Opgericht in 1851 voor dhr. Moissenet; ten oosten gelegen gebouwen oorspronkelijk als jeneverstokerij ontworpen, doch als hoevegebouwen benut; verblijfplaats van Koninklijke Familie tijdens de Eerste Wereldoorlog; voormalig bezit van de familie Breuls de Tiecken, tevens eigenaar van Sint-Karelmolen.
Thans kasteelhoeve met losse, L-vormige opstelling van kasteel (ten noorden) en dwarsschuur met aanleunende stallingen en nutsgebouwen (ten oosten) rondom siertuin; straatzijde (ten zuiden) afgezet door middel van bakstenen muurtje met hek (in aanbouw); ten oosten van dwarsschuur: boerenhuis en vaalt. Domein en laan met bomen afgezet.
Neoclassicistisch kasteel van vier links gelegen opkamertraveeën + zes centrale traveeën + twee rechts gelegen opkamertraveeën en twee bouwlagen onder mansardedak (leien); gebogen fronton met oculus boven het centrale gedeelte; zes dakkapellen. Gele baksteenbouw; met klimop begroeide zuidgevel; centraal gedeelte gemarkeerd door pilasters; aflijnende overhoekse muizentand. Rechthoekige muuropeningen. T-ramen, beluikt op begane grond; deuren met bovenlicht, in geblokte omlijsting. Lagere aanbouwsels in dezelfde stijl tegen westelijke en oostelijke zijgevel. Gehurkte leeuwtjes (Euvillesteen) op vierkante pijlers, voor erfgevel.
Ten oosten, dwarsschuur onder laag tot bij de grond reikend zadeldak (nok loodrecht op het kasteel, Vlaamse pannen), gekarakteriseerd door grote rondbogige schuurpoorten uitlopend op tuitgevel met aandak en muurvlechtingen, onder zadeldak. Gele baksteenbouw. Deels omgebouwd tot stallingen.
Ten zuiden aanpalende jeneverstokerij, thans stallingen en nutsgebouwen, bestaande uit twee parallelle gebouwen van elk drie op zeven traveeën en twee bouwlagen onder gelijklopende zadeldaken (nok loodrecht op het kasteel). Verankerde gele baksteenbouw. Rechthoekige muuropeningen in rechthoekige omlijsting met afgeronde bovenhoeken. Ten zuiden zijtuitgevels met aandak, muurvlechtingen, radvormig uilengat, en jaartal 1851 van rode baksteen opgenomen in het metselverband.