Zogenaamd "Die Nobele Rose". Volgens kroniekschrijver P. Heinderycx (1633-1683) naar legende: eind 12de eeuw, verblijfplaats van Mathilde, weduwe van Filips van de Elzas, later van Gertrude van Saksen, weduwe van Robrecht de Fries, tot aan haar dood in 1113; vervolgens waarschijnlijk betrokken door de "Ridders van de Tempel", en later door de "Ridders van Malta". Huidig gebouw in regionale renaissancestijl opgetrokken in 1572-1575 op smallere oude 13de-eeuwse keldering. In de 18de eeuw, eigendom van de familie Van Grimbergen; later van Jaak Albrecht Vermeersch, heer van Allonshove. Gerestaureerd in 1890, en nieuwe functie als gasthof onder huidige benaming, zie gevelplaat met inscriptie: Rainer Maria Rilke overnachtte hier in het hotel "De nobele roos" van 18 juli tot 2 augustus 1906. Na zware oorlogsschade onder meer aan trapgevel, hersteld naar ontwerp van architect Eugène Dhuicque (Brussel) van 1920. Vervolgens eigendom van bankinstelling tot op heden. Restauratiewerken onder leiding van architecten Luc en Piet Viérin (Brugge) in 1971 - 1972: vernieuwde bedaking, opnieuw gevoegde gevel, en aanpassing van binneninrichting aan bankfunctie.
Trapgevel met enkelhuisopstand van drie traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (nok loodrecht op de straat, leien), gedateerd 1575 door middel van cartouche in geveltop en 1572 door middel van balkslof van benedenverdieping. Verankerde, gele baksteenbouw op zandstenen plint; verdiept steekboogvormig keldervenster links en beluikte rechthoekige kelderopening rechts. Geveltop gemarkeerd door typisch aediculavenster met schelpvulling. Beluikte houten kruiskozijnen (circa 1922; glas in lood) verdiept in korfboogomlijsting met geprofileerd beloop op afzaat met lekdrempel, geprofileerd en doorgetrokken op bovenverdieping. Smalle rechthoekige deur verdiept in analoge omlijsting als vensters; houtwerk van 1921 zie jaartal van versierde tussendorpel. Aandaken met muurvlechtingen.
Achtergevel. Nog oorspronkelijk bewaarde begane grond volgens bouwnaad. Merkwaardige pui met rechthoekige houten kozijnconstructie verdiept in omlijsting van drie korfbogen: centrale deur met kruiskozijn boven gestrekte tussendorpel met tandlijst, gekoppeld aan twee kruiskozijnen, onder geprofileerde kroonlijst op voluutconsoles; nieuw glas-in-lood en traliewerk. Voorts, vermoedelijk naar oorspronkelijk uitzicht gereconstrueerde tuitgevel met muurvlechtingen en vensters verdiept in korfboogomlijsting.
Interieur. Renaissance schouw van marmer en arduin, op benedenverdieping. Versierde balksloffen met voluten op beide verdiepingen onder meer een gedateerd 1572. Keldering uit de 13de eeuw: twee beuken van drie traveeën overkluisd met bakstenen kruisribgewelven die rusten op consoles en twee zuilen van Doornikse hardsteen met knoppenkapiteel; niet zichtbaar basement van middenzuil, doch vermoedelijk aanwezig onder huidige bevloering zie vrijgemaakt basement van tweede zuil.
- Algemeen Rijksarchief, inventaris 622, nummer 886.
- Stedelijk Archief Veurne, nieuw archief, bundel B71-150, nummer 76.
- DHUICQUE E., Une veille maison à Furnes. L'hôtellerie de la noble rose, in L'Emulation, XLII, 1922, p. 65-79.
- GYSELEN G., Rainer Maria Rilke te Veurne in 1906, in Biekorf, LXXVII, 1-2, 1978, pagina's 5-12.