Net buiten dorpskom gelegen, oorspronkelijk omwalde hoeve met losse bestanddelen van één bouwlaag rondom onverhard L-vormig erf; vaalt achter de stalvleugel. Ten zuidoosten, moestuin en rest van omwalling. Ten noordoosten, boomgaard. Ten zuidoosten van de hoeve stond tot in 1921 een houten staakmolen zogenaamd "Kerselaarmolen" (18de eeuw) op thans verdwenen motte met nabijgelegen rosmolen van 1736, aan veldweg tussen Izenbergestraat en Veurnestraat zogenaamd "Oude Meuledreve" waarop erfoprit uitgeeft.
Ten noordwesten, boerenhuis van vijf traveeën + een rechter opkamertravee; één bouwlaag onder doorlopend zadeldak (Vlaamse en mechanische pannen), uit de tweede helft van de 19de eeuw. Verankerde gele baksteenbouw. Gewijzigde rechthoekige muuropeningen.
Ten zuidwesten, stalvleugel (nok loodrecht op het boerenhuis) van zeven traveeën onder zadeldak (Vlaamse pannen) met overstekende dakrand op houten modillons, gedateerd 1859 door middel van muurankers in linker zijgevel. Rechts, in het verlengde aanleunende dwarsschuur met horizontale plankenbeschieting voor het bovengedeelte.
Ten zuiden buiten de vroegere omwalling, wagenhuis onder zadeldak (golfplaten) met oude kern uit het vierde kwart van de 18de eeuw - eerste kwart van de 19de eeuw (?). Sporen van horizontale plankenbeschieting; ingesloten door recente aanbouwsels.
- COSSEY A., Geschiedenis van Leisele in Heembibliotheek Bachten de Kupe, XII, 1977, Zingem, 1977, p. 150.