Eenheidsbebouwing uit het vierde kwart van de 19de eeuw, gekenmerkt door het afwisselend gebruik van rode en gele bakstenen. Van links naar rechts, burgerhuis (nummer 20), tuinmuur met hek en bakstenen hekpijlers, boerenburgerhuis met rechts stalvleugel voorzien van erftoegang en leegstaand arbeidershuisje rechts (nummer 18); achterliggende gekasseide binnenplaats met dwarsschuur.
Nummer 18. Boerenburgerhuis van het dubbelhuistype met vijf traveeën van twee bouwlagen onder zadeldak (nok parallel aan de straat, mechanische pannen), uit het vierde kwart van de 19de eeuw. Gele baksteenbouw op arduinen plint; gebruik van rode bakstenen voor geblokte hoekpilasters, panelen van borstwering, uitgelengde vlakke omlijsting met oren van de getoogde vensters, geblokte omlijsting van de getoogde deur, aflijnend getrapt baksteenfries en dubbel overhoekse muizentand. Versierde muurankers. Luiken op de begane grond. Deels beglaasde paneeldeur met bovenlicht. Geprofileerde houten gootlijst. Linker zijpuntgevel met geblokte hoekpilasters aansluitend bij het aflijnend getrapt fries van rode bakstenen van de geveltop; geprofileerde windveer. Rechts stalvleugel van zes traveeën + erftoegang van één travee, en rechts arbeidershuisje van drie traveeën; één bouwlaag onder doorlopend zadeldak (nok parallel aan de straat, pannen). Gele baksteenbouw met soortgelijk gebruik van rode bakstenen als bij het boerenburgerhuis. Van links naar rechts. Koetspoorttravee afgelijnd met geblokte pilasters; korfboogpoort en laadvenster. Blinde dubbelhuisopstand waarboven steigergaten met ijzeren luikjes. Rechthoekige erftoegang met hek, onder ijzeren I-profiel met rozetvormige bevestigingsbouten; aflijnende pilasters. Arbeidershuisje met getoogde muuropeningen.
Achtergelegen gekasseide binnenplaats. Bakstenen dwarsschuur onder zadeldak (nok parallel aan het boerenhuis, pannen) met ruiters op uiteinden; grosso modo soortgelijke kenmerken als vermelde gebouwen. Overige kleinere dienstgebouwen zonder verdere noemenswaardigheden.
Nummer 20. Breedhuis met vier traveeën van één bouwlaag onder zadeldak (nok parallel aan de straat, Vlaamse pannen); drie dakvensters (leien zadeldak). Voorts, analoge kenmerken als nummer 18.