is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kapel Onze-Lieve-Vrouw van Gaverland
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd monument Kapel Onze-Lieve-Vrouw van Gaverland
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kapel Onze-Lieve-Vrouw van Gaverland
Deze vaststelling was geldig van tot
De Onze-Lieve-Vrouw van Gaverlandkapel werd gebouwd in neogotische stijl in 1862 en vergroot in 1870 door priester-architect Jean Auguste Clarysse.
Melsele is sinds de vondst van een Mariabeeld in 1511 gekend als bedevaartsoord. De legende vertelt hoe de familie Van den Bosch tot drie keer toe hetzelfde Mariabeeldje aan de voet een linde zag staan. Zelf wanneer het beeldje in de kerk werd geplaatst stond het de volgende morgen terug aan de boom. De pastoor herkende een teken en richtte een boomkapelletje op in de lindeboom. Sindsdien vormt Gaverland een Mariaal bedevaartsoord. Op 4 augustus 1912 werd het miraculeuze beeld pauselijk gekroond.
Een eerste bakstenen gotische kapel werd snel opgericht doch vervangen door een 17de-eeuwse centraalbouw. Het was een ronde koepelvormige kapel met uitspringend portaal. Vanuit de kapel vertrok een ommegang met de 15 staties van de rozenkrans. De in 1665 opgetrokken centraalbouw werd in 1799 gesloopt. Het beeldje werd tijdig in veiligheid gebracht. De bevolking bouwde als noodoplossing een strooien kapel die door de Franse overheerser meermaals werd vernield. Wanneer Napoleon en Paus Pius VII het concordaat sloten (1801) werd meteen een nieuwe houten kapel opgericht. Tien jaar na de Belgische onafhankelijkheid (1840) verrees terug een stenen kapel van vier op zeven meter.
Priester-architect Jean Auguste Clarysse (1814-1873) uit Roeselare bouwde het huidige bedehuis in twee fasen: een achtzijdige centraalbouw (13,5 meter diameter) met tentdak en opgewerkte houten dakruiter (1862), verlengd door een driebeukig schip met tweetorenfront (1870). De centraalbouw werd gerealiseerd door metselaar Frans Van Esbeke, inwoner van Melsele. De kapel kostte 32768,45 frank en werd volledig met giften bekostigd. De inwoners van Melsele stonden vrijwillig in voor het vervoer van de materialen. De kapel kon 450 mensen bevatten meer bleek reeds snel te klein. De uitbreiding was nodig als gevolg van de grote toestroom van bedevaarders. Wanneer de oude windmolen van Gaverland afbrandde kon de kerkfabriek de molenberg en aanpalende gronden kopen waardoor een uitbreiding mogelijk werd. De bestaande huizen werden gesloopt, het wegtracé aangepast, de kapel vergroot en een conciërgewoning opgetrokken. Pastoor L. Marquenie verwonderde zich in 1870 over de oplossingen door Clarysse gerealiseerd: 1/4de van de centraalbouw werd weggebroken en de dom kwam te rusten op monoliete zuilen. De uitbreiding was 11,5 meter breed en 11 meter lang. Er werd gewerkt met identieke materialen als voor de centraalbouw alleen werd er nu gebruik gemaakt van hardsteen uit Maffles. De kapel werd ingewijd door monseigneur Bracq op 29 juni 1871.
Het uniek neogotisch concept slaagt erin een door torentjes, spitsen, luchtbogen en pinakels nerveus geritmeerd volume te combineren met een intiem interieur. Zowel de centraalbouw (1862) als de uitbreiding uit 1870 heeft een basilicale structuur. De achtzijdige centraalbouw heeft een driezijdig uitspringend apsis dat over twee verdiepingen doorloopt en de basilicale bouw doorbreekt. De zijbeuken van de langskerk eindigen op vlakke zijabsiden. Erachter en de ronding van de centraalbouw volgende zijn twee sacristieën ingericht. De basilicale bouw wordt aan de buitenzijde benadrukt door een romantisch spel van luchtbogen, pinakels, steunberen, plinten en een afwisseling van baksteen (rode, bruine en donkerblauwe) en natuursteen uit Ecausinne. In de open toren prijkt een beeld van Onze-Lieve-Vrouw van Gaverland van de hand van J.B. Van Biesbroeck uit 1862. Op een gedenksteen in de zuidelijk muur van het koor staat te lezen: "TER EERE VAN DE ALLERHEILIGSTE MAEGD MARIA DEDEN MIJ HARE KINDEREN BOUWEN. ANNO MDCCCLXII". In de voorpuntgevel zit het spitsboogportaal. Het boogveld bevat een reliëf voorstellende ‘De bedevaart van Alexander Farnese naar Onze-Lieve-Vrouw-van-Gaverland’ erboven een gekoppeld drielicht. Alexander kwam hier tijdens het beleg van Antwerpen in 1585 zijn krijgsverrichtignen onder de bescherming van Onze-Lieve-Vrouw plaatsen. De gevel wordt geflankeerd met twee vierkante torens met drie geledingen., afgedekt door vier achtzijdige hoektorentjes en een centrale naaldspits (34 meter hoog).
Het romantische spel van het exterieur en de grootsheid en sfeerschepping van het interieur laten toe de kapel, ondanks zijn late bouwperiode, in te delen bij de ‘Style à la cathedrale’.
Het buitenschrijnwerk wordt getypeerd door ingeslagen nagels in patroon en smeedijzeren hang- en sluitwerk. Het geheel is typisch voor de 19de eeuw.
De in strenge bouwmaterialen opgetrokken buitenmuren contrasteren met het helder en door glasramen gekleurde interieur. De binnenstructuur wordt gevormd door kruis- en kruisribgewelven op arduinen monolitische zuilen met beschilderde bladkapitelen en consoles Beide bouwfasen lopen vloeiend in elkaar over. Het dakgebinte is uit eikenhout. De vloer bestaat uit Bésaclesteen.
Het neogotische meubilair bestaat uit een fraai hoogaltaar (met het 16de-eeuwse Mariabeeld), communiebanken, kandelaars, deuren, enzovoort. Het binnenschrijnwerk wordt getypeerd door de spitsboogvorm. De deuren zijn voorzien van perkamentpanelen terwijl de binnenramen met helder glas in lood gedicht zijn. In 1862 wint de kerkraad van Melsele de hoofdprijs van een jaarlijkse loterij die te Brussel werd georganiseerd "ter aanmoediging der schoone kunsten". Met de prijs van 2000 frank laten ze een hoogaltaar vervaardigen in het atelier van de Brusselse beeldhouwer Ch. Van Oemberg. Het ontwerp was van J.A. Clarysse. Het elegante, rijk beschilderde eiken hoogaltaar bestaat uit drie delen. De predella is gedecoreerd met 3 rozetten waarin een lelie en een Mariamonogram verwerkt zijn. Het altaarfront herbergt het tabernakel met langs weerszijden zes nissen waarin de twaalf apostelen geschilderd zijn op een gouden achtergrond. De bovenbouw werd uitgewerkt als een kleine kapel in neogotische architectuur. Pinakels, hogels, maaswerk, kruisbloem, een beeld van de Christus, florale beschildering, geschilderde en gebeeldhouwde engelen vervolledigen het altaar. De tabernakeldeuren die later vervangen werden, waren versierd met eucharistische afbeeldingen. Het geheel is rijkelijk verguld. In het altaar prijkt het beeld van Onze-Lieve-Vrouw van Gaverland. Op de sokkel van het beeld volgende teksten: "Onze-Lieve-Vrouw van Gaverland bid voor ons" / "Troosteres der bedrukten" / "Hulp der Christenen".
Voor het altaar staat een houten neogotische communiebank (1865) gedecoreerd met architecturale motieven en bladmotieven. Ze is eveneens het werk van Ch. Van Oemberg. Drie grote reliëfs verbeelden de bedevaart van de Graaf van Alva aan de kapel, de vinding van het Mariabeeld en een mirakel dat in 1858 plaats vond. Bovenop de communiebank een beeld. Twee engelen dragen een relikwiehouder.
De glasramen dateren allen van na de Tweede Wereldoorlog. De oorspronkelijke ramen in de centraalbouw (1867) werden geproduceerd door het atelier Van Crombrugghe. In het schip werden in 1874-75 glasramen geplaatst maar allen sneuvelden als gevolg van de 'vliegende bommen' en een gevechtsvliegtuig dat nabij de kapel neerstortte. Pastoor Pieters liet meteen na de oorlog de ramen herstellen. Verschillende dragen het opschrift. In het koor werden de vijf glorierijke mysteries afgebeeld, van links naar rechts: de Verrijzenis en de Hemelvaart van Jezus, de kroning van Maria en Pinksteren en de tenhemelopneming van Maria.
De glasramen in de zuidelijke beuk stellen voor:
De glasramen in de noordelijke beuk stellen voor, van links naar rechts:
In 1976 werd een Spaans orgel aangekocht door pastoor Sabot. Orgelbouwer De Graaf zorgde voor het transport van het orgel en de opbouw in Gaverland. Het orgel gebouwd in 1818 komt uit een kleine dorpskerk uit het bisdom Taragona. Ondanks de bouwdatum is het orgel nog zeer klassiek. De Spaanse orgelbouw was tot ver in de 19de eeuw zeer ‘ouderwets’. Typisch zijn de meer dan 100 horizontaal geplaatste orgelpijpen, het klavier met verkort octaaf, als voetklavier enkel een klein ‘teenpedaal’, een tongwerk ‘en chamade’, enzovoort. Opmerkenswaardig is het register ‘Cornet’ dat zich in een kleine zwelkas bevindt en dus als ‘echo-Cornet’ kan gebruikt worden.
Onder het doksaal, aan de noordzijde werd een nis gedecoreerd met een schildering van een moeder met kind omgeven door bloemen. Op de achtergrond een gekruisigde Christus. Het geheel doet bijzonder eclectisch aan, maker nog datum zijn bekend.
De kapel is voorzien van een reeks van beelden vooral volkse heiligen voorstellende: Heilige Catharina, Onze-Lieve-Vrouw met kind Jezus (geschonken door Bergen op Zoom), Piëta, Heilige Familie, Heilige Antonius van Padua, Heilige Theresia, Kindje Jezus van Praag, Heilige Franciscus van Assissi.
Tot slot herbergt de kapel nog meubilair in neogotische stijl: offerblok met relikwie van de Heilige Catharina, koperen kandelaar, kruisweg, wijwatervaten, rookafzuiging boven de kaarsen (recent gemaakt in neogotische stijl).
Auteurs: Mertens, Joeri
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is gerelateerd aan
Miraculeuze Linde van Gaverland
Is deel van
Melsele
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kapel Onze-Lieve-Vrouw van Gaverland [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/17403 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.