Woning van het zogenaamde "Geelhof", gelegen aan het einde van een vrij lange dreef of dam. Boerenwoning van zes traveeën en één bouwlaag onder zadeldak (nok parallel met de straat, mechanische pannen), op een zolderbalk 1641 gedateerd. Baksteenbouw op een gecementeerde plint. Oorspronkelijk getraliede zandstenen kruiskozijnen met geprofileerde tussendorpel en -stijlen, en gewitte aanzet- en sluitstenen; beluikte benedenvakken (twee vernieuwde vensters); ontlast door twee gebogen strekjes. Rechthoekige deur met zandstenen negblokken, recht middenkalf op kwartronde consooltjes, getralied bovenlicht met houten kozijn. Rechte muurankers en kwarthol geprofileerde bepleisterde fries onder de hanggoot. Zijgevels voorzien van muurvlechting. Achtergevel met verhoogde begane grond boven de gecementeerde plint. Beluikt bolkozijn en drie beluikte rechthoekige venstertjes. Analoge deur als in de voorgevel.

Het vroeger omwalde erf bezat tot in 1946 een monumentaal rechthoekige poortgebouw onder zadeldak, met een brede spitsbogige doorgang. Achter het erf met recente stallen ligt nog een omwalde motte (heden boomgaard), naar verluidt, overblijfsel van het middeleeuws kasteel van de heerlijkheid Gheelhauts.