Voormalig Sint-Jansgasthuis. Eertijds ook zogenaamd "Noordgasthuis" naar de oorspronkelijke vestigingsplaats buiten de Noordpoort.
Oudste vermelding van 1255. Verwoest door de geuzen; binnen de stadsmuren overgebracht begin 17de eeuw. Wegens vervallen toestand in zijn huidige vorm heropgebouwd in 1769-1770; verdere uitbreiding in de tweede helft van de 19de eeuw onder leiding van architect J. Vinck (Veurne); sinds 1959 ingenomen door het Bisschoppelijk College. Herstellingswerken onder leiding van architect J. Plasman (Veurne): gevels en bedaking in 1967-1968; traphal, kapel en orgel in 1974-1975. 1976-1977: afbraak van omringende 19de-eeuwse gebouwen waardoor perspectief op de achtergevel vanaf de Karel Coggelaan; thans opnieuw verborgen door nieuwe sporthal en ten oosten muurtje aansluitend bij gebouwtje in neorococostijl, naar ontwerp van architect J. Plasman (Veurne).
Fraai gebouw in laat-rococostijl. Dubbelhuis van elf traveeën en twee bouwlagen onder afgewolfd mansardedak (leien), door middel van chronogram gedateerd 1770. Centrale zeszijdige dakruiter onder klokvormige torenhelm met peerspits. Breed uitgewerkte bakstenen lijstgevel met geprofileerde pui- en kroonlijst; hoekrisalieten van één travee; een halve verdieping hoger middenrisaliet van drie traveeën. Onder driehoekige frontonbekroning met chronogram "SaLVatorI aC DIVo IohannI Baptistae ereCtUM" (= 1770). Steekboogvormige muuropeningen in vlakke omlijsting met geprofileerde natuurstenen sluitsteen; rechthoekig voor hoogste bouwlaag van middenrisaliet. Grotendeels vernieuwd houtwerk naar oorspronkelijk schema. In de muuropening verdiepte lange kozijnen onder invloed van de zogenaamde "Franse ramen"; kruisramen met halfrond profiel en kleine roedeverdeling; verdiepte bolkozijnen voor hoogste bouwlaag van middenrisaliet. Steekboogdeur; behouden paneeldeur met accoladebogige tussendorpel en waaier. Bordes met ijzeren leuningen. Vier dakkapellen met houten vleugelstukken en gebogen waterlijst met gestrekte uiteinden; kleine roedeverdeling. Analoge achtergevel met vlakkere ordonnantie en vereenvoudigde afwerking. Centrale haakse uitbouw van de kapel tegen de achtergevel. Een beuk met vijfzijdige sluiting onder afgewolfd mansardedak (leien). Geprofileerde bakstenen kroonlijst. Rondboogvenster met eenvoudig traceerwerk in de rechte zijden; dichtgemetseld zuidelijk venster en aangebouwde lage sacristie onder tentdak (leien). Kapelinterieur: heldere rechthoekige ruimte met afgeronde hoeken geaccentueerd door middel van schelpmotief in het plafond met stucversiering.
Mobilair: Kapel. Portiekaltaar met schilderij "Johannes de Doper in de Jordaan" uit de 17de eeuw, toegeschreven aan Vigor Bouquet uit Veurne. Toegangsdeur (vierde kwart van de 18de eeuw) onder witbeschilderd doksaal op twee houten Korinthische zuilen; empire orgel door P.C. Van Peteghem. Gesmeed ijzeren empire communiebank. Biechtstoel uit eind 18de eeuw - begin 19de eeuw.
Hal: houten trap met balusters.
DALLE D., De kapel van het Sint-Jansgasthuis te Veurne, in De Gidsenkring, X, 2, 1972, p. 2-3.
DEVLIEGHER L., GOOSSENS M., Vensters in West- Vlaanderen (Oudheden in West- en Frans-Vlaanderen, I ), Tielt-Bussum, 1980, afbeelding 158.
Bron: DELEPIERE A.-M. & LION M. met medewerking van HUYS M. 1982: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie West-Vlaanderen, Arrondissement Veurne, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 8n, Brussel - Gent. Auteurs: Delepiere, Anne Marie; Lion, Mimi Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Aanvullende informatie
Eerste Wereldoorlog
Tijdens de Eerste Wereldoorlog deed het gasthuis dienst als ziekenhuis voor burgerslachtoffers. Vandaag worden de gebouwen gebruikt als school.
DECOODT H. & BOGAERT N. 2002-2005: Inventarisatie van het Wereldoorlogerfgoed in de Westhoek, project in opdracht van de provincie West-Vlaanderen, "Oorlog en Vrede in de Westhoek, en Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Afdeling Monumenten en Landschappen.
Het kleine orgel werd gebouwd door Pierre (jr) van Peteghem (Gent), in 1838. Na WO I had een verbouwing plaats door Frans Vos (Zichem). In 1973 werd het instrument gerestaureerd naar zijn oorspronkelijke toestand door de firma Loncke Orgelbouw bvba (Zarren).