Teksten van Sint-Karelsmolen

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/16945

Sint-Karelsmolen ()

De Sint-Karelsmolen, gelegen op de Molenvaart nabij de Ringsloot, is een bakstenen bovenkruier van het type grondzeiler. Als poldermolen met een vijzel is de molen uniek in Vlaanderen.

Historiek

De Sint-Karelsmolen werd vermoedelijk – net als de Sint-Gustaafsmolen – gebouwd omstreeks 1850 ter vervanging van de Scheldemolen, één van de houten poldermolens die tussen 1814 en 1820 waren opgericht. Samen met de poldermolens die in het kader van de tweede droogmaking van De Moeren in de tweede helft van de 18de eeuw werden gebouwd, zorgden deze molens voor de bemaling van dit waterrijke gebied. Behalve als poldermolen fungeerde de molen oorspronkelijk ook als korenmolen.

In 1930 werd de Sint-Karelsmolen hersteld in opdracht van de toenmalige eigenaar Adhémar Breuls de Tiecken. In 1934 werden de twee roeden verdekkerd, en het jaar daarop voerde Henri Lejeune (1892-1965) uit Westvleteren nog enkele herstellingen uit. In 1939 werd de eikenhouten vijzel door de Gistelse molenbouwer Peel vervangen door een metalen exemplaar van ongeveer 9 meter lang en een diameter van 1,70 meter. Met deze vijzel kon bij een maalsnelheid van 16 toeren per minuut ongeveer 36 kubieke meter water worden opgevijzeld. Dit hield in dat door de Sint-Karelsmolen ongeveer 600 hectaren werden drooggemalen. Het peil in de gracht bedroeg in normale omstandigheden 0,65 meter. Een peil van 0,90 meter wees op noodtoestand, een peil van 1,10 meter op overstroming.

In 1944 werden De Moeren ter verdediging van Duinkerke onder water gezet. Tijdens deze inundatie stond het water in de molen een meter hoog. Onmiddellijk na de capitulatie van Duinkerke op 9 juni 1945 werden de dijken en sluizen hersteld en werd de bemaling opnieuw opgestart.

In 1967 werd door molenaar Marcel Van Steenlandt voor de laatste keer water opgevoerd met windkracht. De bemaling werd tot 1975 overgenomen door het pompstation achter de molen, dat met een dieselmotor was uitgerust. De korenmolen werd eveneens stopgezet.

In 1975 werd de versleten vijzel door een nieuw, kleiner exemplaar vervangen. Dit ging gepaard met een wijziging van de helling van de vijzelkom. Deze vijzel had een bemalingscapaciteit van 30 kubieke meter per minuut en kon ook door een elektrische motor worden aangedreven.

In 1977-1978 werd de molen gerestaureerd door de molenbouwers Herman (1933) en Guido (1937-2007) Peel uit Gistel naar een ontwerp van ingenieur-architect Walter Snauwaert (1928-2011). De optie om de vijzel ook met windkracht te laten aandrijven werd echter niet genomen.

In 2006 nam de provincie West-Vlaanderen de molen voor 99 jaar in erfpacht van de Polder De Moeren, die sinds 1957 voor de droogmakerij verantwoordelijk is. In deze periode werd ook een nieuw elektrisch pompgemaal in gebruik genomen. De optie om de windmolen opnieuw maalvaardig te maken kreeg vorm met de aanstelling van architecte Sabine Okkerse voor de opmaak van een restauratiedossier. Voor de vijzelconstructie, het bijhorende gaande werk en het gevlucht (bestaande uit een halfverdekkerde roede en een geheel verdekkerde roede) werd beroep gedaan op Van Reeuwijk Bouwmeester (Arum, NL). Voor het wegnemen van de molenroeden en de vijzel werd in februari 2014 stond de firma P. Nijs n.v. (Deinze) in, die daarna ook herstellingswerken aan de waterlopen uitvoerde. Hieronder vielen onder meer het herstel van de oude gemetselde vijzelkom, het uitdiepen van de achterwaterloop omwille van het lagere polderpeil en het uitlengen van de vijzelkom. Aannemer NDS (Deinze) stond in 2014-2015 in voor het herstel van de molenromp en de watermuren, het afnemen van de bestaande molenkap en het plaatsen van een noodkap. De vijzel, het gaande werk en de molenkap werden gerestaureerd door Vaags Molenwerken (Aalten, NL). Daarbij werd de oude overbrenging opnieuw aangebracht zodat de vijzel voortaan veel langzamer omloopt dan de vorige vijzel. Het gevlucht werd zo trekkend mogelijk gemaakt en de vijzelspil werd opnieuw net zo dun genomen als de spil van de oude houten vijzel. De oude stalen vijzel gaf wel iets meer water, maar deed de molen erg zwaar lopen. Om daaraan te verhelpen had men de stalen vijzel op een bepaald ogenblik dan ook voorzien van een lichtsysteem en een knijpschot. Ofschoon ingevolge de restauratie overbodig, werden deze elementen toch opnieuw aangebracht. De volledig nieuwe molenkap werd gemaakt naar het model van de oude gebroken kap met wolfsdak. De eikenhouten schaliën als kapbedekking werden vervangen door leistenen. Op 24 juli 2018 werd de kap op de molenromp geplaatst en in november 2018 werd in De Moeren voor het eerst sinds lang opnieuw met windkracht bemalen.

Beschrijving

De Sint-Karelsmolen is een stenen bovenkruier van het type grondzeiler met een gelijkvloerse verdieping, een eerste en tweede zolder en een kapzolder. Een gebroken molenkap met wolfsdak en naar de staartzijde afhellende nok dekt de molenromp af. De kapbedekking bestaat uit leistenen schaliën. De witgekalkte romp op pikte plint wordt onderbroken door een getoogde toegang onder een driehoekig fronton, door een getoogde ingang aan de achterzijde en door rondboogvensters. Gevat in een rondboogvormige nis zijn deze vensters niet geschrankt maar boven elkaar gesteld. Van de in 1934 verdekkerde roeden met een vlucht van 25 meter is de buitenroede veranderd in een halve verdekkering.

Op de benedenverdieping draait een metalen vijzel (van 6 meter lang een diameter van 1,50 m) in de vijzelkom. Deze voert het water uit de Molenvaart op naar de buitenwaterloop en zo verder naar de Ringsloot. Het vijzelwiel telt 18 kammen en grijpt in een kamwiel van 35 kammen dat onderaan de houten standaard (0,45 m x 0,45 m x 10 m) bevestigd is. Boven de onderbonkelaar zit een tweede kamwiel met 39 kammen, dat het niet meer aanwezige koppel maalstenen aandreef. In oorsprong was de molen immers een polder- en korenmolen, zoals de aanwezigheid van een luitafel op de derde verdieping nog aangeeft. Op de molenas is een aswiel van 66 kammen bevestigd, dat inhaakt in een schijfloop met 30 ijzeren staven. Als vang fungeert een blokvang. Om de bovenkruier te kruien is de molen uitgerust met een Engels kruiwerk. De rolvloer ligt op een tafelment, waarop de acht stukken bevestigd zijn aan in de romp ingemetselde blokkelen. De blokkelen die enkele centimeters boven de romp uitsteken, rusten aan de buitenkant op sierlijke consoles.

  • AMEEUW J. 2004: Molens van Veurne-Ambacht, Koksijde, 58-62.
  • CORNILLY J. 2005: Monumentaal West-Vlaanderen. Beschermde monumenten en landschappen in de provincie West-Vlaanderen. Deel III. Arrondissementen Brugge, Diksmuide, Oostende en Veurne, Brugge, 256.
  • DELEPIERE A.-M. & LION M. met medewerking van HUYS M. 1982: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie West-Vlaanderen, Arrondissement Veurne, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 8n, Brussel - Gent.
  • DENEWET L. 1984: Geschiedenis, techniek en terminologie van de poldermolens in België, Molenecho’s 12, 8-20.
  • DENEWET L. 2003: Wanneer pompt het windgemaal van De Moeren opnieuw?, Mededelingenblad Werkgroep West-Vlaamse Molens 19.1, 11-16.
  • DEVLIEGHER L. 1984: De molens in West-Vlaanderen, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen, deel 9, Tielt-Weesp, 384-389.
  • DEVYT C. 1966: Westvlaamse Windmolens. Inventaris volgens de toestand op 1 januari 1965, Brugge, 71.
  • DEVYT C. 1975: De Belgische windmolens. Toestand op 1 januari 1975, Tielt.
  • DE SCHEPPER J. 1982: De Frans-Belgische Moeren: enkele gegevens aangaande de windgemalen, M&L. Monumenten en Landschapen 1.3, 45-48.

Auteurs:  Becuwe, Frank
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Becuwe F. 2020: Sint-Karelsmolen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/359307 (geraadpleegd op ).


Sint-Karelsmolen ()

Sint-Karelmolen, gelegen op de Molenvaart, nabij de Ringsloot. Tot 1948, eigendom van de familie Breuls de Tiecken. In gebruik tot 1968. Recente restauratie onder leiding van architect W. Snauwaert (Oostende).

Bakstenen windmolen, gebouwd ter vervanging in 1850. Witgekalkte romp op gepikte plint, onder mansardekap met eiken schaliënbedekking. Rondboogvensters in dito nis; getoogde deur onder driehoekig, geprofileerd fronton. Wieken verdekkerd in 1934; de buitenroede later veranderd in een halve verdekking; vlucht: 25 meter; blokvang; vangwiel: 3 meter; standaard: 10 meter. Polder- en korenmolen; een koppel stenen; haverpletter; vijzelmolen: ijzeren schroef, 8,10 meter lang en met 2 meter diameter; enige poldermolen met vijzel in België. De kuip vertoont binnenin bruine vlekken, vermoedelijk afkomstig van turfvuren bij het nachtmalen.

  • DEVYT C. 1966: Westvlaamse windmolens. Inventaris volgens de toestand op 1 januari 1965, Brugge, 71.
  • DEVYT C. 1975: de Belgische windmolens. Toestand op 1 januari 1975, Tielt.

Bron: DELEPIERE A.-M. & LION M. met medewerking van HUYS M. 1982: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie West-Vlaanderen, Arrondissement Veurne, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 8n, Brussel - Gent.
Auteurs:  Delepiere, Anne Marie; Lion, Mimi
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Delepiere A. & Lion M. 1982: Sint-Karelsmolen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/16945 (geraadpleegd op ).