De parochiekerk Sint-Engelbertus werd in 1910-1911 gebouwd in neogotische stijl naar ontwerp van architect J. Goethals in opdracht van hertog Engelbert-Marie van Arenberg.
Omstreeks 1900 ontstond al de idee om een tijdelijke noodkerk te voorzien ten behoeve van de katholieke landbouwersgezinnen van het afgelegen gehucht Prosperpolder. De toenmalige eigenaar van Prosperpolder, hertog Engelbert Marie van Arenberg (1872-1949), wou de vier exploitatiehoeves, die hier door de hertogelijke familie van Arenberg waren opgericht voor het beheer van de in 1846 ontstane Prosperpolder, vermeerderen met pachthoeven. Sinds eind 19de eeuw nam het aantal pachthoeven binnen het gehucht Prosperpolder toe wat leidde tot een stijging van de landbouwersbevolking in dit afgelegen gebied. Ook de huisvesting van dijkwerkers voor de bedijking van de voorliggende schorren tot een nieuwe polder (Hedwigpolder van 1904) verhoogde sterk het aantal bewoners van Prosperpolder en deed de nood ontstaan aan een voorlopige bidplaats.
Monseigneur Antonius Stillemans, bisschop van Gent, stond in februari 1904 toe dat Florimond Van Haelst, onderpastoor in de Onze-Lieve-Vrouwparochie te Sint-Niklaas, het priesterambt zou uitoefenen te Prosperpolder. De hertog van Arenberg stelde op de Prosperhoeve de vroegere melkerij ter beschikking waar de priester huisvesting kon vinden en hij liet er een vroegere machinekamer omvormen tot kapel voor de eredienst. Op 30 april werd ze als hulpkerk ingezegend.
In 1905 werden de eerste stappen ondernomen om in Prosperpolder een parochie op te richten die deels op Kieldrecht en deels op Doel zou liggen. Op 2 maart 1907 werd voornoemde kapel op Prosperpolder als hulpkerk officieel erkend. Daarop begon de eerste pastoor van de parochie Florimond Van Haelst, samen met de heer Joseph Rottier hertogelijke beheerder ter plaatse, te ijveren voor de bouw van een nieuwe parochiekerk met kerkhof en pastorie.
In 1908 werden de ontwerpplannen voor de kerk en pastorie van Prosperdorp, opgemaakt door architect Jules Goethals uit Aalst, voorgelegd aan de gemeente Kieldrecht. Voor het kerkhof werd een plan opgemaakt door Henri Rijckaert, architect en bouwkundige te Nieuwkerken-Waas. De bouwplannen werden door de gemeenteraad goedgekeurd op 26 februari 1909. De bouwkosten van de kerk werden gedragen door de gemeenten Kieldrecht en Doel, met een financiële tussenkomst van een derde van hun bijdrage door de hertog van Arenberg, en voorts door de provincie en de staat. De aanbesteding van de werken vond plaats op 19 oktober 1909.
Voorafgaand aan de bouwwerken werd vanaf de Prosperhoeve een nieuwe rechte weg getrokken richting noordoost-waarts (huidige Belgische Dreef) tot de voorziene bouwplaats van de kerk, pastorie en het achterliggende kerkhof. Terzelfder tijd werd haaks op de voorgevel van de kerk tot aan de Hertog Prosperstraat een nieuw recht wegtracé aangelegd dat als hoofdstraat zou functioneren voor een nieuwe woonkern of de dorpskom van Prosperpolder (huidige Sint-Engelbertusstraat). Langsheen deze straat met rechthoekig plein voor de kerk konden woningen op cijnsgrond worden opgetrokken. Met de bouw van de kerk voor de parochiale gemeenschap van de wijk Prosperdorp kon hierdoor een planmatig aangelegd klein kerkdorp ontstaan dat zich nu nog zeer herkenbaar aftekent in het vlakke omringende polderlandschap. De kerk is dan ook betekenisvol als identiteitssymbool voor de dorpsgemeenschap en vormt een opvallend baken in het vlakke polderlandschap bij de Nederlandse grens.
Half maart 1910 startten de bouwwerken voor de kerk. Eind maart 1910 was het kerkhof aangelegd, eind september 1910 was de pastorie winddicht en begin 1911 stond de nieuwe kerk onder dak. Op 4 september 1911 werd de nieuwe kerk van Prosperpolder ingezegend door Monseigneur Stillemans, bisschop van Gent. De monumentale neogotische parochiekerk werd toegewijd aan Sint-Engelbertus, ter nagedachtenis van hertog Engelbert van Arenberg die de nodige financiële ondersteuning bood voor de bouw van de kerk en de aanleg van de begraafplaats. Hij stelde de nodige grond voor de kerk kosteloos ter beschikking aan het gemeentebestuur. In het hoogkoor van de kerk werd dan ook een tribune voorzien voor het vooraanstaande adellijke echtpaar de hertog en hertogin van Arenberg, geboren prinses Hedwighe de Ligne.
De hertog van Arenberg schonk ook de grond voor het kerkhof en bekostigde de aanlegwerken van de begraafplaats. Het plan daarvoor werd in 1908 opgemaakt door Henri Rijckaert (Nieuwkerken-Waas) en in 1910 was het kerkhof van Prosperdorp aangelegd.
De kerk werd in 1911 uitgerust met volgend meubilair geleverd door Eduard Van den Eynde-Kregersman (Gent), beeldhouwer in hout, steen en marmer: hoogaltaar, twee zijaltaren, twee biechtstoelen, preekstoel, communiebank, doopvont en kruisweg. Later volgde de tribune en armstoelen voor de zitplaats opzij van het koor voorbehouden aan de familie van Arenberg. In de periode 1952-1953 werden taferelen in muurschildering aangebracht in het transept door Maurits De Belie (Sint-Niklaas) naar een ontwerp van Jozef De Beule (Sint-Niklaas). De drie glasramen in het koor werden uitgevoerd door glazenier Roger Daniëls (Sint-Truiden) naar ontwerp van Paule Nolens (Hasselt). Ze werden geschonken door de hertogelijke familie van Arenberg en werden ingewijd op 3 september 1954. Na brand onder het doksaal in 1958 werd de huidige gemetste blinde doksaalbalustrade aangebracht. Het aanvankelijk orgel werd vervangen door een nieuw van orgelbouwer Aloïs Thunus (Malmedy) met orgelkast naar ontwerp van architect Rutger Langaskens (Mariakerke), geplaatst in 1958.
Grondige restauratiewerken door architect F. Weyers (Sint-Niklaas) vonden plaats in 1980-1981 (zie geschilderd gedenkopschrift binnenin de kerk). In 2010 verkreeg de kerk een buitenrestauratie waarvan de werken geleid werden door architectenbureau Jan Van Bogaert (Beveren).
De volledig vrijstaande kerk van Prosperpolder werd ingeplant in de as van de toen al aangelegde brede hoofdstraat van het gehucht die voor de kerk eindigde verbreed tot een rechthoekig plein. Door deze inplanting wijkt de oriëntatie van koor duidelijk af naar het zuiden en is de voorgevel naar het noordwesten gericht.
De plattegrond beschrijft een driebeukige kruiskerk met schip van vier traveeën voorafgegaan door een ingebouwde westtoren. Links is er een aanleunende polygonale, uitspringende doopkapel, rechts bij het portaal aanleunende bergplaats met een polygonaal traptorentje. Het koor bestaat uit drie traveeën met vijfzijdige sluiting en kleine rechthoekige zijkoortjes. Een rechthoekige sacristie en berging flankeren het koor als bijna volledig vrijstaande overeenkomstige delen.
De Sint-Engelbertuskerk bezit een basilicale opstand waarvan de symmetrische aanleg geaccentueerd wordt door de opvallend hoog opgaande en boven het centrale portaal opgetrokken westtoren. De kerk vertoont een silhouet met evenwichtige verhoudingen een aspect dat heel opmerkelijk en waarneembaar is. De verticaliteit eigen aan de neogotische bouwstijl wordt door de hoog opgaande dominante toren boven het hoofdportaal nog benadrukt.
De kerk is opgetrokken in baksteenbouw met gebruik van natuursteen voor dorpels, deklijsten en portaalomlijsting. De sokkel heeft een afzaat van breuksteen met hardsteen. Er is een leien bedaking met houten dakkapelletjes. Diverse elementen getuigen van een verzorgde decoratieve geveluitwerking en een afwerking met zin voor een smaakvolle en verfijnde detaillering (zie geprofileerd lijstwerk en sculpturale details). De vierkante toren van vijf geledingen heeft een bekronende achtkantige ingesnoerde leien naaldspits. Het torenkruis bezat een weerhaan die in de pastorie bewaard is. De versneden hoeksteunberen hebben een verjongend effect. Het torenvolume draagt in grote mate bij tot het imposante karakter van het gebouw. Ten overstaan van de omvang en schaal van de bebouwing in de bijhorende landelijke woonkern verkreeg het kerkgebouw enigszins buitenmaatse proporties en een karakter dat veeleer in een stedelijk milieu past. Ongetwijfeld vindt dit deels zijn verklaring in het aanzien van de hertogelijke familie van Arenberg die als eigenaar van Prosperpolder bijdroegen tot de oprichting van deze bidplaats. Het spitsbogig portaal is gevat in een geprofileerde zandstenen omlijsting met hogels en kruisbloem en imposten in de vorm van een mannenhoofd. Voorts zijn er nauw tegen elkaar aansluitende lancetvormige vensters, spaarvelden, omlijst torenuurwerk, en gekoppelde galmgaten. Een arduinen gedenkplaat herinnert aan de stichting en opbouw van de kerk in de westgevel. De benedenkerk heeft per travee een drielicht. De rechthoekige uitspringende transeptarmen worden verlicht door vijf lancetvensters onder grote oculus. De puntgevels hebben schouderstukken met hardstenen afdeklijsten en imposten. Het koor wordt markerend door hoeksteunberen. De sacristie en berging zijn voorzien van getraliede kloosterkozijnen. De sacristiedeur bevindt zich achter een uitspringende hoekportiek met bogen op een zuil. De deuren hebben origineel, geprofileerd schrijnwerk en decoratief smeedwerk.
Het interieur wordt gekenmerkt door een sterk omhoog gerichte dynamiek en aangenaam kleurenspel in het gebruikte materiaal: witte zandsteen, rode en blauwe baksteen, zwarte vierkante tegelvloer van Basècles. Muuropeningen, bogen en wandnissen zijn door hun rode bakstenen omlijstingen sterk afgetekend tegenover de gewitte gepleisterde wanden. De bakstenen kruisribgewelven hebben natuurstenen ribben in de gehele kerk rusten op pijlers en kolommen met slanke diensten. Kapitelen en consoles zijn sculpturaal uitgewerkt. De gewelfribben zijn door gesinterde bakstenen geaccentueerd. De kruising heeft een stergewelf.
De doopkapel onder stralengewelf is afgesloten door decoratief hek in smeedwerk. In het transept zijn elementen van figuratieve polychromie aanwezig met engelenfiguren boven de bogen naar de zijkoren. Het hoogkoor vertoont een hoge geschilderde lambrisering (vermoedelijk imitatie leder behangpatroon). Er zijn vier hooggeplaatste wandnissen met terracotta heiligenbeeld op sculpturale console en onder dito baldakijn. De hertogelijke tribune links heeft een houten leuning met gesculpteerde wapenschilden van de families van Arenberg en De Ligne, verwijzend naar het echtpaar hertog Engelbert van Arenberg en prinses Hedwighe De Ligne. Tegen de achterwand van de tribune is een geschilderde oorkonde aangebracht met zegel en opschrift: “Het edelhuis van Arenberg/ zij dank en eer/ Zij bouwden voor ons / deze Woonstee / van de Heer/ Anno Domini 4 september 1911”. Het verhoog van het altaar met vierkante keramische tegelvloer is voorzien van polychroom decoratief patroon. De oorspronkelijke deuren hebben briefpanelen. Er zijn sporen van beschildering van het pleisterwerk, namelijk imitatiebaksteen met roodgeschilderde voegen.
De sacristie heeft een lavabo-nis en is overwelft door middel van troggewelven tussen ijzeren liggers met rode en gesinterde bakstenen. Er zijn vensters met verschillend getinte glas-in-loodramen in ruitvorm.
Het mobilair omvat een typisch neogotisch ensemble van kerkelijke devotionalia en meubelen. Zij vormen een coherent geheel met de neogotische architectuur en dragen bij tot het typische eenheidskarakter eigen aan neogotische kerken.
Beeldhouwwerk:
Bron: Onroerend Erfgoed, digitaal beschermingsdossier 4.001/46003/105.1, Prosperdorp: Sint-Engelbertuskerk en kerkhofsite.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: S.N. 2013: Parochiekerk Sint-Engelbertus [online], https://id.erfgoed.net/teksten/170732 (geraadpleegd op ).
Monumentale neogotische kerk, in 1910-11 gebouwd naar ontwerp van architect J. Goethals (Aalst) na de stichting van deze polderparochie op 10 maart 1907 met als eerste pastoor en bezieler E.H. Florimond Van Haelst. Grondige restauratie door architect F. Weyers (Sint-Niklaas) in 1980.
Duidelijke afwijking naar het zuiden omdat de voorgevel moest uitzien op de toen reeds aangelegde hoofdstraat van het gehucht.
De plattegrond beschrijft een driebeukige kruiskerk met ingebouwde westtoren (links een vijfzijdige doopkapel) en polygonaal koor met in de oksels kleine rechthoekige zijkoortjes. Losstaande bergplaats en sacristie. Basilicale opstand. Baksteenbouw met gebruik van natuursteen voor dorpels, deklijsten en portaalomlijsting. Vierkante toren van vijf geledingen met dubbele hoeksteunberen en bekronende achtkantige ingesnoerde naaldspits. Spitsbogig portaal in geprofileerde zandstenen omlijsting met hogels en kruisbloem en imposten in de vorm van een mannenhoofd. Voorts nauw tegen elkaar aansluitende lancetvormige vensters, spaarvelden en galmgaten. Arduinen gedenkplaat in de westgevel. Benedenkerk van drie traveeën, met per travee een drielicht. Rechthoekige transeptarmen met vijf lancetvensters en grote oculus. Koor van drie traveeën met vijfzijdige sluiting; markerende hoeksteunberen.
Stemmig interieur met sterke omhoog gerichte dynamiek en aangenaam kleurenspel in het gebruikte materiaal: witte zandsteen, rode en blauwe baksteen, zwarte tegelvloer. Kruisribgewelven in de gehele kerk; viering met stergewelf.
Mobilair: Neogotisch.
Bron: DEMEY A. 1981: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Sint-Niklaas, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 7n1 (B-L), Brussel - Gent.
Auteurs: Demey, Anthony
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Demey A. 1981: Parochiekerk Sint-Engelbertus [online], https://id.erfgoed.net/teksten/17359 (geraadpleegd op ).