erfgoedobject

Hoeve met losse bestanddelen

bouwkundig element
ID
17386
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/17386
Dit erfgoedobject heeft geen erfgoedwaarde meer. De erfgoedwaarden waarom we het object opnamen in de inventaris, zijn niet meer aanwezig, bijvoorbeeld door verbouwing of sloop.

Beschrijving

1. De site.

De hoeve met losstaande bestanddelen bestaat uit een centraal erf met mestvaalt, ten zuiden ervan een woning met voortuintje en een latere uitbreiding in de noordoostelijke hoek, kadastraal geregistreerd in 1943, en aansluitende stalling ten oosten. Ten zuiden van genoemde stallen, rechts van de woning, ligt een omhaagde moestuin. Ten noorden, parallel aan de woning, ligt de karakteristieke, monumentale polderschuur, type vierbeukige langsschuur van vijf traveeën. Ten westen liggen stallen zonder noemenswaardigheden. Het erf is toegankelijk via een gekasseide oprit links van de woning. De woning is opgevat als een dubbelhuis van vijf traveeën en één bouwlaag onder een leien zadeldak met de nok parallel aan de straat en klimt op tot de jaren 1920. De bakstenen lijstgevel wordt gemarkeerd door een centraal risaliet en muurbanden van blauw geglazuurde baksteen. De oorspronkelijk vermoedelijk getoogde vensters zijn thans rechthoekig door de later aangebrachte rolluikkasten; de lekdrempels zijn van blauwe hardsteen. De deur is getoogd. De gevel wordt klassiek beëindigd met een tegelfries en een houten kroonlijst op kleine modillons. De verankerde bakstenen achtergevel vertoont gedeeltelijk bewaarde muuropeningen in de vorm van beluikte, getoogde vensters en een getoogde deur. Links van de deur werd later een rechthoekig venster ingebracht. De achtergevel wordt bovenaan afgelijnd door een tandfries en een houten kroonlijst.

2. De polderschuur

De schuur onder wolfdak bevindt zich aan de noordzijde van het erf. De west- en de zuidgevel zijn van baksteen. Houten beplankingen zijn nog aanwezig in de noordgevel, thans verborgen achter een recente bakstenen aanbouw, en boven de poort van de oostgevel. De dakbedekking bestaat uit golfplaten en dakpannen. Links van de westelijke toegang bevindt zich een oude werkruimte met daarboven, op een tussenverdieping, het vroegere knechtenkot. De stallen voor paarden en runderen zijn ondergebracht in de zuidelijke zijbeuk. De beuk ten noorden van de gang dient als opslagplaats voor stro. De vierbeukige schuur telt vier paar hoge stijlen, overdekt door dekbalken met op hun uiteinden de langsbalken. De overspanning wordt door vier standvinken verdeeld in twee beuken, waarvan de zuidelijke wordt gebruikt als doorgang. Verankerde trekbalken tussen de standvinken en zuidelijke stijlen dienen als basis voor het plankendek van een tas. Een lager gelegen tas wordt gevormd door de balken tussen de standvinken. Boven de eerste geleding van de dakkap zijn de dakstijlen verstevigd met trekbalken, waarvan de onderste steunen op standvinken met korbelen. De kepers worden gestut door gordingen, gedragen door schoren die bevestigd zijn aan de dakstijlen. Op de verstening van de houten beplanking na heeft de schuur geen noemenswaardige ingrepen ondergaan. De constructie van de dakkap boven de grote dekbalken wijst op een bouw van de schuur in de loop van de 19de eeuw. Hier worden geen dekbalken op kromstijlen gebruikt (zoals in de schuur van Oud Arenberg nummer 73), maar trekbalken die halfhouts verbonden zijn met de dakstijlen. Ook het gebruik van metalen nagels voor de houtverbindingen, de onderlinge afstand van de kepers en de schoren ter ondersteuning van de gordingen verwijzen naar de 19de eeuw. Het gebint van de middenbeuk is traditioneler, zowel naar opbouw als naar houtverbindingen, onder andere met de verankerde trekbalken en houten toognagels. Dit wijst echter niet noodzakelijk op een oudere kern, maar getuigt eerder van de geleidelijke overgang in een ruraal gebied van een oude naar een meer moderne houtbouwtechniek. Gehakte telmerken zijn aanwezig, maar die lijken niet coherent te zijn. Zo zijn op de onderdelen van het tweede gespan niet minder dan vijf verschillende telmerken aanwezig. Het voorkomen van zowel eerder traditionele als meer moderne kenmerken in de dakkap van de schuur, doet een bouw nog voor het laatste kwart van de 19de eeuw vermoeden.

3. Datering

De hoevesite met de schuur klimt op tot circa 1845 toen de eerste bebouwing op het perceel werd ingetekend. De constructie van de dakkap boven de grote dekbalken wijst inderdaad op een bouw van de schuur in de loop van de 19de eeuw. De inplanting van de schuur blijft nadien ongewijzigd. In 1923-1924 wordt de boerenwoning herbouwd. In de kadastrale leggers is er sprake van een ‘geheele herbouwing’ op perceel 391b (woning), op de mutatieschetsen ingetekend in 1926. Opmerking: de eerste eigenaar van de hoevesite die bij de aanleg ervan in circa 1845 werd geregistreerd, is Philippe de la Kethulle- Versmessen, rentenier te Beveren. Opvallend is dat de hoeve steeds in cijnspacht zal worden gegeven.

  • Kadasterarchief Gent, mutatieschetsen Beveren-Kieldrecht 1845/3, 1926/15.

Bron: Debonne V., Haneca K., Kennes H. en Meganck L. 2009: Onderzoek naar de erfgoedwaarde van de hoevesites Oud Arenberg nr. 71 en nr. 73 te Kieldrecht (Beveren), Intern rapport VIOE, 10 maart 2009.
Auteurs: Haneca, Kristof; Kennes, Hilde; Meganck, Leen; Debonne, Vincent
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Hoeve met losse bestanddelen [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/17386 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.