Reeds in de 13de eeuw vermelding van een "Hof te Rendelbeck", horend bij een heerlijkheid onder de parochie Leest en eigendom van de gelijknamige familie. De erbij horende hoeve wordt op kaart 6 nummers 93-94 in het Caertboeck Van Acoleyen, aangeduid op dezelfde plaats als de huidige hoeve, namelijk ten zuidoosten van de omgrachting. Huidige hoeve gebouwd in 1818 door de toenmalige eigenaar "messire M.D.M.J., baron d'Overschie de Neerysche, vicomte de Ruremonde, Seigneur de Rendelbeeck" (zie de arduinen gevelplaat in de oostelijke zijgevel woonhuis). Ten zuidoosten lange rechte veldweg als overblijfsel van een dreef die verbinding gaf met het Hof ten Holsen (Tiendenschuurstraat nummer 31).
Achterin gelegen hoeve met losstaande bakstenen bestanddelen, te midden van weiland en akkers; poel ten noordwesten, als rest van de vroegere omgrachting. Centraal gekasseid erf met ten noordwesten het recent opgeknapte woonhuis van drie traveeën en één bouwlaag, tot voor kort met links aanpalend stalgedeelte, onder één groot zadeldak (Vlaamse pannen); stal afgebroken, woonhuis met nieuw bakstenen parement en gewijzigde rechthoekige muuropeningen. Gedecapeerde oostelijke zijpuntgevel, voorzien van drie beluikte rechthoekige vensters met arduinen dorpels en getoogd laadluik.
Ten zuidoosten tweebeukige langsschuur, vermoedelijk circa 1873 heropgebouwd (na brandschade), van zeven traveeën onder zadeldak (Vlaamse pannen); rondboogpoort gemarkeerd door boog van gesinterde baksteen; later, aangebouwd wagenhuis aan erfzijde. Ten zuidwesten wagenhuis onder lessenaarsdak (golfplaten), gemarkeerd door deels aangepaste korfboogpoorten en vermoedelijk uit dezelfde periode als de heropgebouwde schuur.
- Kadasterarchief Antwerpen, Mutatieschetsen Mechelen/Leest, 1873/6.
- VERBESSELT J., Het parochiewezen in Brabant tot het einde van de 13de eeuw. Deel XIV. Tussen Zenne en Dijle IV, Pittem, s.d., p. 344.