Gebouw van gele baksteen onder zadeldaken (leien) gedomineerd door kruisingstoren; omgevend kerkhof afgezoomd met bomen; inplanting op het dorpsplein.
De plattegrond ontplooit een driebeukig schip van vier traveeën, een transept met kruisingstoren, een middenkoor en twee zijkoren elk met twee rechte traveeën en driezijdige sluiting, een traptorentje ten westen tegen de noordelijke transeptgevel, een sacristie ten zuiden.
Chronologie. Resten van de romaanse kerk in de centrale westgevel opgetrokken uit ijzerzandsteen. Alleen het drieledig koor blijft over van de laatgotische hallenkerk van circa 1500 tot het eerste kwart van de 16de eeuw die na brand van 1583 heropgebouwd werd; in 1609 zie jaartal van zuidelijke transeptgevel, was de wederopbouw van schip, kruisbeuk en kruisingstoren voltooid; traptorentje van 1855 volgens jaarsteen boven lichtgleuf; ten zuiden sacristie uit het eerste kwart van de 20ste eeuw. In 1908 werd de kerk geteisterd door een zware brand; in 1910 waren de herstellingswerken voltooid.
Drie westelijke puntgevels. Centrale westgevel tussen vlakke steunberen. Romaans rondboogportaal met tweedelig vlak archivolt en afgeschuinde dagkanten. Deels dichtgemetst, ingekast bakstenen raam met drielicht en renaissancistische muurkapel (baksteen) met Onze-Lieve-Vrouwebeeldje (kopie naar 18de-eeuws beeld) in rondboognis met omschrijvende rechthoekige omlijsting van pilasters en hoofdgestel met gebogen fronton. Aanleunende tuitgevels afgewerkt met muurvlechtingen; gevat tussen steunberen met versnijdingen die aan buitenzijde uitlopen op pinakel. Spitsboogvenster (vierlicht) op afzaat. Zijbeuken, transept en koor met plint van ijzerzandsteen. Steunberen met versnijdingen. Spitsboogvensters (drielichten; tweelichten in de koorsluitingen) met afzaat en doorlopende lekdrempel; transeptvensters met visblaasmotieven. Dichtgemetseld tudorboogportaal (geprofileerd beloop) waarboven oculus in eerste travee van de zuidgevel; jaartal 1532 van gele baksteenkoppen in derde travee wijzend op herstellingsjaar van zuidelijke muur. Transepttuitgevels (muurvlechtingen), ten zuiden voorzien van vermeld jaartal 1609 van gele baksteenkoppen. Schuine travee van zuidelijke koorsluiting met gedichte, getoogde muuropening op afzaat. Achtzijdige kruisingtoren. Spitsboogvormige galmgaten. Licht overkragende borstwering op bakstenen consoles. Spitsbekroning (leien).
Interieur. Spitsboogvormige scheibogen op bakstenen zuilen met achtzijdige sokkel en natuurstenen bladkapiteel (vernieuwd na brand van 1908). Middenbeuk bovenaan afgelijnd met overkragende rondboogjes. Houten spitstongewelven met houten maskers (eerste kwart van de 20ste eeuw) als aanzet van de gordelbogen; vlakke zoldering boven de kruising.
Mobilair: "Marteldood Heilige Adrianus" (doek), 18de eeuw, tegen noordelijke kruisingspijler. "Aanbidding der wijzen" (doek), 18de-eeuwse kopie naar Jacob Jordaens in noordelijk zijkoor. 18de-eeuws triomfkruis (gepolychromeerd hout) op lichtbalk van kruising. 18de-eeuws Onze-Lieve-Vrouwebeeld (gepolychromeerd hout) tegen kruisingspijler; stond oorspronkelijk in de muurkapel boven het ingangsportaal waarin zich nu een kopie bevindt. Voorts voornamelijk neogotisch mobilair van na brand van 1908.
- COSSEY A., Geschiedenis van Leisele, in Heembibliotheek Bachten de Kupe, XII, 1977, Zingem, 1977, p. 85-126.
- DEVOS-STOCKMAN A., ROOSE-MEIER B., VERSCHRAEGEN H., Fotorepertorium van het meubilair van de Belgische bedehuizen. Provincie West-Vlaanderen. Kanton Veurne, Brussel, 1975, p. 26-27.