Omwalde open hoeve, aan het einde van een lange, aarden dreef gelegen en bestaande uit een sterk verbouwd woonhuis en een aanzienlijk aantal dienstgebouwen, ogenschijnlijk zonder enige structuur op het ruime erf ingeplant. De noordoosthoek ervan is als kleine boomgaard beplant; een grote boomgaard, nog deels met meidoornhaag, bevindt zich buiten de omwalling, ten noorden ervan. Woonhuis, nu tot twee woningen verdeeld. Heterogene constructie, in kern opklimmend tot de 16de eeuw, doch met aanbouwsels uit 17de, 19de en 20ste eeuw tegen oost-, zuid- en westgevels. Van het oudste deel zijn te vernoemen het steile afgewolfd zadeldak (nok loodrecht op de straat, Vlaamse pannen en golfplaten) en de oostgevel in versteende vakwerkbouw. De overige gevels (voorgevel naar het noorden gericht) vertonen geen oorspronkelijke sporen meer. Tegen deze zijgevel werd in de 17de eeuw een bijgebouw toegevoegd met heden nog oorspronkelijke zuidgevel: gewitte baksteenbouw van twee traveeën en één bouwlaag onder zadeldak (nok loodrecht op de straat, golfplaten). Behouden getraliede en eertijds beluikte zandstenen kruiskozijnen. Van het groot aantal dienstgebouwen, is de dwarsschuur ten oosten van het huis, aan de ingang van het erf gelegen, vermeldenswaard: versteende houtbouw onder afgesnuite zadeldaken. Sommige delen van de zijpuntgevels zijn nog van hout (horizontale beplanking).