Betonnen pantserfort uit de periode 1906-1914 als onderdeel van de vesting Antwerpen, een militair bolwerk en centrale schakel in de verdediging van België. Het fort van Breendonk ontleent zijn betekenis vooral aan zijn rol als nazi-gevangenis en doorvoerkamp tijdens de Tweede Wereldoorlog (1940-1944). Nu dient het als herinneringsplek en museum.
Van de plannen voor de uitbreiding van de vesting Antwerpen werd in 1906 werk gemaakt. De vesting bestond al uit en binnenste fortengordel (1859-1865) en een aanzet van een buitenste fortengordel op grotere afstand van de stad (sinds 1878). Maar pas in 1906 besloot de Belgische regering onder invloed van opeenvolgende buitenland crisissen, de buitenste fortengordel te vervolledigen. Er kwam 23 forten en schansen bij, waaronder het fort van Breendonk. Het uittekenen van de plannen, de onteigeningen (inclusief bezwaarschriften), het opstellen van een lastenboek en de aanbesteding vergden heel wat tijd, waardoor de bouw door de privé firma Bolsée pas in 1909 startte. In 1912 leverde Bolsée de bouwwerken op. En dan was het de beurt aan de montage van de bewapening en de plaatsing van de stalen geschutkoepels in 1912-1914 door de firma’s Cockerill en La Meuse. Het fort lag op 18,5 km van het Antwerpse stadscentrum en werd geflankeerd door de schans Letterheide en het fort van Liezele. Aan de oostzijde beschermde het overstromingsgebied van Heindonk de tussenliggende ruimte.
Het fort werd bijna helemaal in beton opgetrokken, een bouwmateriaal dat al wel enkele decennia bekend was, maar in de burgerlijke architectuur relatief weinig gebruikt. Militaire gebouwen moesten beschietingen kunnen doorstaan. Omdat de artillerie sinds de jaren 1880 technologisch met sprongen vooruitging, moesten forten zich beter kunnen beschermen tegen inslaande project die bakstenen gewelven gemakkelijk konden doorboren. Beton was daar het antwoord op. De volledige dragende constructie van funderingen, muren en gewelven, werd in ongewapend beton gegoten. Voor het fort van Breendonk gebruikte de aannemer meer dan 41.000 m³ beton voor meer dan 7600m² bebouwde oppervlakte, om nog maar te zwijgen over het grondverzet (250-350.000m³). Het forteiland was door een brede gracht omringd, met aan de vijandelijke zijde een lichte helling of buitenglacis. Op het forteiland bestond het gebouwencomplex uit een:
Later zijn er gebouwen toegevoegd aan het oorspronkelijke plan (WO II) en veranderde ook de circulatie op het fort. Het fort van Breendonk is het enige dat geen aarden dekken meer heeft. Die waren bedoeld om de inslagen beter op te vangen. Het hele forteiland is afgegraven. Daardoor zijn de betonnen constructies beter zichtbaar.
De Duitse invasie was al enkele weken bezig en nog altijd bleef de vesting Antwerpen buiten schot. Op 4 september 1914 kwam daar voor het eerst verandering in. Toen waagden de Duitse troepen een aanval tegen Dendermonde en kwamen ook de forten in Klein-Brabant onder licht vuur. Dit was nog maar een vingeroefening. Het echte werk volgde eind september toen het Duitse leger de vesting Antwerpen begon in te nemen. Het centrum van de aanval lag in de zuidoostelijke sector van de buitenste fortengordel tussen het fort van Walem en het fort van Broechem, maar in de periferie deelden de forten ook in de klappen, zij het veel minder. De Duitse veldartillerie beschoot het fort van Breendonk op 1, 6 en 8 oktober 1914. In die periode trok het Belgisch veldleger zich terug uit de vesting. Om de terugtrekking over de Schelde te dekken, moesten de forten stand houden. Op 8 oktober gaf het fort zich over: de schade was relatief beperkt, maar er waren wel vier doden gevallen.
In september 1940 vormde de Duitse bezetter het fort naar een gevangenis om: barakken werden aan het grondplan toegevoegd en kamers tot cellen heringericht. Wie in de handen van de Duitse politieke politie van de SS viel, werd naar Breendonk afgevoerd. Eerst kwamen er ook Joodse mensen terecht tot midden 1942 de Mechelse Dossinkazerne als verzamelkamp werd ingericht. Daarna bestond de kampbevolking voor een meerderheid uit politieke gevangenen, vaak verzetsmensen of tegenstanders van het naziregime. Zonder veroordeling werden de arrestanten willekeurig vast gehouden. Elke keer wanneer de groep gevangenen te groot werd, organiseerde de SS een konvooi naar kampen, zoals Buchenwald, Mauthausen (Oostenrijk) of het Nederlandse Vught. Breendonk werd daardoor een doorvoerkamp. In totaal passeerden 3500 gevangenen in de ‘hel van Breendonk’. Ongeveer de helft overleefde Breendonk of de Duitse concentratiekampen niet. Het gevangenisregime was ongemeen hard en sadistisch. Dwangarbeid, ondervoeding, pesterijen en brutaliteiten van de bewakers putten de gevangenen uit. Het afgraven van de aarden dekken tegen en op de fortgebouwen was zo één van die zinloze en harde bezigheden van de gevangenen. Met de inrichting in 1942 van een kamer voor “verscherpt verhoor” behoorden folteringen ook tot de dagelijkse praktijk. 185 gevangen werden willekeurig gefusilleerd of opgehangen, vaak als vergelding voor aanslagen op Duitse militaire buiten het kamp.
Na de bevrijding in september 1944 draaiden de rollen voor korte tijd om. Belgische verzetsorganisaties namen de gevangenis over en sloten er collaborateurs in op. Uit wraak voor wat hun leden was aangedaan, ontspoorde de opsluiting wel eens in mishandelingen. De minister van Justitie liet het fort op 17 oktober ontruimen… om het tussen december 1944 en 1947 opnieuw als interneringscentrum voor collaborateurs in gebruik te nemen, deze keer onder toezicht van de staat. Een wet van 17 augustus 1947 vormde het fort tot nationaal gedenkteken om. Sindsdien is het in beheer door defensie (War Heritage Institute).
Auteurs: Verboven, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Verboven H. 2019: Fort van Breendonk [online], https://id.erfgoed.net/teksten/313601 (geraadpleegd op ).
Fort opgericht in 1912-1914 als deel van de reorganisatie en uitbreiding van de verdedigingsgordel rond Antwerpen (wet van 1906). Na de beschieting van oktober 1914, in 1916 gedeeltelijk hersteld door de bezetters. Algemeen Hoofdkwartier van het Belgische leger in mei 1940; nazi-gevangenis en doorvoerkamp van september 1940 tot augustus 1944. Heden Nationaal Gedenkteken (sedert 1947) en museum (sedert 1948).
Rechthoekig omgracht betonnen fort van de 2de orde met samengevoegde caponnières. Bij dit forttype ontbreekt de hoofdfrontcaponnière waarvan de functie wordt overgenomen door schouderhoekcaponnières aan beide zijden van het hoofdfront. Tijdens de Tweede Wereldoorlog ontmanteld en omgevormd tot concentratiekamp: verbouwen van kazematten tot cellen, bouwen van barakken en kampbureau, inrichten van folterkamer en lijkenkamer, aanleggen van een executieplaats.
Ten oosten van de noordelijke toegang: baileybrug (vlotbrug) bij het einde van de bezetting gebouwd door het Belgische leger om de toegang tot het fort te vergemakkelijken. Renovatiewerken, onder meer nieuwe bedaking en betonherstel, vanaf 1991.
In de omgeving van het fort: bunkers door de Duitsers opgericht in 1917.
Bron: KENNES H., PLOMTEUX G. & STEYAERT R. 1995: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Mechelen, Kanton Mechelen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 13n2, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Steyaert R. 1995: Fort van Breendonk [online], https://id.erfgoed.net/teksten/1730 (geraadpleegd op ).