Aan de oprit van een hoeve bevindt zich een kleine 19de-eeuwse veldkapel, beschaduwd door een linde met daaronder een zitbank.
De linde markeert de toegang van de de hoeve die ver van de openbare weg in het open landschap gelegen is. Vroeger, cfr. de Ferriskaart (1774-1777), was dit een toegangsweg dat naar vier erven leidde. De linde zou dus ook mogelijks ook een rol vervuld hebben als welkomstboom. Als solitaire boom in het open landschap vormt de plek ook een oriëntatiepunt.

Het kapelletje is een witgekalkt, rechthoekig, bakstenen gebouwtje onder zadeldak (nok loodrecht op de straat, Vlaamse pannen). Met daarop soort van windborden met opschrift: "Onze Lieve Vrouw troost in nood B.V.O.". Getoogde deuropening. Verdiepte kapeldeur met kozijn en getralied bovengedeelte.

De locatie is een oude plek van verering en wordt reeds op de Ferrariskaart (1774-1777) vermeld als "Boschkens Capelleken".