Gebouwengroep als herenhoeve opgetrokken in 1851 door hertog Prosper van Arenberg na de indijking van de polder en bestaande uit woonhuis met haaks erop aangebouwd bedrijfsgebouw (nummer 8), twee grote langsschuren symmetrisch tegenover elkaar, ten zuidoosten ervan en twee paardenstallen, parallel aan het huis, eveneens ten zuidoosten ervan. Laatstgenoemde constructies zijn bij de opsplitsing van de hoeve in drie afzonderlijke eigendommen verbouwd tot woonhuizen met autobergplaats (nummer 5 en 7), zogenaamd "Groothof" en "Prosperhoeve".
Nummer 5, "Groothof" bestaande uit woonhuis en grote bergschuur aan de overzijde van de straat, ten noordoosten ervan. De schuur klimt op tot het midden van de 19de eeuw en werd gebouwd na de inpoldering van de Prosperpolder, die kadastraal werd geregistreerd in 1854. Ze maakte oorspronkelijk deel uit van de herenhoeve, die kadastraal vermoedelijk werd ingetekend in 1856. In de leggers is er immers sprake van een 'nouvelle construction', maar de bijhorende mutatieschets ontbreekt. Het complex is wel aanwezig op de schets van 1893.
Verankerde bakstenen constructies. Onder hetzelfde afgewolfd zadeldak (nok parallel aan de straat, Vlaamse pannen) bevinden zich het woonhuis, het koetshuis en de stallingen. Eenvoudige rechthoekige muuropeningen: beluikte vensters, deur en twee koetspoorten. Zijgevels met muurvlechtingen uitgewerkt. Grote vierbeukige polderschuur van zeven traveeën onder afgewolfd zadeldak (nok loodrecht op straat, golfplaten). Eén van de langsmuren nog grotendeels van hout. Topgevels met muurvlechtingen.
De haaks op de straat ingeplante schuur telt zeven traveeën onder een aan weerszijden afgewolfd zadeldak met een bekleding van golfplaten. Het gaat om een vierbeukige polderschuur, mogelijk van het type langsschuur. Voortgaande op de twee poorten in de zuidwestelijke gevel kan het ook gaan om een dwarsschuur. Aangezien het interieur niet kon bezocht worden, kon ook het type niet met zekerheid bepaald worden. De verankerde baksteenbouw bewaarde de houten beschieting tegen de zuidwestelijke gevel. De afgeknotte gevels vertonen vlechtingen. De muuropeningen, voor een deel getraliede vensters onder houten latei, zijn overwegend rechthoekig met uitzondering van de erfzijde (noordoost) waar de staldeuren getoogd zijn.
Nummer 6, zogenaamde "Prosperhoeve", eveneens bestaande uit woonhuis en grote bergschuur aan de overzijde van de straat. Verankerd bakstenen woonhuis onder afgewolfd zadeldak (nok parallel aan de straat, kunstleien). Muuropeningen thans grotendeels gewijzigd. Zijgevels met muurvlechtingen.
Nummer 8, herenhoeve met verankerde bakstenen bedrijfsgebouwen op L-vormige plattegrond. Aan de noordzijde, hoofdvleugel met woonhuis van tien traveeën en één bouwlaag onder wolfsdak (leien, nok loodrecht op straat) met dakkapelletjes. Ten oosten, haaks aangebouwd bedrijfsgebouw van vier traveeën onder afgewolfd snijdend zadeldak (nok parallel aan de straat). Woonhuis met zeven traveeën brede erfgevel. Getoogde vensters en deuren met roedeverdeling; behouden duimen. Achtergevel van tien traveeën waaronder zeven van het woonhuis met onder meer drie blinde vensters en twee gekoppelde, hoger geplaatste venstertjes links. Drie linkertraveeën achter de bedrijfsruimte en twee zijtraveeën met gelijkaardige vensters en deur.
Interieur met machinekamer en smidse, afgedekt met troggewelfjes. Machinekamer achtereenvolgens ingenomen door stoommachine, armgasmotor en huidige monocilindrische dieselmotor (gemerkt Otto Deutz, nummer 82668).
Bedrijfsgebouw geleed door dunne steunberen. Straatgevel met brede inrijpoort en laadvenster met katrol. Erfgevel met drie dichtgemetselde rondboogpoorten rechts en drie hoog geplaatste getoogde venstertjes links. Oorspronkelijk melkerij, later gebruikt als noodkerk (zie bewaard smeedijzeren kruis op de nok), daarna maalderij. Technische infrastructuur integraal bewaard. Noordzijde van driebeukige begane grond voorzien van intacte houten maalstoel met onderliggende transmissie naar achterliggende machinekamer.
Maalstoel met twee graanmolens met kunststenen, houten kisten en vultrechters, twee haverpletmolens met walsen gevat in een ijzeren gestel met houten bekleding en vultrechters (gemerkt François Ceesbergen, La Ferté-sous-Jouarre en Ganz & Comp., Budapest-Ratibor, gedateerd 1886). In rechterbeuk recentere hamermolen (desmembrator) en zuigfilter. Elevators en stortkokers verbonden met zolder. Op zolder, onder sporenkap met ontdubbelde spanten, tarwekuiser voor broodmeel en een builmolen. Strosnijmolen en twee oliekoekbrekers (één exemplaar gemerkt W.N. Nicholson & Sons Ltd., New Arch, England), worden met de hand aangedreven. Hier eveneens ondergebrachte schrijnwerkerij met autonome aandrijving (elektromotoren). Door transmissies gekoppelde draaibank (gesigneerd Caila-Ralot, Bruxelles, 1863), boormachine, slijpmachine, lintzaag, schaafmachine (gemerkt L.J. Wijckmans) en cirkelzaag (gemerkt Danckaert, Bruxelles) van gietijzer. Stikmachine met vrije arm ter vervaardiging van jutebalen.
- Kadasterarchief Gent, mutatieschetsen Beveren-Kieldrecht 1854/1, 1856/2, 1893/1.
- DEBONNE V., HANECA K., KENNES H. en MEGANCK L. 2009: Onderzoek naar de erfgoedwaarde van de hoevesites Oud Arenberg nr. 71 en nr. 73 te Kieldrecht (Beveren), Intern rapport Vlaams Instituut Onroerend Erfgoed, 10 maart 2009.
- DEMEY A. 1981: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Sint-Niklaas, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 7N1 (B-L), Brussel - Gent.