Het neogotische gemeentehuis werd gebouwd op de plaats van een vroegere herberg "den Gauden Leeuw" of "De Sonne", vermeld in 1725 en waarvan twee plaatsen gebruikt werden als schepenhuis. Kruibeke was lange tijd een gehucht van de gemeente Bazel. Bij de fusie van 1977 werd Kruibeke de hoofdgemeente van de fusie Kruibeke, Bazel en Rupelmonde.
In 1986 werd door het Bestuur voor Monumenten en Landschappen een voorstel tot bescherming uitgewerkt voor het Onze-Lieve-Vrouwplein en omgeving als dorpsgezicht en met als monumenten de gemeentepomp, het oud-gemeentehuis Onze-Lieve-Vrouweplein 19 en huis 'De Valcke' Onze-Lieve-Vrouweplein 20, het herenhuis Langestraat 7-9 als monumenten. De PCML Oost-Vlaanderen bracht een gunstig preliminair advies uit in haar zitting van 20 januari 1987. De beschermingsprocedure werd echter niet ingezet.
Het oud gemeentehuis vormt aan de rechterkant een pendant met het in 1906 verbouwde herenhuis "De Valcke" met fraaie voorgevel in art nouveau, gelegen Onze-Lieve-Vrouwplein 20, en dat momenteel ook als dienstencentrum wordt gebruikt. Aan de linkerkant paalt het oude gemeentehuis aan een 19de-eeuws herenhuis met bepleisterde en beschilderde lijstgevel, horend bij de voormalige brouwerij van de familie Mertens. De gebouwen werden in 1992 door de gemeente aangekocht en binnen een groot nieuwbouw- en renovatieproject ingericht voor gemeentelijke diensten en tot een "ontmoetingscentrum De Brouwerij". Bij dit project werd ook het oud gemeentehuis op het gelijkvloerse doorbroken in de achtergevel, om de integratie met de achterliggende administratieve gemeentelijke diensten te bekomen.
De traditionele datering van het gebouw in 1870 en de toeschrijving aan de Engelse architect W.C. Brangwyn gaan terug op de publicatie van De Potter en Broeckaert van 1878. De datering wordt bevestigd door de datumsteen in de gevel en door het stilistisch onderzoek zoals blijkt uit een verslag van de vzw Bethunianum van 1 september 1986.
Het gemeentehuis is een sober gebouw in een vrij geïnterpreteerde burgerlijke neogotiek en wordt gedateerd in 1870. Het is een bakstenen lijstconstructie van 6 traveeën en twee bouwlagen met horizontale accentuering. Het steile zadeldak is gedekt met leien en voorzien van twee bakstenen dakkapellen met spitsboogvormige tweelichten en een homogeen maaswerk. Het hoge zadeldak wordt bekroond met een rank overhoeks geplaatst dakruiterje op vierkant grondplan. Het geheel vertoont een plastische architectuur door de verwerking van zandsteen voor speklagen, vensterkruisen en afdekking en die gelijkwaardig wordt aangewend zowel in voorgevel, de zijgevel en het vrije gedeelte van de achtergevel. De voorgevel is asymmetrisch ingedeeld en vertoont links een partij van vier vensters op beide bouwlagen en een geaccentueerde rechtertravee met gekoppelde spitsbogige deuren en een uitgewerkte vooruitspringende driezijdige erker met vrijstaand hoog leien dak. De lichten van de erker zijn bezet met beglaasde, gesnuite spitsbogen. De zware kraagsteen is versierd met het wapenschild van de gemeente Kruibeke, namelijk een Eenhoorn, met op de banderol de tekst Gemeentehuis/1870.
Een hoge bakstenen plint reikt tot aan de doorlopende vensterdorpel. De kruisramen met hardstenen indeling hebben geprofileerde bakstenen rechtstanden en een blinde rondboognisbekroning, waarvan het veld is bezet met vlakke driepasbogen. De merkwaardige rondboogdeur, uitgespaard in het maaswerk van de erker, is eigenlijk een motief dat thuishoort in de "Queen Anne"stijl, zodat het gebouw ook de overgang markeert van de "High Victorian Gothic" naar een latere stijlfase.
Het neogotische interieur bleef vrij gaaf bewaard in de herkenbaarheid van een aantal elementen, sober in uitvoering doch in verzorgde neogotische uitvoering.
De inkomhal bevat een monumentale eiken bordestrap met afwisselend gedraaide en afgeschuinde balusters, bepleisterde balken met geprofileerde balkzolen, geprofileerde vensteromlijstingen met bovenlichten in glas in lood, eikenhouten plankendeuren, gekanteelde deuromlijstingen. Vloertegels en behang zijn van recente datum.
Naast de inkomhal bevindt zich het huidige bureau van de burgemeester en een secretariaat. De inrichting is aangepast aan de administratieve functie. Nog oorspronkelijk te benoemen zijn de ingebouwde kasten en eenvoudige schouwmantel in natuursteen. De twee ramen van de voorgevel hebben bovenlichten in glas- en lood en zijn centraal versierd met medaillonvormgeving.
Het tussenbordes kijkt uit op een rondbogig drielicht, dat op zijn beurt in twee werd verdeeld. De zes glas-in-loodvensters hebben telkens een centraal medaillon, bovenaan in grijs en zonder motief, onderaan met gekleurd motief.
De raadzaal op de eerste verdieping vormt een neogotisch ensemble met een monumentale neogotische schoorsteen, versierd met driepas traceringen op de schouwmantel en voorzien van een troggewelf die overgaat in het plafond. De neogotische balkenzoldering is afwisselend in groen en rood geschilderd en berust op ornamentele V-vormige consoles. Rondom de zaal loopt een rughoge eikenhouten lambrisering. Behouden eikenhouten plankendeuren en parketvloer.
Het naastgelegen kabinet van de burgemeester op de eerste verdieping heeft een merkwaardige neogotische houten zoldering, die uitgewerkt is in caissons met vierpasvormen. De muren hebben eikenhouten wandbeschotten of lambriseringen, die afgeboord worden door een fraaie eikenhouten fries met wortel- en loversnijwerk.
In 1938 kreeg deze kamer een volledig nieuwe herinrichting in rijke neorenaissance en barokke stoffering, De aankleding werd bij gemeenteraadsbeslissing van 22 maart 1938 aangekocht. Onder impuls van Antoine Mertens, brouwer en burgemeester, werd overgegaan tot aankoop van het meubilair van de zogenaamde "Rubenskamer" van het huis Kolvenierstraat 18 te Antwerpen. De betreffende woning zou volgens het verhaal hebben toebehoord aan Jan Rubens, vader van de schilder Pieter Pauwel Rubens. Historisch onderzoek toont echter aan dat de vader van Rubens nooit te Antwerpen in de Kolvenierstraat heeft gewoond, maar wel in de Kloosterstraat. De aankoop voor een bedrag van 10.000 franken bestond uit:
- een schoorsteenmantel met bekleding in eikenhout
- een haard met zuilen
- beschilderde muurbekledingen
- plafond met lambrisering,
- een deur met omlijsting in eikenhout
- een kroonkandelaar
- een langwerpige tafel met bijhorende leeuwen, versierd met leeuwenkopjes
-een neogotische zoldering, uitgewerkt in vierpas caissons en geaccentueerd door de bestaande balkonerker.
Het accent in deze kamer voor burgemeester en schepenen gaat uit naar de wandtapijten, verdeeld over de vier muurvlakken. Volgens het verslag van het onderzoek van Daniël Ghys, decorateur en heemkundige, betreft het met de hand geweven tapijten op een achtergrond (drager) van linnen, kopie op machinale kettingribs, zodanig vervaardigd dat het resultaat een geweven wandtapijt benadert, en beschilderd met ontvette olieverf, systeem aquarelle à l'huile. De voorstellingen betreffen taferelen uit de klassieke oudheid, verwijzend naar, maar niet van de hand van P.P. Rubens. Rubens ontwierp onder meer een reeks cartons rond het verhaal Hector en Achilles. Deze ontwerpen dateren van 1630 en de schetsen waren oorspronkelijk bedoeld voor zijn schoonvader Daniël Fourment, tapijthandelaar te Antwerpen. De 8 oorspronkelijke wandtapijten - 3 over de jeugd van Achilles en 5 over de oorlog van Troje - waren bestemd voor de Milanese koopman Antonio de Carenna, die een huis kocht op de Meir te Antwerpen. Van deze taferelen werden heel wat kopieën of kopergravures verspreid, evenals olieverfschilderijen. Volgende taferelen zijn te zien in Kruibeke:
- Thetis dompelt Axchilles in de Styx: uitbeelding rechts van de schouw, maar verknipt maar toch afleesbaar
- Opvoeding van Achilles door de Centaur Chiron: uitbeelding links van de schouw: door het verknippen enigszins verknoeid
- Achilles herkend tussen de dochters van Lycomedes: hangend tegenover het erkerraam. Door vroegere lekken in het dak zijn vermoedelijk blijvende vochtstrepen veroorzaakt.
- de terugkeer van Briseïs: op de scheidingsmuur met de grote zaal
Over de datering van de wandtapijten bestaan nog heel wat vragen. Volgens Daniël Ghys verwijst het alliantiewapen (met kenspreuk 'Suivez Raison') aangebracht op de schoorsteenmantel in de Rubenskamer, naar de familie de Browne-de Tiége, die in 1880 vermeld wordt als eigenaar van het herbouwde Kolveniershof.
Het kabinet van de burgemeester deed ook lange tijd dienst als trouwzaaltje. En wordt nu gebruikt als kunstenkamer voor een hedendaags beeldenensemble.
Bron: Beschermingsdossier DO002329
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: S.N. 2010: Gemeentehuis Kruibeke [online], https://id.erfgoed.net/teksten/132485 (geraadpleegd op ).
Gebouw van 1870 naar ontwerp van architect Brangwyn (te Brugge verblijvende Engelsman) van vijf traveeën onder steil zadeldak (nok parallel aan de straat, leien) voorzien van twee dakkapellen met spitsbogig tweelicht en blind neogotisch maaswerk. Baksteenarchitectuur met verwerking van zandsteen voor de speklagen, vensterkuisen en -afdekking. Sterk verhoogde begane grond met rondbogig ontlaste kruiskozijnen en spitsbogige vleugeldeur. Erboven driezijdige erker met neogotische venstertraceringen en een sokkel versierd met het gemeentewapen (Eenhoorn) en het bouwjaar. Rechthoekige kruiskozijnen op de bovenverdieping.
Bron: DEMEY A. 1981: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Sint-Niklaas, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 7n1 (B-L), Brussel - Gent.
Auteurs: Demey, Anthony
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Demey A. 1981: Gemeentehuis Kruibeke [online], https://id.erfgoed.net/teksten/17588 (geraadpleegd op ).