van gebouw, en met de aangenaamste Beplantingen en Boomen welke ten opzichte van haare nette Orde, haars gelijks in geheel Vlaandre niet hebben, versiert is. Het is met eene gracht omringt, en nabij het zelve ontmoet men tuinen en boomgaarden en al ’t gene het Oog en den Geest vermaken kan.’ In zijn annalen maakt ook Heinderyckx, kroniekschrijver (1633-1683), vermelding van het domein: “Men siet op dese prochie een luttel west van de kerke een schoon en treffelyk huys t’ welke is het schoonste huys van geheel de ceure van Veurenambacht hebbende ook de schoonste dreven van geheel de casselrie t’ welk anno 1515 uyt den gronde nieuwe gebouwt is geweest door mheer Andrie Heve Raets en ontfangher generaal van s’ koninkx domeynen in westvlaandren. Daer gaen met het huys 116 gem. landts t’ welke al erve is gelyk ook den grond daer het huys op staet.” Toen op 16 mei 1612 Jan-Baptist Heve, zoon van Andries en Catherine Zannekijn, het domein verkocht aan Louis de Blondel, werd het goed als volgt beschreven in de verkoopsakte:
Volgens de kabinetskaart van de Ferraris (1770-1778) lag de kasteelsite midden een hoefijzervormige omwalling; het neerhof lag ten westen ervan. De omwalde site was omringd door een grote boomgaard in het landbouwgebied ten westen van het dorp Beveren. De hoeve was via een dreef rechtstreeks verbonden met de dorpskern en parochiekerk, de Kasteeldreef. Een tweede toegangsweg, de Groene Kasteeldreef, was noord-zuid georiënteerd en liep ten oosten van de hoeve. In de onmiddellijke omgeving van de hoeve lagen verschillende andere kleinere omwalde sites.
Het primitief kadasterplan (1835) vertoont de volgende configuratie: het boerenhuis ten noorden van het erf met aansluitend een haaks volume; ertegenover een lang smal volume evenwijdig met het boerenhuis; het geheel is volledig omwald; de omwalling ontbreekt gedeeltelijk ten noordoosten.
Eind 19de-, begin 20ste eeuw wijzigt het drevenpatroon. De noord-zuid dreef werd verbonden met de hoofdweg naar het dorp en de dreef naar de kerk vervaagde tot een voetweg. Tegen de tweede helft van de 20ste werd de omringende boomgaard omgezet naar weiland. De voetweg naar het dorp verdween volledig. Rondom de hoeve bleef de omwalling grotendeels bewaard.
Vandaag markeren knotbomen de gracht rondom het wooneiland. Ten zuiden ligt in het weiland een relict van een tweede omwalling. Het wegtracé van de noord-zuid dreef is nog bewaard als onverharde weg. De voetweg naar de kerk is nog herkenbaar in de percelering.
Nog deels omwalde hoeve met losse, lage bestanddelen onder zadeldaken rondom een deels, begrint, deels gekasseid erf. Ten noorden achter het boerenhuis met knotwilgen afgezoomde overblijfselen van de omwalling.
Ten noorden van het erf laag boerenhuis van vier traveeën onder zadeldak (mechanische pannen) met overstekende dakrand op houten modillons. Het boerenhuis bewaart gedeelten van oude kasteel, opgetrokken in 1594 in opdracht van André Heve jr., samen met zijn echtgenote Catherine Zannekin. Binnen verwijzen de merkwaardige balkslof met jaarcartouche 1594 en het wapenschild naar de bouwdatum en de bouwheren. Het wapenschild is gevierendeeld. Op de schuin op elkaar gestelde kwartieren staat respectievelijk het wapenschild van de familie Heve met onder meer een zwaan welke een paling in de bek houdt en het wapenschild van de Zannekins met een klimmende vos.
Andere verwijzingen naar de oude, laat 16de-eeuwse kern zijn aan de buitenzijde herkenbaar in de merkwaardige oostelijke zijgevel en in de noordelijke achtergevel. Het betreft een fraaie vertolking van de regionale Vlaamse renaissancestijl getypeerd door een doorgedreven baksteenornamentiek. Beide gele bakstenen gevels rusten op een hoge ijzerzandstenen sokkel.
Noordgevel en/of achtergevel voorzien van: twee rechthoekige kelderopeningen gevat in een geprofileerde korfboogomlijsting op afzaat; resten van een viertal nissen, waarvan twee blind, met kwartbolbeloop op afzaat; uitgesproken kraalprofiel en uitgewerkte neuten in gedeelte links. Centraal twee recenter aangepaste rechthoekige muuropeningen; sporen van oudere muuropeningen zie dagkanten met kwartholbeloop en de afzaten.
Oostgevel en/of rechterzijgevel. Rechthoekige kelderopening in een korfboogomlijsting met kwartbolbeloop, erboven sporen van rondbogige muuropening zie rollaag. Links, gecanneleerde pilaster met ionisch kapiteel; uitgewerkt drieledig voetstuk zie kwartbolprofielen en tandlijstje, verlevendigd met geometrische motieven onder meer verdiept in casement; gegroefde uitgelengde console. Rechts ervan, klein rechthoekig venstertje op afzaat en verdiept in een korfboogomlijsting met kwartholbeloop. Twee rechthoekige vensteropeningen voorzien van houten kruiskozijnen met kleine roedeverdeling gevat een tudorboogomlijstingen met kraalprofiel, uitgewerkte neuten en afzaat; geschaafde baksteen met smalle voeg nul voor de lateien en het boogveld van het rechtse venster; het linkse boogveld vertoont baksteensculptuur in dambordverband. Twee rechthoekige zoldervenstertjes onder rollaag, voorzien van kloosterkozijnen met kleine roedeverdeling.
Het woonhuis werd vermoedelijk aangepast in de loop van 18de eeuw. De zuidelijke erfgevel en de westelijke zijgevel vertonen weinig sporen van het oorspronkelijk eind 16de-eeuws gebouw. De verankerde, witgekalkte erfgevel boven overschilderde natuurstenen plint contrasteert door zijn eenvoud met de oost- en de noordgevel. Rechthoekige muuropeningen; behouden kruiskozijnen voorzien van luiken, kozijndeur met tweedelig bovenlicht; recentere vensteropening rechts. Linkerzijgevel afgewerkt met muurvlechtingen; lagere aanbouw onder lessenaarsdak. Rechthoekige muuropeningen; kozijnconstructies.
Interieur. Behouden balkenlagen bestaande uit moer- en kinderbalken, onder meer voorzien van uitgewerkte balkslof met datering op console, zie supra. Behouden rode boomse tegelvloer in de inkom voorts, cementtegelvloeren. Enkele, oudere opgeklampte deuren met behouden hang- en sluitwerk. In salon links achteraan: vermoedelijk 17de-eeuwse, houten schouwbalk versierd met dubbele tandlijst en florale motieven, boven een gedichte schouw. Eenvoudige houten schouw in centraal salon onder met een geprofileerde, houten bordenlijst. Tweebeukige kelder onder witbepleisterde bakstenen kruisgewelven steunend op een centrale natuurstenen pijler; rode boomse tegelvloer afgewisseld met baksteen. 18de-eeuwse dakconstructie bestaande uit een geschoord nokgebinte met makelaar op gekromde stijlen.
Ten zuiden, grote dwarsschuur met stalgedeelte rechts onder licht gebogen zadeldak, overstekend op schoorstukken (nok evenwijdig aan het boerenhuis, mechanische pannen), uit het einde van de 18de eeuw. Stijlen met horizontale plankenbeschieting (gepotdekseld) boven een hoge witgekalkte bakstenen voeting. Versteend stalgedeelte rechts. Rechthoekige schuurpoorten. Rechthoekige staldeuren onder rollaag. Voorts verscheidene aangepaste muuropeningen. Bakstenen (gele) zijgevels, asemgaten. Behouden dakconstructie: geschoord nokgebinte met gekromde stijlen. Recente aanbouwen aan achtergevelzijde.
Auteurs: Verdurmen, Inge; Delepiere, Anne Marie; Lion, Mimi
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Verdurmen I., Delepiere A. & Lion M. 2024: Hoeve 't Kasteelhof [online], https://id.erfgoed.net/teksten/436461 (geraadpleegd op ).
't Kasteelhof, volgens opschrift. Benaming vermoedelijk verwijzend naar voormalig omgracht kasteel zie Sanderus (1641-1644).
Nog deels omwalde hoeve met losse, lage bestanddelen onder zadeldaken rondom deels begrind, deels gekasseid erf. Ten noorden achter het boerenhuis, met knotwilgen afgezoomd overblijfsel van de omwalling. Zou oorspronkelijk dubbel omwald zijn geweest volgens de bewoners.
Ten noorden boerenhuis van vier traveeën en één bouwlaag onder zadeldak (mechanische pannen) met overstekende dakrand op houten modillons. In kern opklimmend tot 1594, zie interieur met merkwaardige geprofileerde balkslof met jaarcartouche en wapenschild; voorts, kelder met kruisgewelven van bepleisterde en witgekalkte bakstenen van groot formaat rustend op natuurstenen pijler (verhoogde vloer). Andere verwijzingen naar oude eind 16de-eeuwse kern. Natuurstenen sokkel. Achtergevel; twee rechthoekige linker kelderopeningen gevat in korfboogomlijsting met kwartbolbeloop, resten van blinde nissen met kwartbolbeloop op geprofileerde neuten en afzaat. Onderkelderde rechtse zijgevel; linker kelderopening idem achtergevel, gecanneleerde linkse pilaster, twee rechthoekige opkamervensters (bewaard houten kruiskozijn) in geprofileerde tudorboogomlijsting met afzaat en boogveld versierd met dambordpatroon. Voorts sterk aangepast in de 19de en 20ste eeuw. Witgekalkte erfgevel; rechthoekige muuropeningen met kozijn, onder meer beluikte vensters, echter recent venster rechts. Achtergevel; rechthoekige vensters met kozijn en rolluikkasten links. Linkse zijgevel met muurvlechtingen; lager aanbouwsel onder lessenaarsdak.
Ten westen, haaks tegen het boerenhuis aanleunende stal (19de eeuw) onder zadeldak (golfplaten).
Ten zuiden, grote dwarsschuur met rechts stalgedeelte onder licht gebogen zadeldak (mechanische pannen), uit het eerste kwart van de 19de eeuw (?); overstekende dakrand op houten modillons. Stijlen met horizontale plankenbeschieting op witgekalkte bakstenen voeting. Asemgaten.
Bron: DELEPIERE A.-M. & LION M. met medewerking van HUYS M. 1982: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie West-Vlaanderen, Arrondissement Veurne, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 8n, Brussel - Gent.
Auteurs: Delepiere, Anne Marie; Lion, Mimi
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Delepiere A. & Lion M. 1982: Hoeve 't Kasteelhof [online], https://id.erfgoed.net/teksten/15918 (geraadpleegd op ).