Historiek
Georiënteerde kruiskerk, gelegen in het centrum van het dorp. De romaanse bidplaats die reeds voor 964 de rang van parochiekerk had verworven, werd circa 1364 vervangen door een gotische kruiskerk met vieringtoren. Het koor wordt in 1560 vervangen door het huidige, ruimere; het is iets breder dan het kerkschip en heeft een noordwaartse afwijking. In 1612 wordt het houten tongewelf boven het schip verborgen door stenen kruisribgewelven, die tevens de bovenlichten in onbruik stellen en de ertussen aangebrachte historiserende muurschilderingen aan het oog onttrekken. De oude zijbeuken worden in 1666 (noord) en in 1699 (zuid) heropgebouwd. Nieuwe sacristie van 1714. Na een brand in 1879 wordt het koor grondig hersteld en de benedenkerk verruimd naar ontwerp van architect Pieter Van Kerkhove (Gent) (1881-82): de voorgevel wordt afgebroken en één travee aan de middenbeuk toegevoegd; de zuilen en bogen worden ontdaan van hun storend pleisterwerk en de stenen gewelven van 1612 worden twee meter hoger herlegd zodat de binnenruimte veel luchtiger wordt. In 1920 wordt tegen de noordelijke langsmuur een rechthoekige kapel ter ere van het Heilig Hart gebouwd (heden ketelhuis voor de centrale verwarming). Geplande restauratie onder leiding van architect R. Maris (Bazel).
Beschrijving
Driebeukige kruiskerk van vijf traveeën met vieringtoren, niet uitspringende transeptarmen, koor van drie traveeën met polygonale apsis, sacristie (zuid) en winterkapel (noord). Pseudo-basiliek van gekantrechte zandsteen. Benedenkerk met voor de lijn van de zijbeuken uitspringend portaal van La Rochettesteen met spitsboogdeur en spitsbogig drielichtvenster aan het doksaal. Traveeën van noord- en zuidgevel gemarkeerd door steunberen en verlicht door spitsbogige tweelingvensters. Transeptarmen van één travee met ruim spitsboogvenster. Achtkantige vieringtoren met spitsbogige galmgaten onder waterlijst; onder het noordelijk galmgat een kruisvormige gleuf in de torenwand; hoge, ingesnoerde naaldspits als bekroning. Koor met hoog-gotische ramen.
Interieur
Intereur overkluisd door stenen kruisribgewelven die het vroegere beschilderde tongewelf (schip) verbergen. Spitse scheibogen rustend op rondzuilen met hogelkapiteel. Sporen van toegestopte spitsbogige bovenlichten merkbaar.
Mobilair
Preekstoel en één biechtstoel van Filips Nijs, evenals de beelden van de Heilige Petrus en Heilige Jozef en de gekruisigde Christus. Classicistische lambrisering. Neogotische altaren en koorbanken. Grafplaten van de familie Vilain XIII tegen de winterkapel (buitenmuur).
- JANSSENS P. 1939: Kantteekeningen over Bazel-Waes, Annalen van de Koninklijke Oudheidkundige Kring van het Land van Waas 51.1, 53-57.
- JANSSENS P. 1948: Kantteekeningen over Bazel-Waes, Annalen van de Koninklijke Oudheidkundige Kring van het Land van Waas.
- MARIS A. 1976: Bazel in Waas, land, volk en kerk, Antwerpen.