Boerenburgerhuis uit eind 18de eeuw - begin 19de eeuw, van vier traveeën onder zadeldak (nok loodrecht op de straat, tichelen), voorzien van een dakvenster met rondbogig licht. Verankerde baksteenbouw. Beluikte en getraliede rechthoekige vensters, op arduinen dorpels. Rechthoekige deur met arduinen omlijsting met neuten en rechte waterlijst.
Rechts tegen het woonhuis: vroegere bloempelderij (tot circa 1925), daarna vlasbewerking met als nevenactiviteit kleine graanmaalderij. Zijpuntgevel met gedichte arcade van drie korfbogen op bakstenen pijlers; het zoldervenster bezat eertijds een luifel met katrol. Oculus in de top en uitstekende dakrand voorzien van windborden.
Interieur met alleenstaande graanmolen gevat in houten skelet, voorzien van houten invultrechter. Resten van transmissie door middel van drijfriemen. Tussen de haanhouten van het spant, houten machineonderdelen voor onder meer het zwengelen van vlas.